‘Ik ben klaar voor het duel met Michael Schumacher.’ In Barcelona rijdt WK-leider Fernando Alonso volgende zondag een thuiswedstrijd.

Dat Fernando Alonso twee van de eerste drie grote prijzen van het Formule-1-seizoen 2005 won : tot daar toe. Ferrari startte in die races met een bij wijze van spreken bouwvallige bolide en er moest in afwachting van betere tijden voor Michael Schumacher toch iemand de wedstrijden winnen, nietwaar. Niet toevallig was Renault drie keer aan het feest. Het Franse merk had zich geestdriftig en kundig klaargestoomd voor de verse campagne. In de openingsrace, in Australië, tekende de Italiaan Giancarlo Fisichella voor de zege, vervolgens was in zowel Maleisië als Bahrein Fernando Alonso aan de beurt. Mooi zo, maar gezien de handicap van Ferrari betekende dit volgens de waarnemers niet veel meer dan een voorspel.

Iedereen was het erover eens : het echte WK 2003 zou pas op 24 april, in de Grote Prijs van San Marino, uit de startblokken schieten. Want dan bracht Ferrari een volwaardige wagen aan de start, met dank aan bandenleverancier Bridgestone. En dan kon Michael Schumacher – twee schamele WK-puntjes in de eerste drie wedstrijden – aan de achtervolging beginnen.

Maar niet Michael Schumacher won de Grote Prijs van San Marino. De Duitser moest in Imola een slechte startpositie bekopen met een langdurig inhaalmanoeuvre. Schumacher kreeg in de slotfase zijn Ferrari wel tot in het spoor maar niet voorbij Fernando Alonso. Na drie opeenvolgende zeges voert de amper 23-jarige Spanjaard met ruime voorsprong de WK-stand aan. Michael Schumacher volgt nu al op 26 punten.

Volgende zondag staat in Barcelona de Grote Prijs van Spanje op het programma. De op 29 juli 1981 in Oviedo geboren Fernando Alonso rijdt er als het ware een thuiswedstrijd. De race is al wekenlang uitverkocht. Nagenoeg alle toeschouwers zullen er als één man achter Alonso staan. Dat zal nodig zijn. Alonso heeft Schumacher in San Marino dan wel op virtuoze wijze achter zich gehouden, maar terugkerend uit de achtergrond reed de Ferrari van de Duitser zomaar eventjes één seconde per ronde sneller dan de Renault van de Spanjaard. Daar moet geen tekening bij. En Alonso hoeft er niet op te rekenen dat Schumacher voortaan systematisch in de fout zal gaan tijdens de kwalificatieritten. Dat doet hij ook niet. “Ik weet dat er gevochten moet worden, nu en in de toekomst. Maar ik ben klaar voor het duel met Michael Schumacher. Ik denk dat de mensen zich zullen amuseren in Barcelona.”

Tegenslagen kende Fernando Alonso in zijn blitzcarrière nog niet. Het succes kwam vroeg voor Alonso, heel vroeg. Toen hij in 2003 de Grote Prijs van Hongarije won, verbrak hij een record dat al 44 jaar standhield : dat van de jongste GP-winnaar. Alonso was in Hongarije precies 22 jaar, 1 maand en 25 dagen. In 1959 had de Brit Bruce McLaren de Grote Prijs van Amerika gewonnen op de leeftijd van 22 jaar, 4 maanden en 13 dagen. Sinds de Grote Prijs van Maleisië van 2003 staat Alonso ook als jongste rijder ooit in pole position geboekstaafd.

Verklaart dit het zonnige humeur van de Spanjaard ? Wel, in de Formule 1 loopt het aantal verzamelde WK-punten zelden parallel met de score op de schaal van de sympathie. Niet zo bij Fernando Alonso. Die luistert beleefd wanneer hij wordt aangesproken en doet zichtbaar zijn best om zinvolle antwoorden te geven. Hoewel de Spaanse pers steeds dieper in de voorraad superlatieven tast om het fenomeen Alonso te bejubelen, is zweven niet aan Fernando besteed. Hij is vriendelijk en gedisciplineerd, haat hooghartigheid en rijdt in zijn privé-leven gewoon met een Renault Clio. Van een vergelijking met Michael Schumacher wil hij niet weten. “Dat interesseert me niet. Iedereen is anders. En daarbij : na drie slechte prestaties op rij zal de conclusie luiden dat die Alonso toch niets in de Formule 1 te zoeken heeft.”

Wanneer merkte hij dat hij voldoende talent had voor een plaats in de Formule 1 ? Antwoord : “Nooit. Ik heb me geen seconde laten verblinden door het geloof dat ik het tot in de Formule 1 zou kunnen schoppen.” Waar heeft hij die mentaliteit vandaan ? “Mijn periode in het karten heeft me zo gekneed”, zegt Alonso. “Toen leerde ik alle kanten van het vak kennen. Soms liepen de dingen perfect en dan won ik. Andere keren werd ik door pech achtervolgd en bleven de resultaten uit. Terwijl ik toch dezelfde rijder met dezelfde kenmerken was.”

De nuchterheid van Alonso is ronduit verbijsterend. Zeker wanneer je bedenkt dat sinds zijn derde levensjaar alles in het gezin-Alonso in het teken staat van de autosportambities van zoonlief. Zijn vader, een amateur-autocoureur, kon niet wachten tot zijn kleine gabber genoeg gestalte had. Hij liet speciaal een minikart bouwen en blokken aan de zolen van Fernando’s schoentjes zetten, zodat hij met zijn voeten bij de pedalen kon.

Het talent van de jonge Fernando viel meteen op. Van 1993 tot 1996 kroonde hij zich zonder ophouden tot Spaans kartingkampioen bij de junioren. Spanje werd toen al te klein en Alonso verkaste naar Italië, waar hij in 1996 wereldkampioen karting bij de junioren werd. Twee jaar later mocht hij proeven van het grotere werk en al in 1999 kroonde hij zich – als achttienjarige – tot Europees kampioen in de Formule Nissan. Vervolgens maakte Alonso de overstap naar de F3000, in 2000 legde hij in de eindstand van het WK beslag op de vierde plaats. Renault schotelde hem een contract voor en liet hem bij Benetton debuteren als testrijder in de Formule 1. Het echte debuut in de Formule 1 kwam er in 2001, maar het seizoen bij Minardi leverde Alonso geen enkel WK-punt op.

Er werd een pauze ingelast. Renault had geen plaats vrij voor de Spanjaard, Alonso ging weer als testrijder bij Benetton aan de slag. Een jaar dat hij niet zou willen hebben missen, beweert hij. “Ik ben dat jaar een betere autocoureur geworden. Alles wat ik nog als rijder miste, heb ik in die twaalf maanden bij Benetton geleerd.”

Na dat jaar was zijn opgang niet meer te stuiten. Al in zijn eerste race van het seizoen 2003, in Australië, bezorgde hij Renault twee WK-punten. In Maleisië, in de tweede grote prijs van het seizoen, stond hij als derde op het podium nadat hij zijn eerste pole position had bemachtigd. Hoe hij nu op die episode terugkijkt ? “Het ging allemaal als vanzelf. Ik deed mijn ding, ik reed en de tijden waren goed.” Zijn tweede plaats in de Grote Prijs van Barcelona van 2003 duidt hij als het grote scharniermoment in zijn carrière. “Barcelona, dat betekent rijden voor eigen publiek. Alle ogen waren op mij gericht, ik kon de hoge verwachtingen van de mensen voelen. Dat ik in die omstandigheden als tweede eindigde, bewees dat mijn eerdere resultaten niet op toeval berustten.”

Zondag heeft het F1-circus weer afspraak in Barcelona. Een groentje is Fernando Alonso intussen niet meer. Hij sloot zijn debuutseizoen (2003) af met een zesde plaats in de WK-eindstand. Vorig jaar schoof hij op naar de vierde plaats. Zondag vertrekt hij als WK-leider. De koppositie zelf raakt niet in het gedrang, zijn voorsprong is voldoende groot. Zondag weet hij weer alle ogen op hem gericht, zal hij de hoge verwachtingen voelen. Fernando Alonso is er klaar voor.

Peter Hess

Vader Alonso zette blokken aan de schoenzolen van zijn zoontje zodat hij aan de pedalen kon.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content