Winnen hoeft niet altijd meer, voor Kimi Räikkönen.

door Jo Bossuyt

Kimi Räikkönen is geen praatvaar. En als hij al eens spreekt, dan zijn het doorgaans banaliteiten. Zoals op zaterdag voor de races, het klassieke antwoord op zowat iedere vraag die niet over zijn drinkgewoonten gaat: “We zien morgen wel hoe het loopt.” Maar als hij eens in zijn ziel laat kijken, dan doet hij dat zonder censuur. Zoals in Istanbul, het voorbije weekend, tijdens een persconferentie van een Ferrarisponsor. Wil een Turkse journalist toch wel weten of Kimi nu al, na vier races, aan de titel denkt. Geen platitude, deze keer: “Niet in het minst. Die titel hoeft zelfs helemaal niet voor mij. Wereldkampioen worden, ik heb dat al eens meegemaakt. Het is dus zeker geen tweede titel die mijn leven zal veranderen.”

Het voedt de geruchten dat Räikkönen wel eens zou kunnen stoppen, als zijn contract bij Ferrari over anderhalf jaar afloopt – hij zal dan 30 zijn. Het fortuin (30 miljoen euro per jaar zonder inkomsten uit persoonlijke sponsoring) is nu al veilig belegd in vastgoed, van Finland tot Thailand. Papa Matti en moeder Paula hebben vorig jaar eindelijk hun werk definitief opgezegd, als heftruckchauffeur en administratief bediende, en hun intrek genomen in het nieuwe huis dat Kimi liet bouwen. En op het asfalt heeft hij zijn doel bereikt. “Ik wil eens wereldkampioen worden”, zei hij meermaals in zijn McLarenverleden. Met de klemtoon op eens.

Vandaag lijkt Kimi in ieder geval de vleesgeworden rust. Naast de auto, om te beginnen. Sinds hij McLaren inruilde voor Ferrari blijven zijn fratsen uit. Twee of drie jaar geleden werd hij al eens gespot op een dansvloer in Ibiza, broek op de knieën en bloed in zijn alcohol, of viel hij ergens op de Middellandse Zee van zijn boot, verdoofd door wodka. Maar sinds hij bij Ferrari is, haalt hij de vipbladzijden dus niet meer. Omdat hij volwassen is geworden, maar vooral omdat hij zich buiten het gezichtsveld van de media probeert te amuseren met de vrienden. En hier speelt Ferrari een belangrijke rol: de Italianen hebben de Fin op de perfecte manier opgevangen. Räikkönen kreeg bij de rooien immers complete vrijheid in doen en laten naast de auto, en dat was wel eens anders in zijn McLarentijd. Daar probeerde teambaas Ron Dennis hem in een dwangbuis te houden. Terwijl Kimi Räikkönen de eigenzinnige aard van een kwajongen heeft: zeg hem dat hij iets niet mag doen, en hij doet het zeker. Dat hij zich al anderhalf jaar gedraagt, is een beetje zijn manier om Ferrari te bedanken voor de volwassen manier waarop ze met hem omgaan. En die innerlijke rust van de Fin straalt ook af op het asfalt: hij slijpt zijn nieuwgevonden maturiteit in zijn stuurslag. Terwijl het grote publiek hem nog altijd beschouwt als de Finse waaghals die nooit knippert met die kille ogen, sluipt hij door het seizoen zoals Lauda of Prost dat destijds deden. Winnen als het kan, risicoloos punten pakken in het andere geval. Zoals vorige zondag, netjes derde, amper twee puntjes ingeleverd op Hamilton en nog altijd rustig aan de leiding in het kampioenschap. Altijd winnen, het hoeft niet meer voor Kimi.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content