Spelverdeler Frank Depestele van Roeselare breit straks een vervolg aan zijn carrière bij het Griekse Iraklis Thessaloniki. Eerst geniet de Volleyballer van het Jaar nog even na van de dubbel. ‘Op het sportieve vlak biedt ouder worden mij voorlopig enkel voordelen.’

Twee dagen nadat Roeselare in de finale van de play-offs voor de derde keer Maaseik klopte met 3-0 en zo de kampioenstitel in het volleybal binnenrijfde, drentelt de passeur uit het winnende kamp over de Grote Markt van de West-Vlaamse stad, haast incognito. Enkel de donkerblauwe training die hij draagt, verraadt zijn statuut van sportman. Het rode petje op zijn hoofd stopt zijn haren weg die, zo verklapt hij, in blijde verwachting leven van een opmonterende douche, net als de rest van zijn lichaam. De hippiezonnebril op zijn neus verbergt zijn ogen, zeg maar oogjes. De festiviteiten na het binnenhalen van de kampioenstitel en de beker van België hebben een zware tol geëist. “Vorig jaar feestten we na de dubbel een hele week”, brengt een glimlachende Frank Depestele (28) met hese stem uit. “Het ziet ernaar uit dat het nu dezelfde kant opgaat.”

Straks maken hij en zijn ploegmaats van het nog ietwat schuchtere lentezonnetje gebruik om te barbecueën achter de sporthal. Om nog wat wakker te worden, wil hij eerst in het supporterslokaal een kop koffie gaan drinken.

Ne klasbak”, verkondigt een man aan de toog, met zijn vinger in de richting van de binnenkomende Depestele wijzend. Bij het aanschouwen van die bewonderende blik beseft de volleyballer : “Ik zal het hier allemaal missen.” De Griekse topclub Iraklis Thessaloniki wordt na vier jaar Roeselare zijn nieuwe habitat. “Maar ik ben niet dood of van de aardbol verdwenen. Ik kom wel nog eens langs.”

En zal je dan bedenken dat je in Roeselare een betere speler bent geworden ?

Frank Depestele : “Zeker en vast. Hier heerst een op en top professionele mentaliteit. De trainingsmogelijkheden bij Roeselare zijn legio, de structuur die rond de spelers op poten staat, zit bijzonder goed in elkaar. Je merkt dat ook bij de buitenlanders in het team, zij voelen zich hier fantastisch. Je wordt goed in de watten gelegd.

“Bovendien werkte ik hier vier jaar samen met coach Dominique Baeyens. Ook dankzij hem zette ik stappen vooruit. Ik denk dat je die positieve evolutie kon ontwaren in mijn spel van de afgelopen jaren. Dominique kwam me halen bij Antwerp. Vermoedelijk fluisterden in die tijd veel mensen : ‘Wie in godsnaam is Depestele ?’

“Ik gold toen niet als de meest voorbeeldige passeur. Misschien beschikte ik wel over enig talent, maar ik bleef wat hangen. Eigenlijk kon je me op dat moment een beetje een losbol noemen. Ik trainde er minder vaak, ging af en toe eens op stap. Alles gebeurde net iets minder nauwkeurig. Ik genoot in die tijd geen al te beste reputatie.

“Toen Dominique met mij kwam praten, gaf hij aan dat het in Roeselare anders zou moeten. Ik ging direct akkoord, maakte daar absoluut geen probleem van. Langer dan een halfuur duurde ons gesprek niet. Mij overtuigen was niet nodig. Als Dominique je vraagt om naar Roeselare te komen, twijfel je niet. Over het financiële aspect bereikten we na twee minuten een overeenkomst, voor mij vormde dat geen punt van discussie.”

En lukte het hier om komaf te maken met de losbol in jou ?

“Dat is er nu een beetje uit. Ik slaagde er, denk ik, in om mijn blazoen wat op te poetsen. Als ik zeg dat ik een losbol was, doel ik trouwens niet enkel op uitgaan. Voor ik naar hier kwam en in mijn beginperiode bij Roeselare, hoorde je in de spelersgroep constant maar één stem, die van mij. Sommige spelers verdragen dat niet goed, en dus doe je dat beter niet. Dominique wees me daarop. Ik moet mezelf op bepaalde momenten wat intomen, maar dat betert automatisch met het ouder worden.”

Voel je lichamelijk al gevolgen van het ouder worden ?

“Nee, op het sportieve vlak biedt ouder worden mij voorlopig enkel voordelen. Misschien zeg ik dat over drie jaar niet meer, als mijn knieën volledig naar de vaantjes zijn ( lacht). Maar voorlopig bleef ik gespaard van blessures. Ouder worden betekent dus tot nu toe voornamelijk : meer ervaring meedragen. En dat is voor een spelverdeler heel belangrijk, veel meer dan voor pakweg een aanvaller. Ik voel dat ik er op het tactische vlak op vooruitga, en dat is plezant. Ook bij dat aspect heeft de trainer trouwens een aandeel in de progressie die ik boekte. Hij begeleidde me fantastisch in het leren maken van keuzes, deed me inzien naar wie ik de bal moest spelen in verschillende situaties.”

Tilde Baeyens je ook qua techniek naar een hoger niveau ?

“Toen ik hier aankwam, kon ik wel goede passes geven. Maar stabiliteit was er niet altijd, de nauwkeurigheid liet wel eens te wensen over. Nu is dat veel beter, reken ook dat maar tot de verdiensten van Dominque.

“Daarnaast bleek het een kwestie van veel trainen. Het draait om een combinatie van techniek en concentratie. En je moet de bal voelen.”

Net als vorig jaar haalden jij en je ploegmaats dit seizoen de dubbel binnen. Was Roeselare te sterk of was de tegenstand te zwak ?

“Het eerste. Er waren geen wijzigingen in ons team, dat was een belangrijke troef in vergelijking met andere ploegen. We hebben een superseizoen achter de rug, verloren in de competitie amper één match…”

En toch was er bij momenten gemor te horen in de groep. ‘We speelden niet goed’, weerklonk wel eens na bepaalde wedstrijden.

“Dat klopt. We werkten dit seizoen een paar perfecte wedstrijden af. Vooral in de Europese matchen die we wonnen, presteerden we heel goed. Als je enkele dagen later tegen een team als Haasrode volleybalt, is het niveauverschil – met alle respect – zó groot… Dat is te wijten aan de beperkte budgettaire mogelijkheden van die clubs, het is normaal. Maar het trekt wel je eigen prestatie naar beneden.”

Waarom lukt het dan niet om je in een dergelijke wedstrijd te concentreren op je eigen spel en het op dezelfde manier aan te pakken als tegen een Europese topper ?

“Omdat je op voorhand weet dat je gaat winnen. Je probeert je voor een dergelijke wedstrijd te motiveren en neemt je voor om er een goede match van te maken. Toch lukt dat soms gewoonweg niet. En als je dan het niveau van die Europese wedstrijd vergelijkt met wat je tegen een minder sterke Belgische ploeg liet zien, concludeer je wel eens dat je niet goed speelde.

“Bovendien kan je geen negen maanden aan een stuk op topniveau presteren. Je kent pieken en dalen. Januari was een slechte maand voor ons. Net als vorig jaar stonden we er echter op de belangrijke momenten : in februari, maart en april.”

Waarom lukte het niet om de Final Four in de Champions League te halen ?

“Tegen Rotterdam verloren we thuis. Als dat niet was gebeurd, hadden we een veel betere loting en konden we ons misschien wel bij de laatste vier scharen. We waren al zeker van de volgende ronde toen we tegen de Nederlanders aan de slag moesten. Je wil altijd winnen, maar weet op dat moment dat het niet echt meer moet. Dat dienen we nog een beetje te leren in België, om ook in dergelijke situaties het gaspedaal vol ingedrukt te houden.”

Gaapt er nog een brede kloof tussen Roeselare en de absolute top in Europa ?

“Ik denk dat er zeven à acht Europese ploegen op een niveau spelen dat vergelijkbaar is met dat van Roeselare. En dan resten er nog enkele sterkere teams. Die beschikken dan ook over een hoger budget. De absolute topspelers kan Roeselare niet betalen, maar als je rekening houdt met de financiële mogelijkheden van de club, trekt Roeselare wel de best mogelijke jongens aan.”

Door jouw verhuis naar Iraklis Thessaloniki speel jij volgend seizoen wel bij de absolute top in Europa.

“Inderdaad, nu begint het echte werk. Die ploeg staat nog een trapje hoger dan Roeselare. Ik heb niet lang getwijfeld. Het contract is nog niet getekend, maar we hebben een akkoord en zullen ons woord niet verbreken. Vorige week belde iemand van de ploeg me trouwens nog op met de boodschap : ‘ Welcome in our family’.”

Wat is je opgevallen bij die Griekse ploeg, toen je met Roeselare tegen hen speelde ?

“Hun sterkte, hun kracht. Als je ons daar tegenover zette, waren wij niet meer dan frêle mannekes. Dat waren beren.”

Welke alternatieven had je voor Thessaloniki ?

“Er boden zich ook enkele Italiaanse clubs aan, maar bij hen zou het nog een aantal weken duren vooraleer ze een concreet voorstel konden voorleggen. Bovendien ging dat om teams die net de top acht halen in Italië, die ploegen bleken van iets mindere kwaliteit.”

Denk je dat je je bij Thessaloniki verder zal kunnen ontwikkelen als volleyballer of zit je aan je top ?

“Er rest voor mij op alle vlakken nog een progressiemarge. Mijn blok is bijvoorbeeld vrij zwak, daar kan ik nog hard op werken. Ook op mentaal gebied staat mij nog een en ander te wachten. Ik zal in Griekenland meer druk ervaren. Daar moet je mee leren leven. Ergens zoek je dat ook een beetje op, om jezelf naar een hoger niveau te loodsen. Als buitenlander sta je meer in the picture. Draait het niet goed in het team, dan worden niet de binnenlandse spelers met de vinger gewezen.”

De Griekse supporters laten zich meestal niet onbetuigd, ze zijn vrij vurig.

“Ja, maar ik zie dat graag. Het maakt het doorgaans ook makkelijker voor de spelers, denk ik. Op die manier krijg je op het terrein veel energie. In Griekenland moet je je niet opladen, dat doen de supporters wel voor jou.”

Miste je dat hier niet ? Als de spelers van Roeselare het publiek trachten op te jutten, is de reactie meestal maar lauwtjes.

“De toeschouwers hier zijn inderdaad niet extreem uitbundig en ik miste dat wel een beetje. Je kan de mensen moeilijk verplichten. Zolang ze blijven komen om te kijken, is het goed.”

Is Thessaloniki een tussenstop op weg naar de Italiaanse top, het mekka van de volleybalwereld ?

“Dat kan. Maar als ik me goed voel in Griekenland, blijf ik er mogelijk enkele jaren. Misschien vergemakkelijkt mijn optreden in de Griekse competitie een eventuele overgang naar het hoogste niveau in Italië. Voorlopig toonden de Italiaanse topteams nog geen interesse. Ze mogen amper drie buitenlanders opstellen en planten doorgaans een Italiaanse passeur neer in hun team, omdat ze die positie – ten onrechte – niet de belangrijkste vinden. Zo kunnen ze drie goede buitenlandse aanvallers binnenhalen.

“We zullen wel zien. Het is ook mogelijk dat ik over enkele jaren terug in Roeselare speel. Als het niet lukt in het buitenland, zal ik hier nog wel eens op de deur komen kloppen. Wie weet willen ze me dan wel terug.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content