Bij onze aankomst op de hoofdzetel van Neftchi Bakoe is het een en al opschudding. De veiligheid pleegt een telefoontje. Dan komt een eerste persoon die ons welkom heet en ons meeneemt naar een kantoor, waar hij naar een andere persoon belt die binnenkomt, ons welkom heet en weer naar iemand anders belt. En zo gaat het een heel uur lang door. We gaan van kantoor naar kantoor. “We zijn het niet gewend om de buitenlandse pers te ontvangen”, legt ondervoorzitter Tahir Suleymanov uit. “Ze zijn fier dat ik een buitenlandse journalist heb meegebracht, maar ze zijn het niet gewoon dat men buiten hun grenzen over hen spreekt”, voegt Emile Mpenza eraan toe.

We worden naar het stadion gebracht, we krijgen sjaals en petjes van de club aangeboden, we worden rondgeleid, elke dag staat er een andere vertaler voor onze neus. Op een avond neemt men ons zelfs mee naar een plaatselijk restaurant waar een met siliconen bewerkte zangeres van 45 jaar op het programma staat. Ze komt aan onze tafel een treurig plaatselijk lied zingen. En aan het einde van de maaltijd klinken we met wodka op de Belgisch-Azerbeidzjaanse vriendschap.

Neftchi is een bijenkorf. “Toen ik hier toekwam, was ik verrast door het aantal mensen dat op de club werkt. Ik ken nog altijd maar een derde van het personeel”, aldus Mpenza. De club is nauw verbonden met de stad Bakoe en zijn imago. Met aardolie dus. De naam van de club komt trouwens van het Azerbeidzjaanse woord Nest, dat aardolie betekent. De kleuren (zwart en wit) en het embleem (met een boortoren in het midden) verwijzen naar het zwarte goud. De vorige voorzitter, die nu aan het hoofd staat van de bond, is ook voorzitter van Socar, de oliefirma van de staat. Het hoeft dus niet te verbazen dat de club met een budget van 9 miljoen euro de rijkste is van Azerbeidzjan.

Eeuwige rivaal is Khazar Lankaran, de club van een stad in het zuiden van het land. Bakoe telt zes clubs – waaronder huidig kampioen Inter Bakoe – in de eerste afdeling, maar het is tegen Lankaran dat de spelers van Neftchi de match van het jaar spelen. Lankaran wordt tegenwoordig trouwens getraind door een gewezen Standardspeler, de Roemeen Mircea Rednic. De match tussen de twee rivalen wordt ‘de derby van Azerbeidzjan’ genoemd, wat neerkomt op de confrontatie tussen de hoofdstad en de provincie, tussen het noorden en het zuiden van het land. “Ik vond die match, die we met 1-0 verloren, heel aangenaam”, vertelt Emile Mpenza. “Op zulke momenten ervaren de spelers echt wat een voetbalmatch is. Soms speel je voor 3000 of 4000 mensen. In Lankaran was dat niet het geval. Het stadion zat stampvol. Om er te raken werd onze bus geëscorteerd door vier politiewagens vooraan en vier achteraan. Wij hadden een gewone bus genomen, want vorig jaar werd de officiële bus met stenen bekogeld. Toen de supporters van Lankaran onze bus herkenden, zijn zij ons achterna gelopen.”

Afgelopen vrijdag versloeg Neftchi Azal met 1-0. Een doelpunt van Mpenza, zijn derde van het seizoen. Net genoeg om Lankaran in te halen aan de top van het klassement.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content