Anderlecht haalde Guillaume Gillet als rechtsachter, maar door een toeval kwam hij op het middenveld in de driehoek met Lucas Biglia en Jan Polak terecht. Samen werden zij de motor die Anderlecht naar de tweede plaats en de bekerfinale stuwde. Het ‘geheim’ ontrafeld.

Eerst iets rechtzetten. Niet zozeer Ariël Jacobs als wel de geslaagde wintertransfers zouden bepalend zijn geweest voor de knappe remonte van Anderlecht na de winterstop. De eerste cijfers van Jacobs oogden alles behalve indrukwekkend. Na het ontslag van Frankie Vercauteren puurde hij slechts vier punten uit evenveel competitiewedstrijden, zijn ploeg zette in de beker met moeite Hamme opzij (2-1) en de kwalificatie voor de zestiende finales van de UEFA-cup werd gevierd met een smadelijke afgang tegen Getafe (2-1). Anderlecht dook nog steeds als een ploeg in crisis de eindejaarsfeesten in.

Tijdens het oefenkamp in La Manga bleken er drie nieuwe voetballers onder de kerstboom te hebben gelegen: Thomas Chatelle, Stanislav Vlcek en Guillaume Gillet. Wat later kwamen daar, na het voorlezen van de nieuwjaarsbrieven, nog Luigi Pieroni en Oleksandr Iakovenko bij. Naarmate de terugronde vorderde, ontpopte Anderlecht zich als een pletwals die niet meer was af te stoppen in zijn opmars naar de Champions Leagueplaatsen en de bekerfinale. Jacobs werd door zijn bazen in een liefdevolle houdgreep genomen, maar specialisten wisten beter: Anderlecht had vooral goed ingekocht.

Maar klopte dat wel? Iakovenko was niet gewild en speelde navenant: (bijna) niet. Zijn komst was een Wiedergutmachung van de makelaar die er niet in was geslaagd Vadis Odjida voor Anderlecht te behouden. Ook Chatelle (geblesseerd) en Pieroni (niet goed genoeg) kwamen amper in het stuk voor. Pieroni werd gehaald tegen het unanieme advies van de scouting in en tot op vandaag is het een raadsel waarom hij toch in Brussel zit. Alleen Vlcek en Gillet verschenen – op één competitiewedstrijd na – wekelijks aan de aftrap. Europees was Vlcek, net als Pieroni, dan weer niet speelgerechtigd. Tegen Bordeaux en Bayern München kwamen nooit meer dan twee nieuwelingen in actie.

Kortom: de personeelswissels in het elftal van de terugronde waren minimaal. Zestig procent van de winterstransfers speelde nauwelijks.

Pijn aan de ogen

Nog meer relativering. Anderlecht haalde Gillet niet als de middenvelder die hij nu is, maar als rechtsachter. Logisch misschien, want in een andere rol kende de eerste klasse hem niet. Anderzijds was hij voordien bij Eupen een spelmaker. Gent trok hem ook aan als middenvelder, maar hij zou het er nooit spelen. Door het vertrek van Sandy Martens werd de jonge Luikenaar meteen de vaste rechtsachter van Georges Leekens, waarna bondscoach René Vandereycken hem ook in die rol opriep voor de Rode Duivels.

De belangstelling van Anderlecht was niet verwonderlijk. Ook Vercauteren had eerder zijn voorkeur voor Gillet uitgesproken, en meer nog zelfs voor Massimo Moia, nog zo’n vleugelverdediger die vooral opvalt door zijn offensieve rushes en eigenlijk gewoon een middenvelder is. Dat ook Gillet niet de belangrijkste kwaliteiten van een verdediger heeft, werd direct duidelijk bij zijn debuut op het hoogste niveau in de nationale ploeg. Niet wendbaar, foute keuzes, slechte inspeelpasses.

Zijn prestatie tegen Finland kreeg nadien bevestiging. Toen hij onlangs tegen Club Brugge door de inbreng van Ahmed Hassan naar de rechtsachter moest, deed het pijn aan de ogen. Zijn positiespel was dramatisch en aan de bal wist hij niet of hij kort of lang, centraal of over de flank moest inspelen. Jacobs beklaagt het zich naar verluidt nog altijd dat hij hem eerder op Zulte Waregem als vervanger van de geblesseerde Marcin Wasilewski aan de aftrap bracht. Het werd Anderlechts eerste – en tot Standard enige – verliespartij van de terugronde.

Tegen Bergen op de slotspeeldag depanneerde Nicolas Pareja op Wasilewski’s positie. Gillet bleef centraal in de driehoek.

Hulp van het lot

En toch trok Anderlecht hem aan als rechtsback. In de pers werd de transfer terecht gezien als een motie van wantrouwen naar Wasilewski. De Poolse wildeman is een onverzettelijke verdediger, maar niet van de properste en zeker niet de slimste. Zijn gele verzameldrift betekende een aanslag op zijn rendement.

Hoewel hij alleen het Pools machtig is, begreep Wasilewski meteen wat er gaande was. Zonder dat de club of de trainer hem er moest op aanspreken, maar wakker geschud door de berichtgeving in de kranten, keerde hij bijzonder scherp terug van de winterstage. Zo scherp zelfs, dat aan zijn selectie voor de eerste wedstrijd van de terugronde, thuis tegen KV Mechelen, niet werd getornd. Gillet stond op het punt zijn paars-witte debuut te maken op de bank.

Tot het lot hem een handje toestak. Hassan was al weg naar de Afrika Cup, maar daarbovenop raakten nu ook Lucas Biglia en Jan Polak geblesseerd. Met zijn hele middenveld uitgeschakeld besliste Jacobs om Gillet een linie hoger te zetten. Een risico, want nooit eerder in de eerste klasse had hij er gespeeld. Anderzijds was op de training gebleken dat zijn kwaliteiten vooral daar tot hun recht kwamen. Andere aanpassingsproblemen waren er niet. Gillet en Chatelle bewogen zich in La Manga alsof ze al een half voetballeven het paars-witte shirt droegen. Als een van de weinigen had Gillet ook op niveau gepresteerd in het laatste (verloren) oefenduel op Spaanse bodem.

Anderlecht versloeg Mechelen met 1-0 en Gillet viel niet door de mand. Een week later – uit bij Lokeren (0-0) – was Biglia nog steeds geblesseerd, maar viel Polak al na een halfuur in voor OlivierDeschacht. Weer een speeldag later, thuis tegen Dender (1-0), stond de driehoek Biglia-Polak-Gillet voor het eerst samen aan de aftrap. Niemand die er nadien nog in slaagde hem uit verband te spelen, ook Hassan niet.

Motor van het elftal

Wat nu voor iedereen normaal lijkt, was het eerst zeer zeker niet. Want Gillet, dat was toch een rechtsback! En Polak misschien wel een breker, maar zeker geen aanvallende middenvelder, laat staan van de linkerkant, als rechtsvoetige. Waar zat nu dat evenwicht? En dat gecombineerd met een verdedigende middenvelder die sierlijk balletjes breed tikt, maar zich zelden vuil maakt. Nee, niemand die er een goed oog in had.

Maar de motor sloeg aan. Geholpen door het toeval en zeker niet de verdienste van het transferbeleid, want nogmaals: Gillet was gekomen als rechtsback en niet om een probleem op het Anderlechtse middenveld op te lossen. Toch groeide dat, mét hem, uit tot de motor van het elftal.

Verklaringen hoeven niet altijd ingewikkeld te zijn. Simpel samengevat: bij elkaar opgeteld verenigen deze drie voetballers schijnbaar alle kwaliteiten die je in het moderne voetbal nodig hebt op een middenveld. Biglia is geen balafpakker, maar bezit wel de wonderlijke eigenschap altijd precies daar te staan waar de bal uitvalt. Technisch perfect en slim als geen ander. Polak is wel die breker, maar hij kan ook voetballen. Net als Gillet, wiens grote troef dan weer zijn penetrerend vermogen is. Meer zonder dan met bal, terwijl het bij Polak net andersom is: bal aan de voet is hij onweerstaanbaar. Van de drie heeft Polak bovendien een hard en precies afstandschot.

Polak: veel meer dan Gillet is hij wellicht het geheim achter de wederopstanding van dit Anderlecht. De Tsjechische international kwam vorige zomer pas laat in de voorbereiding van FC Nürnberg. Zijn transfer sleepte wekenlang aan, tot Jacques Lichtenstein ten tonele verscheen en Hans Meyer, de trainer van de Duitsers, hem plots niet meer opstelde. Lichtenstein, de huismakelaar van Anderlecht, kende Meyer nog van bij Twente, waar hij jaren geleden enkele Anderlechtjongeren aan hem kwijt kon.

Moeilijke aanpassing

Polak oogde onwennig. Alsof Anderlecht een maatje te klein voor hem was en hij zich afvroeg hoe hij er in godsnaam terecht was gekomen. Eigenaardig genoeg verliep ook zijn aanpassing aan het leven in België moeilijk, wat zijn prestaties op het veld evenmin bevorderde. Pas tijdens de winterstage gaf hij te kennen dat het beter met hem ging. Een keerpunt was zeker zijn doelpunt in de UEFA-cup tegen Bordeaux geweest. Sindsdien leek hij bevrijd. Van alle kanten schoot hij nadien op doel en zelden was het er ver naast.

Ook de trainerswissel had een gunstig effect op Polak. Onder Vercauteren werden hij en Biglia verplicht om kort bij elkaar te spelen. Vercauteren trainde zijn wedstrijdvormen altijd op een veld dat niet breder ging dan het verlengde van de zestien meter. Alles moest in de korte ruimte en altijd door het centrum. Het zat Polak als een keurslijf. Geregeld liepen hij en Biglia elkaar voor de voeten.

Het is een euvel waarin Anderlecht nadien nog af en toe herviel. Zoals op de voorlaatste speeldag tegen Club Brugge, nadat Hassan was ingevallen en Gillet naar de rechtsachter verwezen. Plots had Mbark Boussoufa er een concurrent bij: hij en Hassan zochten voortdurend dezelfde bal op en gingen er dan mee aan de haal. Het haalde het ritme uit de Brusselse balcirculatie en bemoeilijkte de omschakeling bij balverlies. Niet toevallig draaide Jacobs de driehoek toen om: Polak ging samen met Biglia achter Hassan spelen en niet ernaast, zoals met Gillet.

Biglia en Polak achter een Hassan in een vrije rol: het deed denken aan de periode onder Vercauteren. Hassan voetbalt met minder discipline en dat dwong Polak er in de eerste seizoenshelft meestal toe zijn infiltraties op zak te houden. Van de box-to-boxspeler die was aangekondigd, kregen we zo maar weinig te zien. Gelachen werd er al, want een box-to-boxspeler die zelden uit de middencirkel komt, daar hadden we nog nooit van gehoord.

Voetjes op de grond

Meer nog dan Gillet, maar ook dankzij Gillet (want een speler met meer verticaal loopvermogen en discipline dan Hassan) ontplooide Polak zich nadien wel degelijk tot dé box-to-boxman van Anderlecht. Tactisch is hij bijzonder nuttig: hij voelt perfect aan wanneer hij kan gaan of in positie moet blijven. Of zelfs wanneer hij een positie moet overnemen: toen Anderlecht in het slot tegen STVV een halve ploeg in de aanval gooide, controleerde hij schijnbaar moeiteloos de hele linkerflank.

Ook Gillet heeft de fysieke kwaliteiten om box-to-box te spelen. Hij loopt overal, maar – en dat is nog een probleem – vaak niet zoals het hoort. Op Standard en thuis tegen STVV blijkt het ook de reden te zijn geweest waarom hij voortijdig naar de kant werd gehaald. Bij het eerste doelpunt van Mbokani stond hij in de middencirkel te sloffen. Tussen hem en Espinoza stond geen enkele andere Anderlechtspeler meer. Gillet was de diepste ‘aanvaller’ en daardoor in geen velden of wegen te bespeuren in de omschakeling bij het balverlies. Goreux zette voor en Anderlecht mocht zijn laatste titelhoop opbergen.

Het overkomt Gillet wel vaker dat hij helemaal afwezig is in de balverovering of slecht geplaatst staat. Zijn leeftijd is zijn grote voordeel: hij is jong en kan nog aan zijn tekortkomingen werken. In Eupen wist trainer Marc Grosjean al dat het Luikse talent op tijd en stond met zijn voetjes op de grond moest worden gezet. Dat gebeurde ook al in Brussel. Na Club Brugge pakte Jacobs hem voor de hele groep aan. Uit heel zijn lichaamstaal spreekt dan afkeuring, maar de boodschap dringt wel door – nóg een verschil met Hassan. Zolang dat het geval is, ziet zijn toekomst er mooi uit.

Hernán Losada

Opvallend aan de Brusselse driehoek is dat het meest voetballende type vlak voor de verdediging staat. Geen schopper, geen balafbakker of kuitenbijter, maar de elegante Lucas Biglia. De tijd van de rudimentaire brekers is voorbij in het moderne voetbal, maar Biglia heeft er wel erg weinig van. Voor een offensieve rol schiet hij tekort. De kans dat hij vertrekt, is niet denkbeeldig nu het steeds duidelijker is dat Anderlecht op Hernán Losada aast.

Met Losada erbij kan Polak de positie van Biglia overnemen. Voor de driehoek zou het nog meer evenwicht betekenen. Polak is het prototype van de moderne verdedigende middenvelder: fysiek én technisch sterk. Indrukwekkend loopvermogen, onweerstaanbare versnelling vanuit de middencirkel, veerkrachtig op hoge ballen en sterk in de duels. Kan kort spelen, kan lang spelen én kan het met beide voeten.

Met de driehoek Polak-Gillet-Losada zou in de achterwaartse punt kracht aan het voetballend vermogen worden toegevoegd. En met Losada zou het zwaartepunt van dat voetballend vermogen naar voor verschuiven. Dat moet tot nog meer kansen en doelpunten leiden. De Argentijn van Germinal Beerschot is ook vertrouwder dan Polak met de linkerkant.

Met zijn sterke winnaarsmentaliteit moet Polak ook in staat zijn het paars-witte elftal van achteruit nog meer aan te jagen. Dat is geen kwaliteit van Biglia. Zoals de Tsjech tegen Club Brugge Hassan wandelen stuurde toen die een vrijschop dacht te kunnen opeisen, legde de nieuwe hiërarchie in de paars-witte groep openlijk bloot. Naar Jan Polak wordt geluisterd. Hij is de echte leider van dit Anderlecht. S

door jan hauspie – beeld: jonas hamers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content