N ico Vanderdonck (over enkele dagen 36) werd ooit door trainer Jan Ceulemans geroemd als de technisch meest begaafde speler die hij ooit aan het werk zag. Dat was toen de kleine Gentenaar bij Ingel-munster, in tweede klasse, voetbalde. Toen had Vander-donck zijn avontuur in eerste klasse er al opzitten : twee jaar AA Gent (in 1996 en 97), daar bleef het ook bij, ondanks een contract voor vijf jaar. “Ik ben begonnen in Eke, op mijn negende”, vertelt hij. “Na één jaar werd ik er door Anderlecht weggehaald, tot mijn zestiende speelde ik daar bij de jeugd. Daarna ben ik naar Harelbeke gegaan, waar ik op mijn zestiende debuteerde in tweede klasse. En dat voor iemand met mijn gestalte en fysieke beperkingen : dat zou in het moderne voetbal niet meer mogelijk zijn. Na Harelbeke volgde Deinze, dat toen in vierde klasse uitkwam. In twee jaar tijd stegen we naar tweede klasse. Op mijn 24ste tekende ik voor twee jaar een profcontract bij AA Gent, na tien wedstrijden wilden ze dat daar al openbreken naar vijf jaar. Maar door twee operaties op twee jaar tijd ben ik weinig aan spelen toegekomen. Een beetje het keerpunt in mijn carrière. Veel mensen zeggen : ‘ Donckie heeft zich niet goed gesoigneerd en is een enfant terrible.’ Akkoord, dat is misschien wel zo, maar ik kende ook veel pech. Weet je, ik ben altijd voor mijn mening uitgekomen, en daar word je dikwijls zelf het slachtoffer van.”

Tegenwoordig werkt Nico Vanderdonck als vertegenwoordiger van sportkledingfabrikant Jartazi. “Samen met Wim De Coninck en Tony Mols.” Zijn dagen zijn goed gevuld, want naast zijn werk als vertegenwoordiger werd hij door AA Gent onlangs aangezocht om de jeugd te trainen. En Vanderdonck blijft ook vrolijk verder voetballen, tegenwoordig als nummer 10 van derdeklasser Torhout. “Zo lang ik er plezier aan beleef, blijf ik doorgaan. Het kameraadschappelijke heeft bij mij altijd geprimeerd in mijn voetbalcarrière. Som-migen beweren dat ik daar-door een grotere carrière heb gemist. Dat klopt misschien, maar als ik morgen alles kan herdoen, doe ik net hetzelfde. Ik drink op maandag graag een pintje na de training en op zaterdag zet ik een stapje in de wereld na de wedstrijd. En ik geef toe : ik ben een ouderwets nummer 10, ik kan maar één positie spelen. Ik besef dat de tien anderen rond mij alles uit de kast moeten halen zodat ik volledig tot mijn recht kan komen. Dat is nog altijd zo. Fysiek behoorde ik nooit bij de besten en ondertussen ben ik al een jaartje ouder geworden, hé.”

MS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content