Serviër, geboren op 30 september 1984 in Belgrado. 1,79 meter –

74 kilo. Profiel: de schizofreen.

N emanja Rnic: “Buiten het veld ben ik een stille, rustige jongen, maar op een voetbalveld word ik agressiever. Mijn functie als verdediger vereist dat. Er is een groot verschil tussen de Nemanja op het veld en die ernaast. Wanneer ik een veld opstap, voel ik me ineens groeien. Het is een erezaak: ik wil beter zijn dan mijn tegenstander.

“Het is de eerste maal dat ik buiten Servië speel en het is zelfs de eerste keer dat ik bij een andere club dan Partizan voetbal. Ik leerde dat aanpassing aan een nieuwe omgeving niet altijd eenvoudig is. Anderlecht is een grote club, waar meteen resultaten verwacht worden. Dat maakt het voor een nieuwkomer niet makkelijk. Ik vind de kwaliteit van het voetbal in België ook wel hoger dan in Servië: het gaat sneller en er wordt fysieker gespeeld.

“Mijn debuut bij Anderlecht was heel ongelukkig, die slechte wedstrijd tegen BATE Borisov heeft me lang achtervolgd, maar dat kan je helaas niet meer veranderen. Ik was zelf ook enorm ontgoocheld over mijn prestatie. Ik ben mijn eigen grootste criticus en mijn filosofie is dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen falen.

“Klagen ligt niet in mijn aard, ik zoek nooit excuses. Weet je, er gaat geen dag voorbij zonder dat ik ergens pijn voel, maar dat gevoel kent iedere topsporter. Daar moet je geen drama van maken. Pijn zit vooral in je hoofd. Voor de wedstrijd tegen Cercle was ik ziek, maar ik zegde niets tegen de trainer, omdat ik ervan uit ging dat het wel voorbij zou gaan. Dat was niet het geval en ik speelde een slechte partij. Waarom ik dat verzweeg? Omdat ik wílde spelen.

“In het begin van het seizoen zakte mijn zelfvertrouwen onder nul, logisch als je niet speelt. Je komt met grote verwachtingen naar een nieuwe club en dan slaat alles tegen. Al had ik daar al een beetje ervaring mee: in 2005 liep ik een dubbele beenbreuk op aan mijn rechterscheenbeen, ik lag zes maanden stil. Daarna kende ik veel problemen om mijn oude niveau terug te vinden. Maar ditmaal was het erger, bij Partizan was ik immers kind aan huis, hier zat ik in een nieuwe omgeving. Ik leerde wel veel uit die periode: ik moet harder leren zijn, nog meer werken. Gelukkig was er mijn vriendin, ze is een heel positief mens. Barbara studeert nog, via het internet volgt ze lessen aan de universiteit van Los Angeles. Ze houdt zich bezig met schilderkunst. Ik probeer me daar wel voor te interesseren, maar ik ken er te weinig van. We wonen aan de Louizalaan, in de buurt van de Servische ambassade.

“In alle andere Belgische clubs tref je een Balkankliek aan, in Anderlecht heb je dat niet. Gelukkig kreeg ik veel hulp van Besnik Hasi, hij spreekt dezelfde taal. Het dagelijkse leven verschilt toch erg van Servië: hier staat alles in het teken van werk en familie, in Belgrado wordt er meer genoten van het leven. Belgen zijn toch een pak serieuzer. Mensen van de Balkan staan bekend als temperamentvol, maar ik denk dat dat eerder persoonsgebonden is dan cultuurgebonden. Jovanovic is bijvoorbeeld een vat vol emoties, ik ben beredeneerder. Ik heb altijd in Belgrado gewoond, ik groeide er op en ken er veel mensen. Het is mijn thuis. In het begin had ik last van heimwee, maar goed, ondertussen bouwde ik hier een vriendenkring op: Milos Maric en Bojan Jorgacevic van Gent, Nebojsa Pavlovic van Lokeren en Djordje Svetlicic van Germinal Beerschot.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content