De voormalige goalgetter van de Rode Duivels woont in Zagreb. ‘Ik heb het geluk gehad om bij Dinamo, de grote club van mijn geboortestad, een punt achter mijn carrière te zetten.’

Het mooiste moment van mijn carrière is de 5-5 met de Rode Duivels tegen Nederland in 1999.” vertelt Branko Strupar. “Als ik terugdenk aan die avond krijg ik kippenvel.” Een legendarische wedstrijd van de nationale ploeg en dat terwijl niemand hem kende toen hij amper vijf jaar eerder, in 1994, het kleine NK Spansko verliet om zijn kans te gaan in de Belgische tweede klasse. In Genk, waar men op zoek was naar een diepe spits, liet Besnik Hasi – zijn beste vriend – zijn naam vallen. Hasi kende hem van in de Kroatische tweede klasse. Al na zijn eerste trainingsmatch in Genk, waar de Kroaat zich in de kijker speelde door vier keer te scoren, was toenmalig coach Enver Alisic duidelijk: “Strupar, jij blijft. Ik heb je nodig.”

Genk trekt de speler aan voor een appel en een ei en doet een gouden zaak. In Zagreb begrijpt men nog steeds niet hoe het komt dat Dinamo het talent van een speler die op zijn 24e naar het buitenland trekt, niet opmerkte. Branko glimlacht terwijl hij in de gangen van het Maksimirstadion van Dinamo Zagreb een hoop mensen de hand drukt. Voor zij die Strupar kennen, is het onmogelijk om hem te kruisen zonder een hartelijke groet: “Alles goed, Branko?” Zijn gelaat licht nog wat meer op: in de ogen van deze man is alleen geluk te vinden.

Als ik Genk zeg, dan denk jij aan …

Branko Strupar: “… de kans van mijn leven. Ik volg mijn club nog zeer aandachtig en ben dan ook heel erg gelukkig om hen aan de kop van het klassement terug te vinden. In 1994 was ik nog nooit buiten Zagreb geweest en van de ene dag op de andere stond ik in Genk. Ik was 24 en eerlijk gezegd vond ik mezelf niet zo’n geweldige speler. Ik kon wel voetballen, maar ik dacht nooit dat ik op het hoogste niveau mee zou kunnen. Ik heb mezelf ontdekt, maar het is geen geheim: elk succes begint bij hard werk en eerlijkheid. Alisic heeft me in België gelanceerd en het was een groot voordeel om samen met de club te kunnen doorgroeien. In het begin van het seizoen 1995/96 nam Aimé Anthuenis over van Alisic en zijn we gepromoveerd. Iedereen dacht toen dat we meteen weer gingen zakken, want er werd gezegd dat ‘Strupar en zijn kompanen tweedeklassespelers zijn’. We hebben toen niet weinig monden gesnoerd. En Anthuenis …”

Ja, Antheunis …?

“Als iemand anders op zijn plaats had gestaan, denk ik niet dat Genk hetzelfde parcours had kunnen afleggen. Ikzelf ook niet trouwens.”

Was hij zo belangrijk?

“Ja, hij was de juiste man op de juiste plaats. Een grote coach en een fantastische mens die ons zijn ervaring doorgaf, een buitengewone sfeer creëerde en een systeem ontwikkelde. Hij sprak veel met ons, kende de tegenstander tot in de puntjes, hij was een zeer toegewijde coach die het maximum uit zijn team heeft gehaald. Genk was misschien niet de beste ploeg in eerste klasse in 1998/99, maar toch zijn we verdiend kampioen geworden. Die titel is grotendeels aan Aimé te danken. Tot op het einde van mijn leven zal ik me herinneren hoe we kampioen werden op het veld van Harelbeke. Toen de scheidsrechter affloot, zijn Hasi en ik op het veld ingestort en zijn we beginnen te huilen. We werden helemaal uitgekleed: ik heb alles weggegeven behalve mijn onderbroek. Die explosie van vreugde was zo intens dat we er bijna ons leven bij hebben gelaten. Als ik eraan terugdenk, krijg ik tranen in de ogen.”

Maar één slechte herinnering

Was er een geheim voor dat succes?

“Onze complementariteit. Kimoni, Delbroek, Olivieri, Peeters, Hasi, Gudjohnsen, Oulare … alles paste perfect in elkaar. Men sprak veel over de aanval, maar de basis van deze ploeg was vooral de verdediging. De organisatie in die linie was perfect. We hebben geregeld gewonnen met het kleinste verschil. Als iedereen zijn taak volbrengt, kun je van eender welke ploeg winnen: dat is wat ons overkwam. Het waren voor mij erg speciale jaren. Ik heb met Genk slechts één slechte herinnering.”

Maribor?

“Juist, in de kwalificaties voor de Champions League. Dat ik nooit aan dat feest heb kunnen deelnemen is een groot gemis, misschien wel het enige uit mijn carrière. In Maribor stond het 1-1 aan de rust en ik had gescoord. Op de counter verraste de Sloveense kampioen ons (2-1) en voor het eerst viel elke organisatie in het team weg. Resultaat: 5-1. Het was onbegrijpelijk, ik was vernederd voor het oog van familie en vrienden, die van Zagreb waren gekomen. Het stadion van Genk was toen in aanbouw, waardoor de terugmatch op Sclessin plaatsvond: 3-0 op 20 minuten van het einde maar het lukte niet om de 4-0 te scoren, die de kwalificatie zou betekenen. In de volgende ronde veroverde Maribor de scalp van Lyon en speelde het in de Cham-pions League.”

Was je een onmisbare speler voor Genk?

“Nee, nee, nee …”

Hoezo, nee?

“Ik kon het goed vinden met Oulare en dat was belangrijk. Onze Afrikaanse bom woog zwaar door, maar de organisatie stond zo op punt dat de afwezigheid van een speler niet alles uit evenwicht bracht. Geschorst door gele kaarten heb ik tot mijn grote spijt niet kunnen meedoen in de finale van de beker van België tegen Club Brugge in 1998: 4-0 voor Genk. Dankzij een fantastische Oulare werd Brugge gewoon overklast. Dat had ik nog nooit gezien, het was misschien wel de beste wedstrijd van onze generatie en ik deed niet mee …”

Tweede vader

Wanneer koos je voor de Belgische nationaliteit?

“In 1999. Een beetje later mocht ik van Georges Leekens invallen tegen Finland in Gent: 0-2 bij de rust en 3-4 aan het eind. Het is jammer dat ik Leekens maar één match heb gekend, maar na Anthuenis bij Genk vond ik met Robert Waseige een tweede vader. De eerste wedstrijd met hem: tegen Nederland in Rotterdam. Toen ik naar de Nederlandse opstelling keek, werd ik van de sokken geblazen door al die grote namen. Wat kwamen wij daar doen? Ik zag Jaap Stam en dacht toen: Branko, je gaat geen bal raken. Maar ik scoorde twee keer, ik weet niet welke ik de mooiste vind. Die avond heb ik beseft dat elke speler, hoe goed ook, zelf ook maar over twee benen en een hoofd beschikt. En een slimme voetballer die er zijn hoofd bij houdt, kan een gebrek aan snelheid of andere gebreken compenseren. Het kopje is het belangrijkste wapen van een speler. Je moet sneller dan de anderen kunnen denken, anticiperen, de bal bijhouden, op het goede moment de bal doorgeven. Toen ik bij Derby County aankwam, stond ik versteld van de snelheid van uitvoering. Ik had twijfels maar heb snel mijn grondgedachte teruggevonden: snel denken.”

Zoals in Rotterdam met de Rode Duivels?

“Inderdaad. Nederland-België was de belangrijkste wedstrijd uit mijn carrière, want toen wist ik dat ik op het hoogste niveau meekon. Dat ik het kon redden tegen Jaap Stam was een duidelijk teken. Na die 5-5 was ik zo gelukkig en ontroerd dat ik ’s avonds laat niet in slaap kon vallen. Dezelfde gedachte speelde voor uren door mijn hoofd: ik heb twee keer gescoord, ik kan het topniveau aan. Het is misschien vreemd, maar je moet het hebben meegemaakt om mijn emoties te begrijpen. Voetbal is passie en ik heb mijn gevoelens nooit weggestoken.”

Typisch Strupar, niet?

“Ja, zo ben ik en zo word ik ook geapprecieerd. Het was de kers op de taart en ik was gelukkig dat ik Leekens en Waseige, die in mij geloofden, iets heb kunnen teruggeven. Ook toen ik in 1998 de Gouden Schoen won werd het mij te veel: de ceremonie, de fotografen, de interviews, het sleepte mij helemaal mee. Het was gigantisch, maar die avond besefte ik niet wat me was overkomen. Toen ik om zeven uur ’s ochtends thuiskwam, stonden er vier vrachtwagens van de televisie voor mijn deur.”

Hoe kijk je terug op Derby County?

“Voetbal is vreemd: op enkele uren verander je van land en van truitje en opeens verdiende ik op één jaar wat ik op vijf jaar bij Genk verdiende. De Premier League is super. Ik had het geluk dat ik het eerste doelpunt uit de 21e eeuw van de Engelse competitie kon maken, dat blijft voor eeuwig in de boeken staan. In die drie en een half jaar was ik jammer genoeg vaak geblesseerd, maar desondanks heb ik op Old Trafford gescoord, en tegen Chelsea, en ik maakte de mooiste goal van Derby in 2003 enzovoort.

“Ach, die operaties … De laatste keer dacht ik dat het met mij gedaan was, ik had geen enkele kracht. En toch stond ik enkele maanden later met de Rode Duivels in Japan.”

Stond je erop je loopbaan bij Dinamo Zagreb te beëindigen?

“Ja, ik ben van hier. Ik wilde minstens één keer Dinamo-Hajduk meemaken. Toen die wedstrijd gedaan was, dacht ik bij mezelf: nu kan ik stoppen met voetballen. En dat heb ik dan ook gedaan, in 2004.”

door pierre bilic – beelden: reporters

“Het hoofd is het belangrijkste wapen van een voetballer.”

“Toen ik de Nederlandse opstelling zag, viel ik bijna flauw: al die sterren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content