Terwijl de eerste wielerkoersen sneuvelen door de coronapandemie, betreedt de antidopingstrijd in het wielrennen een nieuw tijdperk.

Van 1 januari 2008 tot 31 december 2020 waren dopingcontroles in het wielrennen de verantwoordelijkheid van de Cycling Anti-Doping Foundation (CADF). Dat werd gemandateerd door Internationale Wielerunie (UCI), maar werkt wel als onafhankelijke instantie. Begin vorig jaar besliste de UCI om die taak vanaf 1 januari 2021 over te dragen aan het International Testing Agency (ITA). Dat antidopingbureau werd in 2018 opgericht, met vestiging in Lausanne en steun van het Wereldantidopingagentschap WADA.

Sindsdien hebben 45 sportorganisaties, waaronder het Internationaal Olympisch Comité, zich verbonden aan het ITA. En nu dus ook de UCI. Volgens de wielerbond zal dat de wielersport veel voordelen bieden, op het gebied van dopingresearch, innovatie, informatiegaring en het delen van kosten en middelen, mede dankzij de overlapping met andere sporten en de samenwerking van het ITA met de politie.

Om de specifieke expertise van het dopingonderzoek in het wielrennen niet verloren te laten gaan, maken elf van de dertien werknemers van de CADF, onder wie ook directeur Olivier Banuls, de overstap naar de nieuwe cycling unit van het ITA. Voor de werking krijgt die wielersectie een jaarlijkse toelage van de UCI, goed voor zo’n zeven miljoen euro, mede bekostigd door alle wielerploegen.

Na ruim een jaar voorbereiding is de cel sinds begin dit jaar volledig operationeel. Al worden de dopingcontroles wel nog altijd gehinderd door de lockdowns in tal van landen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content