KV Kortrijk is in play-off 1 de verrassende zesde, die het moet opnemen tegen de G5. Centrale middenvelder Gertjan De Mets legt uit hoe de ploeg van Hein Vanhaezebrouck zich dit seizoen ontwikkelde tot de revelatie van de Jupiler Pro League.

Niemand verwachtte KV Kortrijk dit seizoen zo sterk. Voor Gertjan De Mets, die maandag 25 wordt, is de kwalificatie voor play-off 1 blijkbaar toch niet compleet een verrassing. “Ho, hoeveel nieuwe spelers hadden we bij het begin van het seizoen?”, vraagt hij. “Veertien? Dan is het toch altijd een beetje koffiedik kijken. Je weet niet wat het zal geven. Maar vrij snel in de voorbereiding, na enkele weken trainen al, kreeg ik een goed gevoel.”

Waarom?

Gertjan De Mets: “Ik voelde dat het goed zat, dat er wel iets in zat en dat er een team gevormd kon worden, wat ook heel belangrijk is. Iedereen stond open om met elkaar te werken. En wanneer je ons dan in de pers bij de degradatiekandidaten ziet staan, steek je dat toch wel in je achterhoofd.”

Werkt dat stimulerend?

“Ja, voor zij die het lazen toch, en dat deden zeker de Vlamingen. Dan denk je: we zullen weleens zien!”

De prognoses in de media waren gebaseerd op het vertrek van Glenn Verbauwhede, Karim Belhocine, Sven Kums, Davy De Beule en Giuseppe Rossini uit de centrale as. En bij de start van de competitie waren Dalibor Veselinovic, Pablo Chavarría en Landry Mulemo er nog niet. Maakte je je geen zorgen?

“Ik persoonlijk niet. In de voetbalwereld komen en gaan spelers en dan is het aan anderen om op te staan. Neen, daar ben ik nooit mee bezig geweest. Het schept ruimte voor andere spelers. Kums was weg, maar misschien kon dat wel positief zijn voor mij. In Kortrijk is het wel altijd een beetje wachten tot op het einde van de transferperiode om te zien wat er mogelijk is. Op het laatste van augustus werden Pablo en Dalibor er nog bijgehaald en dat was wel aangenaam, want het bood ons redelijk veel wisselmogelijkheden voorin. Ons geluk is geweest dat we desondanks een normale start kenden en niet zoals bijvoorbeeld Lokeren meteen achter de feiten zijn moeten aanlopen. Zo is iedereen kunnen groeien. En het voordeel in deze club is dat het niet van moeten is maar van mogen. Uiteindelijk zetten we voor de winterstop een hele mooie reeks neer.”

Bekroond met een zege tegen Standard en een vierde plaats op tweede kerstdag. Wat betekende dat?

“Dat is héél belangrijk geweest. We draaiden al een tijd mee rond de zesde plaats en van ploegen als Club Brugge en Anderlecht hoorden we dat we daar verdienden te staan.”

Scherp trainen

Waarin verschilt deze ploeg van degene die vorig seizoen als tiende eindigde?

“Vorig seizoen beschikten we tot Nieuwjaar met Mboyo nog over iemand die met een individuele flits het verschil kon maken. Zo’n speler hebben we nu niet meer. Maar we ondervonden wel dat als we als team spelen, we echt alle ploegen pijn kunnen doen – en dat als we niet als team spelen, we een middelmatige ploeg zijn.”

Na de 2-5-nederlaag tegen Lokeren op speeldag 27 zei Hein Vanhaezebrouck dat er een aantal spelers naast hun schoenen aan het lopen waren. Hoe kwam dat?

“Tja, hoe kwam dat? Op training zag je al dat het niveau wat minder was, dat er een beetje nonchalance in sloop, maar je hoopt dat het tijdens de wedstrijd niet zo zal zijn. Maar hoe dat kwam, weet ik niet. Zelf ben ik nooit nonchalant, omdat ik weet dat ik altijd scherp moet trainen om er in het weekend te kunnen staan. Maar er zijn andere spelers, hé.”

De zogenaamde creatieve spelers?

“Die hebben dat niet echt nodig om wat scherper te trainen. Bij Club Brugge was dat ook zo, maar een Dirar en een Perisic konden met een flits wel een wedstrijd beslissen. Na die zware thuisnederlaag tegen Lokeren is er in de kleedkamer gezegd: ‘Jongens, als jullie zo spelen, niet als team, dan is Kortrijk niets waard!’ Er is daar nadien wel veel op gewerkt geweest, om weer dat team te vormen dat scherp traint, en het resultaat daarvan zag je tegen Genk.”

Jullie zijn in die week ook gaan eten zonder de trainers.

“Ja, op voorstel van de ploeg.”

Van wie kwam het initiatief?

“Van verschillende spelers.”

Ook van jou?

“Neen, ik denk dat Vandenbroeck, Martin en Oussalah daarmee zijn afgekomen.”

Waarom?

“Om de kopjes eens bij elkaar te steken, gewoon samen met alleen de spelers. Want met de trainers erbij is dat toch altijd anders. Dan kun je je toch niet op dezelfde manier gedragen.”

Hoe bedoel je?

“We zijn naar Gent geweest en hebben daar tegen elkaar eens alles kunnen zeggen wat we wilden zeggen. Dat was echt een aangename avond. Dan gaat het er heel speels aan toe.” ( lacht)

Jullie zijn gewoon eens stevig op stap geweest?

“Neen, het was niet op stap gaan. Ik was redelijk vroeg thuis. Er is wel iets gedronken, maar iedereen was zich ervan bewust dat er in het weekend tegen Genk een wedstrijd van alles of niets op het programma stond. In mijn tijd bij Club Brugge zag ik feestjes waarop de alcohol toch iets vlotter binnenging, moet ik zeggen. ( lacht) Maar dat mag, hé.”

Mag dat?

“Dat was toen een ploeg met jongens die al heel veel bewezen hadden en die wisten wat ze mochten doen en wat niet. Allee, zo denk ik er toch over. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken of je dat aankunt of niet, vind ik. Van mezelf weet ik: mocht ik dat doen, dan moet ik daar twee weken van recupereren. ( lacht) Maar ik ben dan ook meer een koffieliefhebber. In Gent zijn enkele heel goeie koffiebars en daar ga ik voor de gezelligheid drie à vier keer per week in de namiddag een koffietje drinken met mijn vriendin of met vrienden. Daar geniet ik veel meer van dan van op stap te gaan.”

Gefocust spelen

Wat is de hoofdreden dat jullie nu betere resultaten halen dan vorig seizoen?

“Onze sterkte is dat we met elf man gefocust op het veld staan. En dat niet alleen die elf belangrijk zijn, want zonder de doelpunten van wisselspelers die invielen en scoorden, speelden we geen play-off 1. Onze kern is vrij klein maar heel uitgebalanceerd.”

Er is tot nu toe heel veel geroteerd geweest, meer dan ooit en waar dan ook, zeg maar. Creëerde dat geen problemen? Steeven Joseph-Monrose bijvoorbeeld zegt: ‘Ik vind dat ik altijd kan spelen, maar de trainer beslist.’

“Bij sommige ploegen is dat een groot probleem, maar wij kenden daar weinig moeilijkheden mee. Dan moet je proberen ook die jongens mee te nemen en te zeggen: ‘Het team is belangrijk en je zult je kans wel krijgen.’ Het is duidelijk dat de wisselspelers bij ons van groot belang zijn geweest. Dat scheelt natuurlijk. Als je als wisselspeler het verschil kunt maken, geeft dat je een veel beter gevoel.”

Is deze ploeg collectief sterker dan die van vorig seizoen?

“Dat denk ik wel, ja. Hoeveel keer hielden we dit seizoen de nul?”

Dertien keer, dat is bijna in de helft van de wedstrijden.

“De organisatie stond er dit seizoen meer dan ooit, vind ik. En ik vind ook dat we redelijk veel scoorden uit soms niet zo veel kansen. Iedereen wou zich bewijzen en dat straalden we uit. In het begin van het seizoen probeerden we een keer met lage pressing te spelen, maar dat is niets voor ons. We zijn een ploeg die er negentig minuten tegenaan moet kunnen gaan en waarin iedereen loopt en werkt voor elkaar. Dat maakt ons enorm moeilijk te bespelen.”

Op de eerste speeldag viel na het doelpunt van Lierse op vrije trap te horen dat er achterin na het vertrek van Karim Belhocine een gebrek aan leiding was.

“Daar zijn we nadien enorm veel op gaan werken en sindsdien verdedigen we bij vrije trappen op een andere manier. Maar toch pakten we nog twee of drie doelpunten op vrije trap. Die momenten zijn ons bijna zuur opgebroken.”

Is het probleem van het gebrek aan leiderschap intussen opgelost?

Karim had natuurlijk een grote mond, die hoorde je iedere dag op ieder moment. Zulke jongens zijn er nu bij ons niet veel meer, maar er zijn er wel genoeg die met hun manier van spelen het leiderschap op zich nemen en dat is ook belangrijk. Ik denk niet dat er een probleem van leiderschap is.”

Onder meer jij bent een beetje meer naar voren getreden.

“Ja. Ik ben iemand die zich ergens eerst goed moet voelen voor ik echt kan opstaan. Nu ik volop het vertrouwen krijg, probeer ik mij meer te profileren en meer verantwoordelijkheid op te nemen. Misschien moet ik het nog meer doen. Maar ik ben natuurlijk ook nog veel met mezelf bezig, want ik ben zelf nog aan het groeien. Spelers rond je moeten het ook aanvaarden en dat doen ze pas als je toont dat je er ook op voetballend vlak staat.”

Je begint meer risicoballen te trappen, je leverde zelfs al enkele assists.

“Ik ben met meer lef aan het spelen, ja, meer vooruit. Dat is ook iets waar de trainer op hamert. En hoe meer je speelt, hoe meer je groeit uiteraard. Dat zijn stappen die je in je carrière moet maken. Beetje bij beetje evolueren is beter dan snel omhoog gaan en diep vallen, vind ik. Ik ben iemand die respect afdwingt door zich weg te cijferen voor de ploeg en niet door veel te babbelen.”

Welke speler verraste jou dit seizoen het meest?

BrechtDejaegere. Hij boekte enorm veel vooruitgang, dat kon iedereen tegen Genk en tegen Beerschot zien. Brechtje is een harde werker, hij gaat er altijd voor. Als hij niet mag spelen, laat hij zijn hoofd niet hangen. En als je iets tegen hem zegt, wil hij dat meteen oppikken.”

Wat is de verdienste van de trainer in het succes van KV Kortrijk?

“Hij is enorm sterk in details en het zijn details die het verschil maken. Van in het begin van de week is hij bezig om vanuit onze kwaliteiten te werken op de kwetsbare punten van de tegenstander. Vanaf de eerste training zit er een idee achter, weten we waar we naartoe moeten en krijgen we daar videobeelden van te zien. Ook zijn specifieke manier van spelen is belangrijk. Iedereen kent die ondertussen, maar toch blijft die moeilijk te bespelen.”

Hoe komt dat?

“Omdat we elke dag trainen op het creëren van meerderheidssituaties. Je kunt dat als tegenstander wel één keer opvangen, maar als wij het spel dan meteen naar de andere kant verleggen en er ontstaat ook daar direct weer een meerderheidssituatie, dan is dat niet gemakkelijk om te blijven opvangen. Dat is een heel grote verdienste van de trainer. Met ook nog mannen als Yves Vanderhaeghe en Francky Vandendriessche beschikken wij over een staf waar veel ploegen jaloers op mogen zijn.”

Niet rekenen

In play-off 1 moeten jullie het opnemen tegen de G5: Anderlecht, Club Brugge, Standard, Gent en Genk. Dat wordt zwaar, Gertjan.

“Die tien matchen, dat wordt inderdaad heel zwaar. Maar we hebben niets te verliezen en ik denk dat we in de competitie bewezen dat we tegen de grote ploegen zeker thuis tot iets moois in staat zijn. Tegen Gent kenden we een offday en tegen Anderlecht verloren we door een betwistbare strafschop, maar Club Brugge, Standard en Genk klopten we. Niemand komt graag naar Kortrijk.”

Jullie kregen de voorbije anderhalve maand iets gemakkelijker doelpunten tegen. Komt dat door de afwezigheid van Rami Gershon, die in januari door Standard naar Luik werd teruggeroepen?

Rami was heel belangrijk. Dat hij probleemloos meedoet met Standard zegt genoeg. Maar hij is weg en nu is het aan anderen om op te staan. Het probleem is misschien wel geweest dat we te veel zijn beginnen te rekenen hoeveel punten we nog moesten pakken om play-off 1 te halen. Het match per match bekijken ligt ons beter.”

Hoe doet een club met bescheiden middelen als KV Kortrijk het om zich al twee keer op drie te kwalificeren voor play-off 1?

“Iedere euro wordt hier twee keer omgedraaid alvorens hij wordt uitgegeven, er worden nooit domme dingen gedaan en in het voetbalwereldje is dat heel belangrijk, denk ik. Geen woorden maar daden, dat is eigen aan West-Vlamingen, wordt gezegd, en dat straalt ook wat van onze ploeg af. De club teert een beetje op jongens die zich weer moeten bewijzen en in de gratie moeten spelen.”

De omkadering is onder meer op medisch vlak veel beperkter dan bij topclubs. Is dat geen nadeel?

“Als je van Club Brugge, waar alles voor je gedaan wordt, naar hier komt, is dat een schok. Maar ik sta wel voldoende met de voeten op de grond om die klik snel te kunnen maken. En als ik voel dat ik iets meer nodig heb, dan zorg ik daar zelf wel voor. Ik heb een eigen voedingsdeskundige, een eigen dokter met wie ik vertrouwd ben, een eigen osteopaat waar ik twee keer per maand naartoe ga en die ik desnoods uit zijn bed kan bellen. En mijn vriendin is kinesiste, wat wel handig is. Want Jasper, onze kinesist op de club, levert met de weinige mogelijkheden die hem ter beschikking staan fantastisch werk, maar hij staat er wel helemaal alleen voor.”

Hoe is het leven in een kleedkamer waarin de voertalen Frans en Engels zijn?

“Dat is niet altijd eenvoudig. Een kleedkamer vol Vlamingen is veel gemakkelijker, maar hier zijn er dus maar zes. Vooral in het begin was het moeilijk, omdat je dan een hecht team moet maken.”

Dat is blijkbaar aardig gelukt. Speelde jij daar een rol in?

“Ik denk dat iedereen daar zijn rol in speelt. Maar wij als Vlamingen proberen met iedereen overeen te komen, hé. We spreken Engels én Frans en passen ons gemakkelijk aan. Dat speelde zeker een rol.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Onze kern is vrij klein maar heel uitgebalanceerd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content