Het geheim van fysiotherapeut Lieven Maesschalck ? ‘Dat er geen geheim is.’ Steeds meer revaliderende toppers vinden hun weg naar ’t Zuid in Antwerpen. Een reportage over een verdieping waar niemand graag komt.

Hij heeft nog zijn basis in Lebbeke, die hij om sentimentele redenen aanhoudt omdat het daar allemaal begon, maar het zenuwcentrum van de revalidatiepraktijk van LievenMaesschalck bevindt zich op de negende verdieping van een flatgebouw aan de Tavernierskaai, op het Antwerpse Zuid. ’s Avonds is het hier een komen en gaan van amateur-sporters die herstellen van een blessure, terwijl overdag een handvol topsporters hier hun oefeningen afwerken. De lijst met (ex-)klanten is lang : Yves Vanderhaeghe vocht zich hier een weg terug, Khalilou Fadiga revalideerde van zijn hartoperatie en ThomasChatelle van zijn buikspierproblemen, atleet Cedric Van Branteghem verwerkt er tal van kwalen aan de knie, Günther Thibaut bracht er de herfst door, et cetera. De jongste aanwinst is Kevin van Dessel, die de komende zes maanden herstelt van een kruisbandletsel.

Maesschalck volgde destijds zijn vader op als kinesist, maar de revalidatietherapeut is inmiddels een Europese autoriteit. Frank Vandenbroucke, Johan Museeuw, Emile Mpenza, Marc Wilmots : hij bracht ze allemaal met succes terug. Woensdag nog vloog hij naar Wolfsburg, op uitnodiging van Erik Gerets. Bij de Duitse Bundesligist sukkelt de Bulgaar Marian Hristov met de knie. Maesschalck : “Ik ga hem bekijken, zijn dossier raadplegen en als het moet, neem ik hem gewoon mee terug naar Antwerpen.”

Een mens schrikt even bij het betreden van dit revalidatiepaleis. Achter een glazen wand staan fietsen en een loopband, maar het grootste deel van de ruimte wordt ingenomen door… niks, tenzij wat matten, een trampoline en een wandrek. Met ook nog touwen en wat ballen lijkt het wel op een turnzaal van de gemiddelde basisschool. Om de hoek, nabij een klein keukentje, staan twee massagetafels. Hier geen elektronica of allerlei blitse toestellen. De baas des huizes is afgetraind, zit strak in het sportpak.

Zijn geheim ? Dat er geen is, tenzij wetenschappelijke kennis. “Die pas ik toe na een goede klinische analyse van het probleem. Ik heb de ervaring. Hoe langer hoe meer werken de clubs goed mee. Ik benadruk steeds dat wij complementair zijn. Clubs houden zich bezig met preventie, het curatieve en later de reïntegratie in de kern. Wij met de revalidatie van langdurige blessures. Het succes is altijd vijftig-vijftig.”

C hris De Witte komt om een oefening vragen. Ooit een toptalent bij Anderlecht, nadien bij FC Twente, en nu zijn contract laten ontbinden bij Groningen : de Antwerpenaar (afkomstig van Hoboken, wonend in Brasschaat) is nog slechts een schim van zichzelf. Al geruime tijd is hij met van alles op de sukkel, het ging van kwaad naar erger. Bij Maesschalck zoekt hij sinds augustus naar oplossingen. “Ik zie héél langzaam vooruitgang. Ik had al lang veel last van allerlei zaken. Blijkbaar heb ik een verkeerde manier van lopen, een slechte balans. Door te compenseren ben ik beginnen sukkelen. Een spierverrekking, een knieblessure, de buik : allemaal door overbelasting.”

Hier leert hij eigenlijk opnieuw te bewegen. Andere houdingen aannemen. Voor de spiegel demonstreert Maesschalck hoe het zou moeten. Hij corrigeert, voortdurend. De Witte : “Ik kon zo niet verder. De ene dag was ik de beste man bij Groningen, de volgende kon ik niet meer lopen. Psychologisch is dat moeilijk. Op een gegeven moment zie je de mensen echt denken : daar heb je hem weer, veel verdienen maar altijd geblesseerd… Klote.”

Wanneer kan hij weer voetballen ? Het ligt ingewikkeld. De Witte : “De oefeningen hier zijn goed, maar Lieven maakt zich soms lastig. Hij begrijpt niet dat dit tegen mijn natuur is. Op een bepaald moment bleek bijvoorbeeld dat ik niet op één been kon staan. Ik viel gewoon om. Zelfs dat moest ik leren. Lieven is al kwaad op me geweest, hij wil dat ik vooruitgang boek. Ik ook, niemand zit hier voor zijn plezier. Het gaat minder snel dan we allebei verwachtten, en ik heb al gedacht : ik stop er gewoon mee, ik heb geen zin meer om hier elke dag te zitten. Maar je houdt van het voetbal en je weet wat je kunt verdienen als het goed gaat. Sommigen hebben hun twijfels of ik ooit nog fit word, maar ik doe door. Ofwel word ik helemaal fit, ofwel is het voorbij. Ik wil niet meer aanmodderen, zoals ik jaren deed.”

Maesschalck herkent de twijfels. “Tijdens een revalidatie zijn er moeilijke momenten en soms doen er zich complicaties voor. Ik probeer het iedereen zo aangenaam mogelijk te maken, maar ik geef niet makkelijk toe als ze iets beu zijn. Wel durf ik groepjes te maken met sporters uit een andere discipline, zodat ze anderen leren kennen. Je probeert ook mensen te motiveren en in die zin ben je psycholoog, maar ik noem mezelf liever niet zo. Ik zet ook vooraf targets uit : op dat moment moet iemand zover staan. Ik focus daar ook altijd op. Anderzijds heeft een letsel zijn helingsperiode nodig, ook die procedure moet je volgen.”

Hij is streng, maar voorzichtig. Maesschalck : “Héél voorzichtig. Mijn motto is : ga niet door de pijn, maar gebruik de pijn als signaal, hou er rekening mee. Binnen die parameters ben ik streng. Ze moeten uitvoeren wat ik vraag. Ik ben ook geen vriend van de speler. Buiten dit gebouw wel, als we wat eten of iets drinken, maar eens ín de praktijk is alles anders. Ze zijn hier niet omdat ik vriendelijk ben, maar omdat ze hier zo optimaal mogelijk vooruitgang willen boeken. Vriendschap geneest geen mensen.”

Het is inmiddels middag en terwijl Chris De Witte verder zweet, gooit Bob Peeters met een klap zijn sleutels op de tafel. Hij is net terug van het strand. Dat van Sint-Anneke, waar de spits van Milwall de laatste hand legt aan zijn revalidatie. Hij is afgepeigerd en doornat. Naar Engelse traditie vliegen de f***-woorden door het zwerk. “Wat een kutweer ! En daarin sturen ze mij naar het strand !”

De broodjes en slaatjes zijn er, en iedereen neemt een break. We hebben het over Engeland en Schotland. Maesschalck : “De eigenaar van de Rangers, weet je wat die doet voor de kost ? Hij heeft bussen ! Dertig jaar geleden begonnen met ééntje, nu heeft hij er 40.000. Verzorgt overal het openbaar vervoer, tot in Singapore. Straf verhaal. De Rangers is iets wat hij doet voor de gemeenschap. Straffe kerel.”

De break is kort, tijd alweer voor de actie. Eind december 2003 speelde Peeters zijn laatste wedstrijd voor Milwall. Hij was toen al een tijdje op de sukkel en besliste om zijn voet te laten opereren. De operatie mislukte. “Op 12 augustus ben ik opnieuw geopereerd, dit keer in België. Na tien dagen kwam ik naar hier. In het begin is het nog rustig. Het wakker maken van het lichaam noemen ze dat ( grijnst). Ik vond het iets meer bezigheidstherapie. Achteraf pas zie je daar het nut van in. De eerste zes weken zat ik constant binnen, daarna kon ik fietsen, nog later springen, op de trampoline, de mat… Ik grom nu wel, maar uiteindelijk ben je blij dat je eens naar het strand kan, ook al is het slecht weer. Ik zit aan het einde, in principe ga ik nu terug naar Milwall. Daar volgt de echte test, want hier zijn er geen fysieke contacten en oefen je in optimale omstandigheden. Ik heb nog vragen. Hoe zal de voet reageren op een plotse beweging ? Wat ik dit seizoen nog kan meepakken, is meegenomen. Het belangrijkste is dat ik met een goed gevoel de zomerstop inga.”

Hij betaalt het allemaal zelf, want de club wilde hem in Engeland houden. Peeters : “Maar voor wat geld riskeer ik de rest van mijn carrière niet. Het leuke is, naast de kwaliteit uiteraard, dat je hier andere topsporters ontmoet. Op de club zie je die mannen naar buiten gaan om te trainen. Je blijft dikwijls helemaal alleen achter, met kinesisten die de hele dag op je handen en voeten zitten te kijken. Vaak hebben ze ook nog anderen te verzorgen en ben je niet altijd een prioriteit. Hier zit iedereen in dezelfde boot. Jelle Van Damme was hier, Vincent Euvrard ook. Gunther Thibaut werd een vriend voor het leven en Cedric Van Branteghem leerde ik hier ook kennen. Door dat sociaal contact heb je op een mindere dag heel veel aan mekaar. Vorige week zijn we met vijftien man nog samen gaan eten. In principe ben ik hier elke werkdag van elf tot vijf. Alleen in het weekend ben ik vrij. Hier tenminste, want op zondag doe ik nog een duurloop van minimaal 45 minuten tot maximaal vijf kwartier. Chris Goossens ( clubdokter van GBA, nvdr) heeft voor mij een programma geschreven dat in dit programma wordt geïntegreerd. Neen, dik word je hier niet.”

Kevin van Dessel vervolgt zijn grondoefeningen. Het zweet druipt van zijn kin en voorhoofd. “Vergeleken met revalideren bij Roda JC is dit veel professioneler”, weet hij. “Het lijken allemaal simpele oefeningen, maar ik zie echt af. Op mijn eerste dag was het nog kalm, maar vanaf vandaag gaan we ertegenaan. Dan merk je direct het verschil. Als het niet goed is, wordt Lieven kwaad. Dan zegt hij : ‘ Als je niet naar mij luistert, moet je elders gaan.‘ Gelukkig ben ik geen kleinzerige jongen. Aanvankelijk mocht ik van de club niet naar hier komen : ik moest kiezen tussen Zeist of Geldrop, waar Ruud van Nistelrooij herstelde. Ik dacht : doe maar Geldrop, dat is dichter bij huis. Toen belde Bob dat hij hier bezig was. Ik heb dat voorgelegd aan de club, waarna de dokter en de fysiotherapeut hier zijn geweest. Mijn keuze was snel gemaakt. Mijn ouders wonen dichtbij en anders rijd ik terug naar Genk. Ik beklaag me de keuze zeker niet. Ik ben hier pas twee dagen en 75 procent van de oefeningen die ze me hier tonen, zijn nieuw voor mij.”

Van Dessel, wiens contract tot 2007 loopt, scheurde zijn kruisband lang geleden : “Pas na een jaar begon de last en ze werd steeds erger. Bij een onderzoek kwam het aan het licht. In Amsterdam zegden ze me dat de spieren het wel konden redden zonder operatie en dat ik met wat geluk nog tien jaar zonder kruisband kon voetballen. Uiteindelijk raakte het kraakbeen toch aangetast en ging het van kwaad naar erger. In het begin loste ik het op met pijnstillers, maar dat werden snel kleine spuiten, en daarna grote. Omdat je gek bent van voetballen, geef je altijd maar de toestemming. Ook dat is een les voor de toekomst : sneller kiezen voor een operatie, zodat je minder kraakbeenletsel hebt.”

Dergelijke letsels hoeven tegenwoordig niet meer het einde van een carrière te betekenen, zegt Maesschalck. “Kijk naar Yves Vanderhaeghe, die speelt ook weer. Kraakbeen moet veel druk en rotatiekracht verdragen en die functie ga je optimaliseren door alles rond het gewricht te verstevigen.”

En zo heeft elk zijn redenen om hier zwetend te komen uitkijken over de Scheldebocht. Qua uitzicht is de locatie fenomenaal. Van Dessel heeft er evenwel amper oog voor, tijdens de rustperiodes zit hij met de rug naar het raam. “Die oefeningen zijn voor mij het belangrijkste, de rest kan me eerlijk gezegd gestolen worden.”

door Peter T’Kint

‘In mijn praktijk ben ik geen vriend van de spelers.’ (Lieven Maesschalck)

‘Dik word je hier niet.’ (Bob Peeters)

‘Het lijken simpele oefeningen, maar ik zie echt af.’ (Kevin van Dessel)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content