‘Het eerste wat ze me zeiden, was: je moet kampioen worden. Nou ja. Het tweede. De eerste vraag klonk anders.’ Wisla Krakau, de Europese tegenstander van Standard, is een club met ambities, al loopt het dit seizoen in eigen land iets minder vlot.

Veel hebben de spelers van Wisla Krakau niet gemerkt van de recente koudegolf in Polen, geloof ons. Toen de Ekstraklasa, zoals de Poolse hoogste afdeling heet, er half december een punt achter zette en de lange winterstop (volgend weekend wordt hervat) aanbrak, werden de spelers een maand met vakantie gestuurd. 2011 was immers lang geweest. Na het behalen van de titel eind mei – de zevende in de voorbije tien jaar – kregen ze slechts een weekje vakantie. Half juni moest er immers alweer opnieuw worden getraind, want er wenkte een kwalificatiereeks voor de Champions League.

Elke keer al was Wisla daarin gestruikeld over de laatste horde, maar begin augustus leek de loting clement. Apoel Nicosia, net als Wisla in de tweede voorronde gestart, was als tegenstander niet onoverkomelijk. Dat werd bevestigd in de heenwedstrijd, thuis werd met 1-0 gewonnen. Uit zag het er kort na de rust even beroerd uit, toen Ailton de Cyprioten binnen de minuut op 2-0 bracht. Gelukkig scoorde Wilk een kwartier voor tijd tegen. De historische kwalificatie leek binnen bereik, tot Ailton in de 87e minuut voor de 3-1 zorgde. Na de match braken de Polen, van nature zeer gesloten, in de kleedkamer in tranen uit.

Het geluk dat hen op 23 augustus ontbrak, was er dan weer wél in de slotminuten van de groepsfase in de Europa League. Op 14 december moest er een mirakel gebeurden wilde Wisla overwinteren. De Polen moesten thuis van het al geplaatste Twente winnen, terwijl Fulham op Craven Cottage niet voorbij Odense, de hekkensluiter in de groep, mocht raken. Het eerste gebeurde (2-1), het tweede ei zo na niet. Fulham kwam voor de rust met 2-0 voor, maar slikte in de 93e (!) minuut een fatale gelijkmaker. Het was dan ook met een brede glimlach dat de spelers van Wisla Krakau hun kerstvakantie inzetten.

Vier weken later meldden ze zich even in de stad, om per direct op het vliegtuig naar Spanje te stappen. Tien dagen stage. Op 23 januari waren ze even in het land, om drie dagen later weer af te reizen richting zon, naar Portugal. Eind vorige week waren ze terug, in principe net op tijd om in Warschau met de supercup het nieuwe nationale stadion in te spelen. Daar stak het weer evenwel een stokje voor. Uitgerust, maar zonder matchritme, wacht nu Standard.

Wojtyla en Schindler

Veel kou hebben ze dus niet geleden, want als wij ons melden in de Zuid-Poolse stad, op 23 januari, horen we dat het tot dusver een milde winter is geweest. Het vriest en sneeuwt lichtjes, maar de temperaturen duiken niet fors onder nul. De stare miasto, de oude binnenstad, is van een overweldigende pracht, dit was vroeger ruim vijf eeuwen de hoofdstad van Polen en dat is aan de grandeur te zien. Achter prachtige gevels schuilen pareltjes van gebouwen, verbonden met de straat via een gangetje. Op de Wawel, een heuvel vlak bij de rivier de Wisla, pronkt het kasteel met een al even overweldigende binnenkoer. Voor de ingang van de kathedraal het borstbeeld van Karol Wojtyla, de gewezen aartsbisschop. Wojtyla, alias Johannes-Paulus II, was de eerste niet-Italiaanse paus in 455 jaar.

De Wisla, die haar naam gaf aan de belangrijkste voetbalploeg van de stad, is de belangrijkste rivier van Polen, ze doet later hoofdstad Warschau aan, om ruim duizend kilometer van haar bron in Gdansk (of in het Duits: Danzig) in de Baltische Zee uit te monden. Voor het water Krakau passeert, meandert de Wisla nog voorbij Oswiecim, beter bekend onder zijn Duitse naam Auschwitz. De regio van Krakau heeft naast pracht ook diepe littekens, zichtbaar in monumenten. Oswiecim is er eentje van, anderhalf uur ver met de bus. De emailfabriek van Oskar Schindler, aan de andere kant van de rivier in de wijk Podgórze, een andere. De fabriek is nu omgevormd tot een goed gedocumenteerd museum.

Krakau is een groene stad, met op wandelafstand van de Wisla niet alleen gebouwen van de Jagiellonski, een van de oudste universiteiten ter wereld (1364), maar ook een groot park. Daarin, gescheiden door twee wegen, twee voetbalstadions. Links Cracovia, rechts Wisla. Twee moderne tempels, in vogelvlucht geen 400 meter van elkaar.

Een stad met een voetbaltraditie, een grote hotelinfrastructuur, met ervaring in de opvang van toeristen én rechtstreekse autowegen naar Duitsland: het is dan ook vreemd dat het EK komende zomer Krakau links laat liggen. Dat viel hier zwaar op de maag. Een zinnige uitleg kan niemand verzinnen, tenzij deze: te zeker van haar zaak heeft de lokale overheid nagelaten te lobbyen. En dat premier Donald Tusk uit Gdansk komt, verklaart de aanwezigheid van het EK in de noordelijke havenstad.

Maar toch wordt het hier feest komende zomer, want het EK zal niet helemaal aan Krakau voorbijgaan. Oranje gaat trainen in het stadion van Wisla en logeren in de schaduw van de Wawel, Italië woont om de hoek en is gebruiker van het stadion van Cracovia. En in het hartje van de stad, op geen honderd meter van de Rybnek Glowny, het centrale marktplein, logeren de Engelsen. Trainen gaan die bij Hutnik, het derde team uit Krakau, helemaal aan de andere kant, in het oosten, de ploeg uit de nog zéér socialistisch ogende wijk Nowa Huta. Zeven jaar speelden zij in eerste klasse, tot financiële problemen noopten tot de ontbinding van de club. Die is onder een andere naam weer opgestart.

De Azzurri, Albion én Oranje in één stad, dat wordt feest in juni. Maar het is zuur, zegt Adrian, dat het toetje, wedstrijden, ontbreekt.

Junior Diaz

Adrian is verantwoordelijke voor de media bij Wisla. Hij loodst ons tot bij Júnior Díaz, vorig seizoen nog lid van Club Brugge. Op zoek naar een linksachter kwam de Costa Ricaan vorig seizoen in beeld. Veel geluk had hij er niet, na een paar weken liep hij een meniscusletsel en een verrekking van de mediale band van de knie op. Een revalidatie later lag hij eruit. Wisla viste hem weer op, hij werd voor het hele seizoen geleend.

In totaal 3,5 jaar voetbalt hij nu in Polen, rekent Díaz uit. Vooral als linksachter, al depanneerde hij de ploeg in het najaar ook centraal in de verdediging, toen vaste pionnen onbeschikbaar waren. Samen met verdediger Osman Chávez (Honduras) en middenvelder Gervasio Núñez (Argentinië) vormt hij de Spaanstalige enclave van de club. Díaz heeft het Poolse voetbal sterk zien evolueren. De infrastructuur is nu zeer goed, spectaculair verbeterd. De ploeg veel internationaler, een voorbeeld dat ook de anderen volgden. Het is in België nog iets beter qua niveau, omdat wij nog iets meer betalen, maar Polen knabbelt aan zijn achterstand. Díaz: “Er blijven nog twee Poolse ploegen over in de Europa League, voor het Poolse voetbal is dat belangrijk. De fans zijn zeer fanatiek, de barras strijden voortdurend tegen elkaar, maar ik heb het gevoel dat ze tijdens wedstrijden heel wat initiatieven nemen om ze gescheiden te houden. Corruptie? Ik ben er nog niet bij betrokken geraakt, het waren vooral clubbestuurders en scheidsrechters, dacht ik.”

Díaz denkt dat ze Standard pijn kunnen doen. “Ik denk dat de Poolse top bij die in België aanleunt. Ik heb vorig jaar Standard gezien, sterk, maar ik weet van de wijzigingen in de kern.”

Hij noemt het iets heel speciaals voor hem, straks voor de terugwedstrijd terugkeren naar België. “Alleen al wegens de inzet, een volgende Europese ronde tegen misschien … Club Brugge, als het Hannover uitschakelt.” Van revanche wil hij niet horen. “Ik vind dat ik daar vrij snel na mijn komst in de ploeg ben geraakt, maar de blessure heeft me teruggeslagen. Ik heb de tijd genomen om terug te keren, maar net toen ik weer wat vertrouwen kreeg, namen ze de beslissing niet door te gaan. Ze lieten weten dat ze alles zouden veranderen en dat ik mee in dat pakket zat … Dat verraste me, ja, ik dacht dat ik op zijn minst nog een jaar extra de tijd zou krijgen. Maar dat geduld hadden ze blijkbaar niet.”

David Biton

Op het vliegtuig dat hem afgelopen zomer naar Krakau bracht, zo vertelt de Costa Ricaan, zat ook David Biton, vorig seizoen tijdens de winterstop naar Charleroi gehaald in een poging de redding te bewerkstelligen. In twaalf matchen scoorde hij vijf keer. Díaz: “Ik had hem niet herkend. Pas toen we elkaar op de club zagen, viel mijn frank.”

Net als Díaz is ook Dudu Biton geleend. Aanvankelijk had de Israëliër geen zin in een Pools avontuur, vertelt hij. Biton: “Ik wist niks over het Poolse voetbal. Maar ik heb hier een Israëlische vriend die vorig jaar kampioen werd ( Maor Melikson, in principe de spelbepaler, nvdr) en hij overtuigde me. Nu ben ik blij met mijn beslissing.”

Het lijkt wel, zo zegt hij, alsof de Poolse ploegen de voetbalmarkt in zijn thuisland hebben ontdekt. Hij loopt het lijstje ploegen af. “We zijn nu al met zes. Er was een zevende, maar die is alweer weg. ( lacht) Het is zoals in België, met Barda. Eentje moet de weg banen en dan kan de rest volgen.”

Was Charleroi in eerste klasse gebleven, hij was er nooit vertrokken, zegt hij. “Ik voelde me daar goed, scoorde geregeld. Maar ik ben nog jong ( 23, nvdr) en international, het zou niet goed zijn geweest voor mijn carrière om mee af te zakken. Er was wat belangstelling van andere ploegen, maar Wisla was de grootste naam en zij wilden ook goed betalen om me een jaar te huren.”

Het Poolse voetbal vindt ook hij vergelijkbaar met het onze, met keiharde verdedigers die zich niet te veel bekommeren om voetballen. Biton, Europees goed voor drie goals, in de competitie voor negen in zestien wedstrijden: “Toch vind ik het niet makkelijk om te scoren. Die korte passage door België heeft me goed geholpen om in dit voetbal vooruitgang te boeken. Ik zeg ook heel de tijd in interviews dat Belgische verdedigers gek zijn. Ze hebben veel schoenen van mij kapot getrapt, of ze stampten op mijn tenen … Heel anders dan ik in Israël gewend was. Daar is het lang niet zo agressief. Israëliërs willen creëren, niet keihard verdedigen.”

Stan Valckx

Net als veel andere Oost-Europese ploegen is ook Wisla Krakau een omnisportploeg, met in vrijwel alle sporten vertegenwoordigers op het hoogste niveau. Maar het voetbal staat op eigen benen, dertien jaar geleden scheurde die afdeling zich af. Wisla is in handen van de grote baas van Telefónica. De concurrent Legia in die van de baas van een van ’s lands grootste sportzenders. De man is ook eigenaar van Multikino, een keten van filmzalen. Communicatiebonzen runnen ook hier het sportgebeuren.

Wisla wordt geleid door iemand met een verleden bij de Ekstraklasa. Via via kwam de man in contact met Nederlanders en zo komt het dat Stan Valckx zich sportdirecteur van Wisla Krakau mag noemen. Valckx is oud-Oranje, oud-PSV en oud-TD van de Eindhovenaars. Hij haalde destijds Timmy Simons naar de club.

Hoe schat hij zijn ploeg in? Valckx: “Wij hebben in de competitie te veel punten laten liggen.” De oorzaak legt hij voor een stuk bij blessures. Het kostte zijn trainer, Robert Maaskant, de kop, na een nederlaag in de derby begin november. Valckx: “Een periode dat alles wat tegen zat, ook Europees. Druk programma, blessures, overbelasting … Dat derbyverlies was er te veel aan. Dan zie je dat emotie nog weleens de doorslag geeft, ook al is dat doorgaans geen goeie raadgever. In Polen doen ze daar niet zo moeilijk over, de volgende dag draait de wereld verder.”

Assistent Kazimierz Moskal, ex-speler van de ploeg, nam het over. Hij kreeg een proefperiode tot Nieuwjaar, deed het goed, en mag nu blijven. Nieuwe spelers werden er in januari, ondanks een voor Wisla matige zesde plaats halfweg, niet gehaald. Valckx: “Dat vind ik ook niet nodig, er is heel veel potentie in de ploeg. Van Wisla verwachten mensen dat ook. Altijd technisch verzorgd voetbal, met veel kansen en dominant spel.”

Toch scoren ze niet zo veel, 16-13 is de doelpuntenverhouding na 17 competitieduels. Valckx: “Het rendement moet inderdaad omhoog. We hebben vijf keer met 1-0 verloren, daar kun je niet alleen de verdediging de schuld van geven. Als je vijf keer niet scoort tegen kleinere ploegen heb je ook voorin tekortkomingen.”

Het probleem van Wisla is ook het eeuwige herbeginnen, zegt hij. Valckx: “In de zomer zijn er zes nieuwe spelers bijgekomen, de transferperiode daarvoor vijf. Net voor ik kwam, gingen en kwamen negen spelers. Komende zomer lopen negen contracten af en zijn er misschien nog anderen die weggaan. Standard zit in hetzelfde schuitje. Een paar jaar hebben ze de ploeg bij elkaar kunnen houden en toen werden ze ook kampioen.”

Wisla begeeft zich voor de transfers veelal op de buitenlandse markt. Volgens Valckx heeft dat zijn redenen. “Wisla is de laatste jaren dé club van Polen. In het begin was dat makkelijker, omdat Wisla de enige was die geld investeerde. De laatste jaren zijn we door drie, vier clubs, ik zeg niet ingehaald qua budget, maar ze doen wel mee. Het wordt moeilijker. Dat we zo veel buitenlanders hebben, is uitzonderlijk voor het Poolse voetbal. Nu de resultaten wat minder zijn, is er ook de roep van de critici om Poolse spelers te halen. Misschien is dat wel logisch, dat een land teruggrijpt naar zijn roots als het wat minder gaat. Dat het weer vechten, hollen, rennen en vliegen moet zijn. Maar daar word je geen kampioen mee.”

Er is aan de onderkant te weinig basis, vindt hij. “De stap van het jeugdvoetbal naar het eerste elftal is veel te groot. Voetbalbond en -clubs moeten investeren in opleiding, coaches, faciliteiten. Daar valt nog heel veel winst te boeken. Wisla heeft nu slechts vijf jeugdteams. Ons jongste jeugdteam is U15. Polen is een groot land, waar voetbal de populairste sport is. Talent genoeg, maar men weet nog niet goed hoe het te ontwikkelen.”

De goeie Poolse spelers voetballen in het buitenland of bij de concurrentie. Valckx: “Het is voor ons onmogelijk om die daar weg te halen, tenzij je de loonpolitiek bijstuurt. Dus kom je automatisch in het buitenland terecht. Er wordt wel wat aan gedaan, de Poolse bond stelt vanaf deze zomer bijkomende eisen. Voor ons betekent dat drie jeugdelftallen extra.” Extra kost, want subsidies voor opleiding zijn er niet, alles moet gebeuren met privékapitaal.

Wat mag Standard straks verwachten? Het typisch Poolse voetbal, zegt Valckx, is door de jaren heen vergroeid met een klassieke 4-4-2 en in de competitie voornamelijk fysiek voetbal. “Het tempo ligt heel hoog, vergelijkbaar met de Bundesliga, veel body. Zo is ook 70 tot 80 procent van de Poolse voetballers, er wordt minder of niet geselecteerd op creatief. Die jongens zijn er wel, maar niet zo veel. En ze worden fysiek omver gelopen. Zolang er geen goeie opleidingen in Polen zijn, zullen het toch de buitenlandse spelers zijn die hier het niveau omhoog tillen. Daarom denk ik dat Wisla moet investeren in een academie. Poolse clubs geven in het algemeen niet zo veel geld uit op de transfermarkt, ik denk dat het hele elftal bij elkaar anderhalf tot twee miljoen euro kost. Dat betekent dat je ieder jaar bij vrije spelers of huurlingen moet uitkomen. Dat zijn toch vaak kortstondige oplossingen.”

Is het dan nog een realistische ambitie om straks weer kampioen te worden, gezien de achterstand van tien punten? Valckx lacht: “Realistisch of niet, het moet. Dat was ook het eerste wat ze tegen mij zeiden? Nou ja, het tweede. De eerste vraag was: wat wil je drinken?”, lacht hij.

DOOR PETER T’KINT

“Misschien is het logisch dat een land teruggrijpt naar zijn roots als het wat minder gaat. Dat het weer vechten, hollen, rennen en vliegen moet zijn. Maar daar word je geen kampioen mee.” Stan Valckx

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content