No Sole Mio

© BELGAIMAGE

In Italië is voetbal de lijm die alles samenhoudt. Hoe moeilijk is het voor zo’n trotse natie om lijdzaam toe te zien hoe anderen een feestje vieren? Een verslag van het verdriet van Italië.

Wanneer Toni Kroos zaterdagavond 24 juni even voor tienen ’s avonds de bal in het Zweedse doel trapt, waardoor Duitsland nog in extremis wint, wordt hoog in het noorden van Italië tijdens dit WK een laatste keer gejuicht in de Laars. Tientallen mannen in een truitje met het embleem van de bondsadelaar omarmen elkaar en brullen hun vreugde uit in een lokaal waar de kelners amper de vraag naar verse pinten bier kunnen bijhouden.

In de Biergarten van Brouwerei Forst nabij het dorpje Meran speelt die Mannschaft van bondscoach Joachim Löw een thuismatch. Dit is de thuisbasis van de harde kern van de DFB fanclub uit Zuid-Tirol, de regio in het noorden van Italië waar Duits de voertaal is. De stoere kerels die zich hier verzameld hebben, zijn zowat de enigen met een Italiaans paspoort die in dit WK nog iets te vieren hebben. Alle andere Italianen proberen het trauma te verwerken dat ze hebben opgelopen na de eerste niet-kwalificatie van de Squadra Azzurra sinds zestig jaar.

Een WK zonder Italië, dat is even ondenkbaar als een Formule 1-wedstrijd zonder Ferrari.’ Claudio Gentile, wereldkampioen 1982

‘Een WK zonder Italië, dat is even ondenkbaar als een Formule 1-wedstrijd zonder Ferrari’, zegt Claudio Gentile, een van de helden uit 1982, toen Italië wereldkampioen werd. Kort na de uitschakeling tegen Zweden gaf doelman Gianluigi Buffon, WK-held uit 2006, toen de Squadra zijn meest recente wereldtitel pakte, aan dat hij gedurende het WK het liefst de ganse tijd met een snorkel onder water wilde blijven, om pas na afloop weer boven water te komen.

Deze zomer moeten voetbalgekke Italianen het dus doen zonder de stem van RAI- reporter Francesco Repice, die sinds het EK 2000 de nationale ploeg becommentarieert. De inwoners van de Laars blijven ook verstoken van het kippenvel wanneer de nationale hymne wordt afgespeeld, de beklijvende voetbaldiscussies en de tricolore vlaggen op vele balkons. Een kans om later terug te blikken op een moment van het eigen leven, gekoppeld aan een zege, een goal, of zelfs een nederlaag, hebben ze ook al niet.

Lijm

In Italië is voetbal meer dan zomaar een spel. Het calcio is de sociale lijm voor het land dat zich vaak gespleten voelt, maar zich zowel in het geïndustrialiseerde noorden als in het verwaarloosde verpauperde zuiden verenigt zodra de nationale voetbalploeg het veld opkomt.

De WK-zeges van 1934, 1938, 1982 en 2006 bepalen in grote mate het collectieve geheugen, naast andere onvergetelijke voetbalmomenten die niet tot de eindzege leidden: het WK 1970, toen Italië de finale van Brazilië verloor maar in de halve finales tegen West-Duitsland met 4-3 won en ‘de wedstrijd van de eeuw’ speelde, zoals journalist Gianni Brera het omschreef. Maar ook de penaltydrama’s van de WK’s in 1990, 1994 en 1998 zinderen nog altijd na bij alle Italianen.

Alleen gaat het de laatste jaren flink bergafwaarts. Op de vorige twee WK’s moest Italië al na de eerste ronde naar huis. Dit keer was het al voor het WK afgelopen, met een duel tegen Zweden waarin Italië in 180 minuten niet kon scoren.

In 2006 schreeuwde sterreporter Marco Civoli van de RAI zich de stem uit de keel toen zijn land in Berlijn de wereldtitel won. Twaalf jaar later blikt hij in zijn bureau in Milaan met weemoed terug op dat WK of op andere magische nachten, zoals het WK 1990 in eigen land, toen Gianna Nannini die wonderlijke Italiaanse voetbalzomer bezong. Dat de Squadra dit keer zelfs het WK niet haalde, heeft volgens Civoli met de mentaliteit van de spelers van nu te maken. ‘De helden van de jaren zeventig – Gianni Rivera, Sandro Mazzola, Luigi Riva – waren kinderen van na Wereldoorlog II, die de honger die ze hebben geleden later op het veld toonden. De wereldkampioenen van 2006 waren niet alleen toptalenten maar ook grote persoonlijkheden, zoals Buffon en Fabio Cannavaro.’ De tegenwoordige playstationgeneratie daarentegen ontbreekt het niet enkel aan talent, vindt hij. ‘ Ciro Immobile kreeg een contract bij Dortmund, bij Sevilla, maar goals maken lukt hem alleen in eigen land.’ Dé eigenschap die het Italiaanse voetbal zo kenmerkt, ‘ dare fastidio a tutti‘, iedere tegenstander het leven moeilijk maken, schijnt deze generatie spelers ontglipt te zijn.

IJsland

Bij de sportkrant La Gazzetta dello Sport, al 122 jaar oud maar nog altijd dé sportbijbel voor de Italianen, proberen ze het ontbreken van Italië op het WK met humor op te vangen. Voor het WK reisde een reportageteam naar IJsland om met leuke verhalen de Italianen aan te zetten om te supporteren voor die andere blauwen, ‘de Azzurri uit het noorden’. Maar zelfs dat lukte amper, veel plezier was de Italiaanse voetbalfans niet gegund met hun adoptieteam. Men had de verkeerde ‘blauwen’ geadopteerd, bleek al gauw, toen de IJslanders er al na één ronde uit lagen.

Bondscoach Roberto Mancini kon tijdens het WK op vakantie met zijn gezin.
Bondscoach Roberto Mancini kon tijdens het WK op vakantie met zijn gezin.© BELGAIMAGE

De dag na de WK-triomf in Berlijn in 2006 verkocht de Gazzetta 2,3 miljoen exemplaren. Dat was zowat tien keer de normale verkoop. Dit jaar wordt het verlies van reclame-inkomsten voor alle Italiaanse media samen op zo’n 60 miljoen euro geraamd. De prijs voor de uitzendrechten van het WK werd in Italië plots gehalveerd.

Het maakt dat het rendez-vous van de beste voetballers als het ware op een andere planeet plaatsvindt. In Rome worden de wedstrijden niet op reuzeschermen uitgezonden. Op de antieke renbaan aan het Circus Maximus, waar zich in 2006 een half miljoen Italianen verdrongen om te finale te kunnen zien, slenteren nu slechts enkele schaars geklede toeristen rond.

De echte WK-sfeer proef je maar op een paar plekken in de Italiaanse hoofdstad, in die wijken waar veel buitenlanders geconcentreerd leven. In de Irish Pubs, of bij Pascha in de Russische bistro Fortuna nabij de Villa Borghese. Hier viert men de onverwachte zeges van het gastland met Russisch Baltikabier. Af en toe stopt een Italiaan even het hoofd binnen, om snel weer af te druipen. Het is niet leuk om vrolijk mee te feesten op een party waar je zelf niet voor uitgenodigd bent.

Ondertussen leest de gemiddelde Italiaan hoofdschuddend in de Gazzetta over het voornemen van de Saudische sportverantwoordelijke Turki al-Sheikh om de Italiaanse supercup van dit jaar in de Saudische stad Jeddah te laten doorgaan. Saudi-Arabië wil ook graag investeren in de aankoop van een paar Italiaanse clubs, en grote namen als wereldkampioen Daniele De Rossi naar daar halen.

Veel nieuwe De Rossi’s dienen zich in eigen land alvast niet aan. Dat zo’n 60 spelers uit de Serie A wél op dit WK aanwezig zijn, illustreert nog een ander probleem van het Italiaanse voetbal. Met 58 procent buitenlanders is de Serie A na de Engelse Premier League de Europese competitie met het hoogste aantal spelers uit het buitenland. Het doet ook de prijs van de steeds zeldzamer wordende eigen talenten razendsnel stijgen. Voor de amper 20-jarige aanvaller Federico Chiesa, zoon van oud-international Enrico Chiesa, wordt een verkoopprijs van 70 miljoen euro genoemd, al lijkt zijn club, Fiorentina, niet meteen geneigd om hem nu al te verkopen.

Met 58 procent buitenlanders is de Serie A de Europese competitie met het op één na hoogste aantal spelers uit het buitenland. Een probleem.

Mancini

Dat boeman Zweden zich intussen op het WK een team toonde dat tot veel meer in staat blijkt dan een paar maanden geleden gedacht werd, troost de Italianen enigszins. Oud-bondsvoorzitter Carlo Tavecchio (74) waarschuwde vanaf de loting voor de play-offs al voor de Zweden, maar ook hij bleef verbijsterd achter na de uitschakeling. ‘In Zweden scoorden ze via een owngoal van ons, met vijf Italianen en één Zweed in die fase. Voor de terugmatch had ik al mijn geld durven in te zetten op een kwalificatie voor ons. Nooit heb ik één moment gedacht dat we het niet zouden halen.’

Kort na de uitschakeling in november vorig jaar hield Tavecchio de eer aan zichzelf en stapte op. Op de vraag wat hij anders had kunnen doen, zucht hij diep. Ja, hij drong bij toenmalig bondscoach Giampiero Ventura aan om naar Nice af te reizen om toch eens naar Mario Balotelli te kijken, zegt hij. ‘Bij zijn terugkeer vertelde Ventura me dat er daar in de kleedkamer spelers waren die problemen hadden met Mario.’ Op de persconferentie voor de terugmatch in Milaan zei de bondsvoorzitter aan de journalisten dat er 30.000 fans uit Napels naar de match zouden komen. ‘Maar ik kon Ventura toch niet verplichten om Lorenzo Insigne op te stellen? Ik kon het hooguit suggereren, en dat heb ik gedaan.’ Hij zucht nog eens. ‘Ik snap niet dat hij voor Manolo Gabbiadini koos die zo lang out was geweest.’

Ventura had het een paar weken geleden in zijn eerste uitgebreide interview na de mislukte kwalificatie over een moord met voorbedachten rade. Dat vindt de bondsvoorzitter er toch een beetje over: ‘Hij had carte blanche op alle vlakken en kreeg na de eerste nederlaag tegen Spanje net extra steun van iedereen die bij het team betrokken was. We hebben hem in september nog een nieuw contract gegeven.’

Meteen na de uitschakeling tegen Zweden contacteerde Tavecchio voormalig bondscoach Arrigo Sacchi om eens te polsen bij een van diens vroegere pupillen, Carlo Ancelotti. ‘Ik had gedacht dat Carlo graag de rol van redder van het vaderland aanvaard zou hebben. Maar hij was veel te duur.’

Zijn grootste fout, bedenkt de vroegere bondsvoorzitter, was om aan Antonio Conte niet de 2,5 miljoen extra te geven die hij vroeg om aan te blijven als bondscoach. ‘Antonio verdiende toen vier miljoen euro per jaar, hij wilde er graag 6,5. ‘ Nu ligt alle hoop voor de nabije toekomst bij de nieuwe bondscoach Roberto Mancini, zelf ooit een begenadigd aanvaller in een van de meest aantrekkelijk voetballende Italiaanse ploegen aller tijden, het team van Azeglio Vicini dat in 1988 en 1990 geen prijs won maar wel de harten van alle voetballiefhebbers stal.

Of het aantrekken van Mancini alle problemen in het Italiaanse voetbal zal oplossen, durft voormalig topvoetballer Claudio Gentile te betwijfelen. Volgens hem zit de malaise veel dieper. ‘Het Italiaanse voetbal is de weerspiegeling van een land dat de wil om te lijden en iets te durven ondernemen verloren heeft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content