Tien maanden nadat hij in opspraak kwam in een dopingonderzoek, zette veldrijder Tom Meeusen (25) met een verrassende triomf op de Koppenberg definitief een punt achter een gitzwarte periode. Nog een allerlaatste keer kijkt hij over de schouder.

Tom Meeusen: “Nooit ben ik meer door de muur geknald als in die laatste meters van de Koppenbergcross. Klaas Vantornout, Kevin Pauwels en ik zaten alle drie even kapot, maar ik was degene die de zege het hardst wilde, die liever zijn benen brak dan die sprint te verliezen. Zo voelde het ook aan na de finish, want ik kon amper rechtstaan. Als mijn vriendin me niet overeind had gehouden, was ik zelfs omgevallen. Ze schrok. ‘Zo uitgeput heb ik je nog nooit gezien.’

“Sowieso ben ik door mijn explosiviteit en snelheid een sterke finisher, maar meer dan ooit moest en zou ik als eerste over de streep rijden. Ik had er weken en maanden zo hard voor gewerkt, zo erg afgezien door die affaire, daar moest ik gewoon een zege voor terugkrijgen. En zo veel kansen krijg ik ook niet om een grote veldrit op mijn naam te schrijven, zeker niet zo’n topklassieker als op de Koppenberg.

“Zenuwen had ik zelfs niet, daarvoor was ik te gefixeerd op het plan dat ik opgesteld had. Met als enig doel: winnen. Die omloop is me, zeker bij droog weer, immers op het lijf geschreven. Eén lange inspanning – de klim – een technische afdaling, wat vlakke weiden en asfalt, en weer omhoog. Uit de tv-beelden van de vorige editie had ik geleerd dat ik niet meer de fout mocht maken door in de vlakke stukken en ook bergop te veel kruit te verschieten. Zo veel mogelijk sparen en alles op de sprint zetten! Daarom reed ik bijna als enige op tubes met een minder grof profiel. Zo spaarde ik krachten, en de mindere grip kon ik in de moeilijke afzink wel opvangen met mijn stuurvaardigheid.

“Mijn plannetje lukte perfect. Nooit was ik opgeluchter. Weg alle twijfels en druk, weg de kritiek dat ik alleen crossen op sneeuw of ijs kan winnen. Maar vooral: ik had mijn grote gelijk gehaald en laten zien dat ik een goede, eerlijke renner ben – nóg meer dan wedstrijd x of y winnen mijn hoofddoel dit seizoen. Daarom was ik ook zo blij met de complimenten van de journalisten, die oprecht content waren dat ze weer positief over mij konden schrijven en zeiden dat ze altijd in mij hadden geloofd.

“Tegen hen vertelde ik ook dat ik echt ging genieten van mijn overwinning. Niet zoals in het verleden, toen ik meteen weer bezig was met de volgende koers. Als zogenaamd groot talent beschouwde ik succes toen bijna als normaal, terwijl het dat allerminst is. Als je een mooie zege behaalt, moet je ze koesteren. En dat heb ik ook gedaan. Toen ik op mijn rollen de kasseitrofee naast me zag staan, kreeg ik kippenvel. ‘Deze is van mij en pakken ze niet meer af.’ Meer dan ooit heb ik de cross ook opnieuw in mijn hoofd afgespeeld en vooral naar de dolgelukkige gezichten in mijn omgeving gekeken. Niet alleen ik, maar ook mijn pa is door een hel gegaan. Toen ik hem een traantje zag wegpinken, werd ik zelfs ook heel even emotioneel. Omdat ik besefte hoe belangrijk hij, maar ook mijn vriendin, andere familieleden en dichte vrienden geweest waren, zeker in de vele moeilijke momenten die ik beleefd had.”

Frustraties

“Een donkere periode die al in de zomer van vorig jaar begon. Het seizoen daarvoor (2011/12, nvdr) was ik ettelijke keren als vierde, vijfde geëindigd en behaalde pas ik helemaal op het einde twee grote zeges (Lille en Hoogstraten, nvdr). Op zich mijn beste campagne ooit, maar toch luidde het dat ik was blijven hangen, nadat ik als eerstejaars al meteen een manche in de Superprestige en de Wereldbeker (Gieten en Kalmthout, nvdr) op zak gestoken had. En hoewel ik zelf voelde dat ik sterker geworden was, raakte ik toch gefrustreerd omdat die eerste overwinning zo lang uitbleef.

“Onrealistisch, weet ik nu, maar mijn kop is na dat knaldebuut bij de profs echt zot gemaakt. ‘De rijzende ster van het veldrijden’, ‘De IJskoning’, ‘De Verschrikkelijke Sneeuwman’, ‘De Nieuwe SvenNys‘, de superlatieven in de kranten konden niet op. Net als de aandacht de weken en maanden erna. Vele supporters droegen me bijna letterlijk op handen. Probeer daar als 22-jarig groentje eens rustig onder te blijven. Niet dat ik een dikke nek kreeg, maar ik begon wél te geloven dat ik meteen mijn voet naast Nys en Niels Albert kon zetten. Ook omdat ik na het vertrek van Kevin Pauwels en Zdenek Stybar, en de mindere prestaties van Bart Wellens, plots dé man bij Telenet-Fidea werd. Van ploegmanager Hans van Kasteren of de sponsors kreeg ik nochtans geen druk, ik legde die mezelf op. Vandaar dus mijn frustraties het seizoen erna, want als ik niet kan winnen, ben ik niet gelukkig – die zegedrang zit heel diep in mij. Anderzijds heb ik de uren voor een wedstrijd vaak ook last van faalangst, zelfs voor een kleine cross. Dan denk ik niet: ik ga winnen, maar: ik mag niet verliezen, zeker als er sneeuw ligt en iedereen verwacht dat ik zál winnen.

“Door al die gedachten begon ik vorige zomer als een gek te trainen, op stage in Sankt Moritz drie weken na elkaar ruim dertig uur, meer dan wegcoureurs in hun voorbereiding op de Tour. Als ‘baby’ van 23 wilde ik plots ‘grotemensenstappen’ zetten, maar dan ga je struikelen. Ik begon oververmoeid aan het seizoen, raakte mijn kwaliteiten – explosiviteit, snelheid, techniek – kwijt en stapelde de valpartijen, blessures en ziektes op. Resultaat: tot Nieuwjaar slechts één topvijfplaats in een klassementscross (vierde in Pilzen, nvdr). Maar dan moest het ergste nog komen…”

Onderzoek

“Op weg naar Diegem, op 30 december, reden plots twee politiemoto’s en wagens mijn mobilhome klem. Ik was op mijn gemak havermout aan het eten en dacht: is dit verborgen camera of zo? Maar die heren bleken bloedserieus: iedereen moest uitstappen en zijn portefeuille en gsm afgeven, waarop ze de hele camper ondersteboven keerden. Vragen werden nauwelijks gesteld, ze waren met ‘een onderzoek’ bezig. Omdat ze niks speciaals meenamen, dacht ik dat het wel zou overwaaien. Maar enkele supporters hadden hen aan mijn mobilhome zien staan en zo kwam de geruchtenmolen op gang.

“Enkele dagen later draaide die helemaal door toen de wielerbond me uit de selectie voor de Wereldbekermanche in Rome hield omdat ik deel uitmaakte van een gerechtelijk dopingonderzoek (naar de praktijken van Chris Mertens, een dokter uit Rotselaar, nvdr). Hoewel ik zelf niets méér wist, bevestigde ik het nieuws op Twitter, heb ik die dag ook al mijn familieleden opgebeld en ben ik zelfs naar mijn supporterslokaal gegaan. Om alle roddels te bannen en te benadrukken dat ik géén valsspeler was.

“Vermijden dat ik de dag erna op alle voorpagina’s van de kranten prijkte, kon ik natuurlijk niet. Zo werd ik, ondanks de vrij serene berichtgeving, toch door het slijk gehaald. En ik was nog niet eens ondervraagd! Pas vier dagen later moest ik me aanmelden op het parket in Leuven. Zonder de bijstand van een advocaat hebben twee rechercheurs me daar ruim drie uur proberen te kraken. Ik kon niet meer vertellen dan dat ik die dokter alleen geconsulteerd had voor mijn darm- en sinusitisproblemen, en niet voor die al dan niet verboden ozontherapie. Toch kreeg ik de grofste beledigingen over mij en mijn familie naar mijn hoofd geslingerd. Die mannen houden zich normaal bezig met drugs en hormonenhandelaars – échte misdadigers – en zo behandelden ze mij ook. De grootste vernedering die ik ooit heb moeten ondergaan.

“Ik was een wrak toen ik buitenkwam en moest nauwelijks een half uur later de pers, die massaal opgedaagd was, te woord staan. Veel te snel. Hans van Kasteren wilde, goedbedoeld, meteen open kaart spelen, maar ik kon op dat moment niks zeggen – mijn advocaat had niet eens het dossier kunnen inkijken. Voortdurend dacht ik ook: alles wat ik hier verklaar, zullen ze misschien tegen mij gebruiken…”

Dopefree-petje

“Ook de volgende dagen, in de aanloop naar het BK, waren een hel. Ik voelde me vooral machteloos, niet kwaad. Hadden ze mij een baseballknuppel gegeven, ik had niet geweten op wie ik had moeten slaan. Het enige wat ik kon doen, was me vooral niet opsluiten, want dan waren de vraagtekens alleen maar groter geworden. ‘Meeusen verstopt zich, zie je wel dat hij schuldig is.’ Daarom vroeg ik aan Hans ook om voor het BK koerspetjes met ‘dopefree‘ erop te laten maken. Een statement om mijn onschuld nogmaals uit te schreeuwen. Journalisten vroegen of dat wel een goed idee was – dat kon als een boemerang in mijn gezicht waaien, mocht er toch iets aan de hand zijn – maar ik was overtuigd. ‘Een valsspeler gaat niet voor vijftienduizend man met een leugen op zijn kop rijden.’ Op dat moment hadden ze zelfs mijn teen mogen afhakken om te kijken of er doping in zat of niet. Ik wist dat ik honderd procent clean was.

“Mede door die vastberadenheid vielen de reacties vanuit het grote publiek verrassend goed mee. De mensen zagen ook dat ik aan mijn slechtste seizoen ooit bezig was, en van doping rijd je normaal gezien rápper, hé. Toch trok ik me de twee procent negatieve opmerkingen heel erg aan. Al mijn hele carrière had ik alleen positieve commentaren over mij gehoord en plots werd ik geconfronteerd met zinnen als: ‘Tommeke, heb je je pillekes niet mee?’ Of: ‘Kan ik een grammetje coke van jou kopen?’ Ook toen een onwetende Nederlandse journalist later op het seizoen, na de cross in Heerlen, stomme dopingvragen bleef stellen, spookte dat een hele tijd door mijn hoofd. ‘Hoe kunnen mensen zo grof zijn?’

“Gelukkig namen de ploegleiding en ook enkele ex-veldrijders – Paul Herijgers, Rudy De Bie, Roland Liboton – het openlijk voor me op. Dat deed deugd, ook omdat ik een beetje ontgoocheld was in mijn collega’s. Niet dat ze mij meden – de meesten kwamen zelfs zeggen hoe erg ze het vonden – maar in de media durfde niemand me te verdedigen. In hun plaats had ik het misschien ook niet gedaan, want niemand wist echt wat er gaande was. Bovendien is doping in het wielrennen zo’n delicaat onderwerp geworden. Zeker in die periode, want net toen getuigde Lance Armstrong bij Oprah over zijn dopinggebruik. Ik verstuurde meteen een tweet: ‘Van mij moeten ze zo geen gesprek verwachten bij een Vlaamse Oprah zenne!'”

Geen timmerman

“Om mijn gedachten te verzetten heb ik die weken veel dingen gedaan die niets met fietsen te maken hadden: joggen, schaatsen, een avondje uitgaan… Ik zat zelfs uren op een dak nadat ik per toeval een ex-klasmakker, een eigenaar van een dakwerkenbedrijf, tegen het lijf gelopen was. ‘Waarom help je niet een paar dagen? Dat wordt plezant.’ En dat was het ook. Tot ik op het radionieuws hoorde: ‘De wielerbond heeft de selectie voor het WK veldrijden bekendgemaakt. Zonder Tom Meeusen.’ Weer een dag om zeep… Al was ik wel blij dat ik geholpen had. Heel chic en grappig vond ik daarom ook het sms’je dat die klasmakker me zond na mijn zege op de Koppenberg: ‘Sjans dat je geen timmerman geworden bent, hé.’

“Veel minder lachen deed ik het weekend na het BK, met op zondag de Wereldbekercross in Hoogerheide. Op een sneeuwparcours dat me als een handschoen gepast had. Maar weer niet geselecteerd… Mijn goed eindklassement en het bijkomende startgeld door de neus geboord. Twintigduizend euro foetsie!

“Behalve de overtuiging dat ik me niet mocht verstoppen, was geld de enige reden waarom ik toen geen punt achter mijn seizoen gezet heb. Ik had net een lening afgesloten voor mijn huis. Er moest dus brood op de plank komen. Daarom startte ik de dag voor Hoogerheide ook in Zonnebeke, tegen mijn goesting. Negentig procent van de wedstrijd reed ik er rond met de gedachte: ‘Wat ben ik in godsnaam aan het doen?’ Toch kon ik, puur op techniek, in de sneeuw in de kopgroep blijven én zelfs winnen, omdat ik in de laatste ronde nog eens wilde tonen dat ik niets te verbergen had. Gelukkig met die zege was ik echter niet. Te gefrustreerd door die gemiste Wereldbekermanche in Hoogerheide. Naar tv kijken zou een marteling geweest zijn, dus ging ik die namiddag met mijn vriendin op de Kalmthoutse Heide schaatsen, op slechts twintig kilometer van Hoogerheide. Een van mijn allermoeilijkste momenten…

“Nog meer zelfs dan de avond van het WK in Louisville. Die heb ik doorgebracht in mijn supporterscafé. Pinten gedronken met mijn maten, om me toch weer onder de mensen te begeven. Weliswaar zonder een blik te werpen op de tv, want dat kreeg ik nog altijd niet over mijn hart. Toch vatte ik daarna weer wat moral. Al die WK-gangers zouden het weekend erop, in Lille en Hoogstraten, last hebben van jetlag. Misschien een kans er om te winnen, dacht ik. Dus ging ik weer keihard trainen. Tot ik twee dagen ervoor ziek werd. Wéér een klap… Een week later finishte ik wel nog als derde in Middelkerke en als tweede in Heerlen, maar na het veldritseizoen was ik mentaal volledig op.

“Gelukkig ging de mediastorm liggen en kon ik in maart naar Senegal voor Vélo Afrique, een organisatie waarvan ik peter ben en die elk jaar een gesponsorde fietstocht van zevenhonderd kilometer op touw zet ten voordele van plaatselijke schooltjes. Echt leuk vond ik het fietsen niet – mijn afkeer was te groot geworden – maar de miserie ginder deed me mijn zorgen wel even relativeren en vergeten. Althans een beetje, want thuis vroegen mensen me toch weer elke dag, en nog altijd trouwens: ‘Weet je al iets meer van de zaak?’ Telkens moest ik antwoorden: ‘Neen.’ Met die onzekerheid kroop ik elke avond in bed, terugdenkend ook aan die kwetsende opmerkingen, aan die vreselijke ondervraging…”

Geen gsm

“Van het parket in Leuven hoorde ik sindsdien niets meer, behalve een bericht in juni dat ik er mijn gsm mocht afhalen. Een moeilijke opgave, want ik had me voorgenomen om geen stap meer in dat klotegebouw te zetten. De vernedering werd nog groter toen bleek dat mijn gsm in het gesloten kastje lag van de persoon die me tijdens die ondervraging zo had gekraakt. ‘U zult nog eens moeten terugkomen, meneer.’ Drie uur in de auto voor niets! Uiteindelijk heeft iemand van de ploeg die gsm opgepikt. Nog eens naar Leuven rijden, dat ging echt niet.

“Hoewel de wielerbond eind juli, zéven maanden na het uitbreken van de zaak, bekendmaakte dat ik weer geselecteerd kon worden voor Wereldbekerwedstrijden, heb ik de hele zomer amper zin gehad in het fietsen. Alle trainingen van mijn nieuwe coach werkte ik wel plichtsgetrouw af, maar enkel omdat ik wist dat ik alleen zo weer mijn oude niveau kon halen. Pas na de eerste cross in Erpe-Mere kwam het plezier terug. Meteen mooi derde, oprechte aanmoedigingen gekregen, opnieuw kracht in de benen gevoeld. En toen ik drie weken later won in Laarne, was de kick van het koersen er weer helemaal.

“Intussen ben ik opnieuw de oude Tom. Fysiek zelfs sterker dan ooit en mentaal volledig in evenwicht. Niemand krijgt mijn kop nog zot, niet de pers, niet mijn supporters. Ik spiegel me ook niet meer aan Nys of Albert, hoef niet meer dé vedette te zijn. Als ik een paar zeges per seizoen behaal en één van de vedetten word, ben ik al heel content. Het enige wat me helemaal gelukkig en gerust zou stellen, is dat het Leuvense parket officieel laat weten dat het dopingonderzoek eindelijk afgerond is en dat ik volledig vrijuit ga. Zodat ik definitief aan iedereen, en vooral aan diegenen die niet in mijn onschuld geloofden, kan zeggen: zie je wel dat ik gelijk had!”?

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: BELGA

“De hele zomer had ik amper zin in fietsen. Pas na de eerste cross in Erpe-Mere kwam het plezier terug.”

“Toen twee politiemoto’s en wagens mijn mobilhome klem reden, dacht ik: is dit verborgen camera of zo?”

“Ik spiegel me niet meer aan Nys of Albert, hoef niet meer dé vedette te zijn. Als ik een paar zeges per seizoen behaal en één van de vedetten word, ben ik al heel content.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content