Sinds zijn beste vriend Bram Verbist er in de goal staat, vertoeft Glenn Verbauwhede wel eens aan de andere kant van het Jan Breydelstadion. ‘Ik weet nu waarom Cercle blind kan spelen.’ Een verhaal over derbysfeer in Brugge en Antwerpen.

Beiden groeiden ze op in de categorie ’toptalenten’. Voor Glenn Verbauwhede (22) kwamen Arsenal en Manchester United ooit kijken, Bram Verbist (25) stond twee jaar in doel bij de beloften van Ajax Amsterdam. In de nationale jeugdselecties raakten ze bevriend en dit seizoen komen ze elkaar meer dan ooit tegen in het Jan Breydelstadion. Verbauwhede wipt zelfs al eens binnen in het spelershome van Cercle Brugge – en wordt daar met mate getolereerd. Het is wellicht nooit eerder vertoond in de geschiedenis van het Brugse voetbal.

Glenn Verbauwhede is de stand-in voor Stijn Stijnen en wordt beschouwd als de toekomstige nummer één van Club Brugge. Bram Verbist brak niet door bij Germinal Beerschot, verzeilde via tweedeklasser KVK Tienen zelfs even bij vierdeklasser Eendracht Aalst en kreeg vorige zomer op voorspraak van zijn boezemvriend een kans bij Cercle Brugge. Verbauwhede ging toen voor Verbist pleiten bij voorzitter Frans Schotte en keeperstrainer Danny Van de Velde. Brambo mocht testen, kreeg een eenjarig prestatiegericht contract, verdrong Rubin Dantschotter en tekende na de heenronde al een nieuwe, vierjarige overeenkomst. Tegen Anderlecht viel hij uit met een meniscusblessure, vorige week werd hij geopereerd. De derde Brugse derby van het seizoen zal hij vanuit de tribune volgen. Verbauwhede verving op Zulte Waregem de geelgeschorste Stijnen en verhuist zondag weer naar de bank. Hun beleving zal er niet minder om zijn.

Glenn Verbauwhede: “Bij mij leeft dat enorm. Ik ben hier al elf jaar en ik weet ondertussen ook wat het is om een derby te verliezen als je pal in het stadscentrum woont – tussen zelfstandigen, dus allemaal Cerclesupporters. Dit is bovendien een Brugse derby met een verhoogde x-factor. Nu gaat het niet alleen om de eer, maar ook om de prijzen. Cercle is met ons nog in de running voor Europees voetbal – UEFA Cup, Champions League zelfs. We zijn rechtstreekse concurrenten.

Bram Verbist: “Boven Club eindigen betekent heel veel voor Cercle. Toen we van Anderlecht terugkeerden, was het op de bus plezant luisteren naar het radioverslag van Club tegen Genk. 0-1, 0-2, 1-2, 1-3, 1-4, … ’t Ging zo snel, die commentator werd er helemaal gek van. We dachten: zijn we al 1 april, is dit misschien op voorhand opgenomen? Hadden we die dag zelf gewonnen, we hadden op de bus zeker de polonaise ingezet.”

De mannetjes van De Boeck

Glen Verbauwhede: “Ik sluit niet uit dat Cercle de derde hond wordt die met het been gaat lopen. Er zijn mensen die hun seizoen nog altijd als een eenmalige uitschieter beschouwen, maar ik bekijk het toch allemaal met veel respect. Er is niet alleen het resultaat, er is ook de manier van voetballen en de hele sfeer eromheen. Niet dat ik tussen de struiken sta te loeren, maar ik zag toch al een paar trainingen van hen en ik begrijp waarom ze blind kunnen spelen. Dat pionnenspel met die plastieken mannetjes van De Boeck … poef-poef-poef!”

Verbist: “Dat doen we iedere week.”

Verbauwhede: “Dan weet je dat het op den duur automatisch gaat. Die automatismen maken hen sterk. Dat je het met zo’n smalle kern kunt doen, dat je zo weinig geblesseerden hebt, zegt ook iets over de manier waarop je traint en met elkaar omgaat natuurlijk. Cercle is geen klein ploegske meer, het is een waardige tegenstander geworden. Ook wat uitstraling betreft, zette het een grote stap voorwaarts. Als je drie jaar geleden vroeg: ‘Zou je ooit voor Cercle willen spelen?’, dan was het: ‘Mja, geen slecht ploegske om uit te bollen misschien.’ Maar nu beginnen ze toch …”

Verbist: “… een serieus imago te krijgen.”

Verbauwhede: “En wij zitten de laatste tijd in de hoek waar de klappen vallen. Vorig seizoen stonden we lager, toen is Cercle eigenlijk ook al niet ver van ons geëindigd, maar wij hadden wel nog de bekerfinale.”

Verbist:” (fijntjes) Dat gaat nu niet meer, hé.” ( Cercle schakelde Club uit in de achtste finale, nvdr)

Verbauwhede: “Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we die tweede plaats nog veilig kunnen stellen. We zullen het onderling moeten uitvechten tegen Cercle en in Anderlecht.”

Verbist: “Bij de pure Bruggelingen leeft dat enorm, bij Viane, Boi, Smetje ( Stijn De Smet, nvdr). Ik vind het zelf ook tof. Geweldig. In Antwerpen waren het de wedstrijden van het jaar. Schitterende ambiance altijd. Niks mooier dan een derby eigenlijk. De haat zit in Antwerpen wel veel dieper. Mijn indruk is dat de mensen van Club niet zo haatdragend zijn tegenover Cercle. Het is altijd het kleinere broertje geweest. Antwerp-Beerschot is pure haat.”

Verbauwhede: “Ik ben naar Beerschot tegen Cercle gaan kijken en daar waren een paar spelers die krassen in hun wagen hadden. Bij Ederson hadden Antwerpsupporters zelf een ruit ingeslagen.”

Verbist: “Dat is daar zo. Ik zie niet in hoe die twee ooit een stadion kunnen delen waarin ze op honderd meter van elkaar trainen zoals Club en Cercle hier. Dan moet je er zeker een cordon sanitaire tussen zetten, of er een helikopter boven laten vliegen.”

De kabouter van Brys

Bram Verbist: “De Antwerpse derby met de kabouter was een schitterende zet van Marc Brys. De hele week was hij tegen ons bezig dat hij een scout naar de training van den Antwerp had gestuurd en dat ze ons daar aan het uitmaken waren voor kabouters, omdat we weinig gestalte in de ploeg hadden. De dag van de wedstrijd komen we de kleedkamer van Antwerp binnen en wat staat daar? Een kabouter. Zo ’n speelgoedexemplaar. En op het bord staat geschreven: ‘Welkom kabouters’. Terwijl wij allemaal staan te kijken, pakt Brys die kabouter vast, gooit hem tegen de muur en zegt niks meer. Geen bespreking, zelfs geen uitleg over stilstaande fasen, helemaal niks. Alleen stilte. Tot op het moment dat we naar buiten gaan, dan zegt hij: ‘Laten jullie je zo belachelijk maken? Als je een beetje eergevoel hebt, dan vreet je hen op!’ De stoom kwam ons uit de oren. 0-1, 0-2, 0-3, 0-4. Na de wedstrijd gingen we voor de trainer van den Antwerp met z’n allen de kabouterdans opvoeren. Maar die wist van niks! Het bleek te gaan om de kabouter van de dochter van Brys die teammanager Eric Verhoeven daar vooraf was gaan zetten.”

Glen Verbauwhede: “Door kennissen kreeg ik een beetje een voorliefde voor Beerschot. Tijdens de wedstrijd tegen Cercle zat ik op drie plaatsen van Patrick Janssens ( burgemeester van Antwerpen, nvdr). Het was er leuk toeven. Alleen was ik het niet eens met De Boeck. Waarom Bram met onderling akkoord geen boete geven in plaats van hem op de bank te zetten ( omdat hij op de vrijdagtraining te laat was gekomen, nvdr)? Voor Bram was dat de wedstrijd van het jaar, hij was met niets anders bezig. Daar was de ploeg zeker achter gaan staan. Nu nam De Boeck die extra motivatie juist weg.”

Verbist: “Als we de zaterdag spelen, trainen we de vrijdag normaal ’s namiddags. Toen was het plots ’s ochtends en ik had het niet gemerkt.”

Verbauwhede: “De planning aan de frigo hangen, hé maat. Onder trainer Emilio Ferrera ben ik ook eens te laat gekomen. Ik was net verhuisd, er was een paar keer kortsluiting geweest en mijn wekker was niet afgelopen. Dan zak je door de grond.”

Verbist: “Het was een lompe fout van mij. Ik zal ze geen tweede keer maken.”

Verbauwhede: “Zeg, volgens mij zit er in de spionkop van den Beerschot een stand-upcomedian. Toen het 3-0 was, zongen ze ( zingt op de melodie van ”k Heb de zon zien zakken in de zee’, nvdr): ”k Heb den Bram zien lachen op de bank, ‘k heb den Bram zien lachen op de bank, ‘k heb den Bram zien lachen, den Bram zien lachen, den Bram zien lachen op de bank.’ Schitterend! Ongelooflijk hoe die mannen daarop komen, hé.”

Verbist: “Dat is Antwerpse humor. Toen ik met Tienen op Antwerp speelde, hing er een spandoek: ‘Met Verbist in de goal speel je met tienen.’ Het geweld is de laatste jaren fel verminderd. Je moet op het Kiel natuurlijk nooit iets roods aantrekken, maar als je hier op het secretariaat een blauwe bic bovenhaalt, schieten ze je ook dood.”

Verbauwhede: “Onlangs kwam ik voor een interview in de Mister Grill in Sint-Andries met een groene trainingsjas binnen. De staf van Cercle zat er en wat verder ook die van Club. De Boeck zei: ‘Die wil bij ons komen.’ Er was meteen commotie.

“Bij ons leeft Anderlecht nog meer dan Cercle. In de week dat we tegen Anderlecht spelen, kom ik in het paars naar de training. Dan is het: ‘Wat heb je nu aan, is de was nog niet gestreken?’ Als je weet dat het prikkelt, maak je dat het goed zit voor het weekend. In de heenronde kreeg ik anderhalf uur voor de wedstrijd tegen Cercle plots een idee. Onze kleedkamer is niet ver van de Clubshop en ik ben toen heel vlug nog een vlag gaan kopen, een van ongeveer twee meter bij twee. Ik heb die onder mijn trui gestoken en ze bovengehaald op het moment dat we met 1-2 gewonnen waren. Ik had zin om er het hele stadion mee rond te gaan, maar Stijn ( Stijnen, nvdr) en de Swa ( François Sterchele, nvdr) waren er al snel mee weg.

“Ik dank veel aan Club, ik ben trots dat ik voor Club speel. Winnen tegen Cercle is voor mij heel bijzonder. Toen was de vreugde des te groter omdat we in de pers door Cercle en de journalisten waren afgeschilderd als de mindere ploeg. Tijdens de week, toen ik in de stad een brood ging kopen, was er mij plots een kleine van een jaar of tien met een boekentaske gepasseerd. ( met piepstem) ‘Leve Cercle!’ riep hij. En hij liep snel weg. (Verbist giert het ondertussen uit) Ik vind dat schitte- rend.” S

door christian vandenabeele beeld: danny gys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content