Zijn stem is nog altijd dezelfde, afgevijld door de fabrieksrook van de Forges de Clabecq, ondertussen verlaten door Vulcanus, god van het vuur. Michel De Wolf (56) en zijn echtgenote Patricia wonen momenteel in Molenbeek, maar ze zijn van plan om met hun levensvreugde ooit opnieuw naar het hartje van Waals-Brabant te verhuizen, waar ze geboren en getogen zijn. Al 35 jaar vormen ze een paar, echt een voorbeeld van teamspirit. De Wolf is ambassadeur van het BX Brussels van Vincent Kompany en hij staat nog zo scherp als vroeger. Hij heeft er immers behoefte aan om te bewegen alsof hij nog altijd de linkerflank van RWDM (1977-83), AA Gent (1983-88), Kortrijk (1988-90) of Anderlecht (1990-94) voor zijn rekening moet nemen. Een schatkist met 499 matchen in eerste klasse, dat kan tellen. Zijn antwoord daarop is zo snedig als zijn tackles van destijds: “501 matchen!” Oké, oké, zo’n fitte gast gaan we niet tegenspreken. Op twee keer 90 minuten komt het nu ook niet aan.

Die lange carrière heeft veel inspanningen gevergd. “Maar daar ben ik nooit bang voor geweest”, zegt hij. “Voor ik mijn eerste profcontract tekende, was ik arbeider in de Forges de Clabecq. Ik heb de hitte, het gevaar en de kameraadschap meegemaakt die bij de metaalnijverheid horen. Ik weet wat het is om acht uur in het zweet zijns aanschijns zijn boterham te moeten verdienen.” Na zijn voetballoopbaan baatte De Wolf een taverne uit in Klabbeek. “Het was een geweldige ervaring, maar onmogelijk om voor altijd vol te houden. De zaak was zeven dagen op zeven open. Om tien uur ’s morgens kwamen de gepensioneerden al hun koffie drinken. Als ik eens weg moest, bedienden ze zichzelf en schreven ze plichtbewust op wat ze moesten betalen.”

Michel vond het geweldig om hen te horen vertellen over een tijd die allang voorbij is. “Mijn vader heeft nooit een auto gehad”, herinnert hij zich. “De boer van op de hoek had er wel een. Toen ik in de jeugdploegen van RWDM speelde, hielp mijn vader hem op zondagochtend de koeien te verzorgen. Daarop haalde de boer dan zijn auto uit de garage en de twee vrienden kwamen naar mijn match kijken. Ik ben buiten opgegroeid, in de natuur. Soms trek ik met mijn petekindjes drie uur het bos in, met de rugzak, wat water, brood en een stuk kaas. We zoeken kastanjes en noten. Ze vinden dat geweldig leuk en mij herinnert het aan mijn eigen jeugd.”

Nadat hij zijn taverne had overgelaten, is de ex-international ook nog chauffeur-besteller geweest. Op zijn palmares ontbreken de prijzen en andere onderscheidingen niet: drie titels (met Anderlecht in 1991, 1993 en 1994), twee Belgische bekers (met Gent in 1984 en met Anderlecht in 1994), een titel in de Franse tweede klasse (met Olympique Marseille in 1995), 42 A-caps en drie Wereldbekers (1986, 1990 en 1994). Zijn karakter heeft dat evenwel niet veranderd. “Ik zeg wat er op mijn lever ligt. In Charleroi, waar ik assistent was van Stéphane Demol, ben ik ei zo na slaags geraakt met Mogi Bayat. Hij mag dan wel rijk zijn, ik ben een vrij man. Ik laat niet met mijn voeten spelen en ik haat onrecht.”

Nadat hij onder meer Kortrijk, Manosque (in de Provence), de nationale ploeg van Gabon en Charleroi getraind had, kocht hij FC Bleid op, de club die aan de wieg staat van BX Brussels. “Ik ben nu werknemer bij die club, die onderdak biedt aan een duizendtal Brusselse jongeren. Ik doe vooral de pr. Daarnaast ben ik ook adviseur bij de jeugd van La Rhodienne. En ik heb nog banden met Marseille – prachtige stad trouwens. Ik tip Olympique weleens over Belgische beloften. Zo vroegen ze mijn mening over Michy Batshuayi.”

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content