Onzekerheid over de gezondheid van zijn jongste zoon martelde Bart Van den Eede maandenlang. De Waaslander maakte daarvoor een sociale transfer van NEC naar Westerlo. ‘Ik kwam tot het besef hoeveel mijn vrouw en kinderen voor mij betekenen.’

Altijd in voor een grap en een grol, zo kenden ze de 28-jarige Bart Van den Eede bij Beveren, FC Den Bosch, NAC, Willem II en NEC. Maar hij maakte er ook naam door zijn effectiviteit als diepe spits, als de targetman die in de zestien meter constant voor gevaar zorgt en scoort. Door blessures liet de echte doorbraak evenwel op zich wachten. Zo ook vorig seizoen, toen de Hammenaar zijn rechterachillespees scheurde en op revalideren was aangewezen. Maar nog veel erger was het familiale leed dat de aanvaller overviel. Een monoloog.

Trauma

Bart Van den Eede : “Ik ben iemand die zoveel mogelijk uit alle zaken de positieve elementen probeert te halen. Daarom zeg ik ook : zes jaar Nederland betekende voor mij niet alleen een sportieve en financiële verrijking, maar ook op het menselijke vlak. Communicatief werd ik er sterker en volwassener in mijn gedrag. In Nederland profiteerde ik optimaal van de vette jaren. In vergelijking met Beveren sprak je er toch over een loon maal vijf. Bij Den Bosch ook al, hé, een tweedeklasser. ( grijnst) En dat voor een mister nobody, een magere lange zwiep die nog bijna niks had bewezen. Ik kreeg veel respect, ook al botste het wel eens. Het blijft ongelofelijk dat Henk ten Cate, de nieuwe trainer van Ajax en iemand die toch een aantal jaren bij Barcelona vertoefde, drie dagen na het behalen van de Champions League in Studio Sport terugkwam op ons incident vier jaar geleden bij NAC. Ik vond dat wel grappig. Voor hem blijf ik een trauma. Hij ergerde zich aan Van den Eede, terwijl hij drie jaar met Ronaldinho had samengewerkt. Ik was dat al lang vergeten en werd er later niet slechter van. Sportief beleefde ik er een echt kutjaar. Ik blijf erbij dat Ten Cate een echte toptrainer is. Maar als mens zaten wij nooit op dezelfde golflengte, er was niks van dialoog mogelijk. Het klikte gewoon niet, punt uit. Hij is een Amsterdamse Surinamer. De combinatie van die bluf met dat eergevoel vind ik moeilijk werkbaar. Hem treffen met een opmerking en je was veroordeeld. Ik mocht het ondervinden. Mij mag je eens tegen de schenen schoppen, ik trap wel terug. Als ik het niet met je eens ben, ventileer ik – met respect voor de ander – mijn mening. Zo simpel zie ik dat. Henk had de groep zodanig naar zijn hand gezet dat niemand het aandurfde buiten de lijnen te lopen. In de groep was iedereen het altijd eens met de trainer. Je kan dat beschouwen als eendracht en de kracht van het collectief, maar zelf zie ik dat eerder als communicatieve beperkingen. Niemand stelde zich vragen bij de trainingsoefeningen, ook als die langs geen kanten klopten. Toen ik daar al lachend eens een kanttekening bij plaatste en aanhaalde dat hij zijn oefenboek nog eens moest raadplegen, merkte ik al vrij snel dat ik een gevoelige snaar raakte. Ten Cate is iemand die graag veel macht heeft binnenin een club terwijl ik iemand ben die onder alle omstandigheden liever mezelf blijf. Ik speel nooit spelletjes. Ik ben niet de gemakkelijkste. En als ze dat in Holland zelfs zeggen, weet je wel genoeg. Als ik ongelijk heb, ben ik de eerste om dat toe te geven. Van koppigheid mag je mij niet te snel beschuldigen. Ik heb een bepaalde lijn, waarvan ik afwijk als iemand met gefundeerde argumenten komt aandraven. Mensen als Ten Cate wijken geen millimeter van hun oorspronkelijke idee af. Je mist de kwaliteit van het leven als je de discussie niet wil of durft aangaan, vind ik.”

Miserie

Bart Van den Eede : “Pas de laatste maanden kwam ik tot het besef hoeveel mijn vrouw en kinderen voor mij betekenen. Weet je, geld is echt niet alles in het leven. Want je kan niet alles kopen. De gezondheid van de mensen rondom jou is zo veel meer waard. ( stilte) Sinds oktober was de nood groot om sneller en meer bij mijn familie te zijn. We hebben een serieuze lijdensweg achter de rug, net voor en na de geboorte van Dejan op 10 november vorig jaar.

“Eind september waren we, door de zwangerschap van mijn vrouw, nog verhuisd naar ons nieuwe huis in Moerzeke. Ik sukkelde zelf al met mijn achillespees. Maar door mijn belang voor de ploeg wilde de trainer een operatie uitstellen. Ik leefde op pijnstillers. Het begon met twee en eindigde met vier of vijf per dag. Ik slikte van woensdag tot zaterdag Naproxen, tot ik er diarree van kreeg en slechts 45 minuten standhield. Half oktober bepaalde ik dat die miserie moest stoppen. Ik stond op slechts één been te voetballen. Alles diende eerst te ontzwellen. Want toen de dokter mijn achillespees aanraakte, sprong ik bijna tegen het plafond van de pijn. We dienden drie weken te wachten voor een operatie.

“Veel erger was dat het bij mij thuis volledig misging. Jari, de jongen van onze tweeling van tweeënhalf jaar, kreeg een infectie op de darmwand. Hij wou niks meer eten, vermagerde zienderogen en moest twee weken naar het ziekenhuis. Terwijl hij hier anders vrolijk rondloopt in huis, lag hij toen aan een infuus. Door het toedienen van de juiste medicatie raakte Jari snel hersteld. Maar dat was klein bier vergeleken met wat we daarna meemaakten. Bij de bevalling is bijna alles fout gelopen. Na de keizersnede van de tweeling werd er geopteerd voor de natuurlijke methode. Alleen ging op een bepaald moment de hartslag van ons kind zo snel naar beneden, dat er in allerijl werd beslist om toch een keizersnede toe te passen. Paniek alom. Maar plots werd er toch teruggegrepen naar de natuurlijke wijze. Met alle gevolgen van dien : er kwamen daar tangen tevoorschijn, alles diende in sneltempo te verlopen. Ik stond te beven en kreeg de raad mijn camera uit te zetten. Het zou geen alledaagse bevalling worden, zo werd me voorgehouden. Ik dacht al bij mezelf : hier klopt iets niet. Heel de vloer lag onder het bloed, onze zoon werd meteen weggebracht en mijn vrouw kreeg de boodschap dat ze mee moest naar het operatiekwartier. Ik stond perplex. Die keizersnede van twee jaar eerder was aan de binnenkant volledig opengescheurd, waardoor mijn echtgenote zoveel bloed verloor en enorm verzwakt was. Eigenlijk beviel mijn vrouw tweemaal. Gedurende zes weken kon en mocht ze niks : alleen plat liggen en rusten.”

Machteloos

Bart Van den Eede : “Stel je voor : je komt thuis met een pasgeboren baby, je vrouw zit maar aan 20 tot 30 procent van haar mogelijkheden en je moet zelf dringend een operatie ondergaan. In Nijmegen, een paar honderd kilometer verder. Ik moet je niet vertellen wat een soep het hier was. Gelukkig konden we rekenen op de steun van onze ouders. We lagen met twee plat in de zetel. Niet zo evident. Het ergste moest nog volgen. Toen Dejan twee maanden oud was, begon hij op een avond te schreeuwen. Dat was niet zijn gewoonte. We merkten, toen we hem een warm bad gaven om te kalmeren, een bultje ter hoogte van zijn lies. De huisdokter sprak van een liesbreuk en raadde ons aan om naar de spoeddienst te rijden, waar ze hem ’s nachts nog zouden opereren. Twee dagen hospitalisatie zouden volstaan. Ik was het al redelijk beu om weer dat ziekenhuis binnen te stappen. Drie maanden lang hadden we er al vertoefd. Bovendien had ik een vermoeden dat het niet pluis was. De behandelende arts stelde ons snel gerust. Toen we hem twee dagen later wilden ophalen, mocht dat niet. Dejan sukkelde wat met slijm in zijn neus en er woedde een ziekenhuisbacterie. In het labo wilden ze onderzoeken of hij daar geen last van had. Een paar uur later kreeg we al de melding : Dejan zat met het rsv-virus, een soort ademhalingsprobleem. Het verraderlijke eraan is dat het begint als een verkoudheid, maar zich geleidelijk doorzet. Er zijn echter verschillende gradaties, plus dat er na vijf tot zes dagen ook een piek wordt bereikt, waarna alles stelselmatig verbetert. Dejan lag aan een monitor, waarbij ze de hartslag en de ademhalingsfrequentie controleerden. Ik ben blij dat ik mijn vrouw afloste, want ik zat naast zijn bedje toen hij het ergste moment beleefde. Ferm benauwd kreeg ik het toen ik zag dat ze een koepel over hem aanbrachten en voor extra zuurstof zorgden. Mijn kind zweefde tussen leven en dood, om de twintig seconden moesten verpleegsters hem even schudden. Dat duurde twee dagen. Ik was radeloos, net als het verplegend personeel. Het was de enige keer dat ze mij vertelden dat het er niet zo goed uitzag. Ik dacht toen dat ik mijn kind zou verliezen, ik had nog nooit eerder zo’n schrik gehad. Je bent machteloos, zit daar dan in een duf en doods kamertje, zonder moed en vol verdriet. Gelukkig doorspartelde Dejan alles. Hij kwam echt van heel ver terug. Pas tegen februari mocht hij weer naar huis. Sinds kort zijn we met dat beademingstoestel gestopt. In principe is alles nu onder controle.

“De knop omdraaien, met mijn eigen revalidatie, was moeilijk. Heel even, zo rond de winterstop, speelde ik met het idee mijn contract in te leveren. Dit volhouden leek me onmogelijk. Voor die zes maanden loon moet ik in België nog vijf seizoenen voetballen. Even op de tanden bijten stond voorop. Ik ben een volhouder. Na regen komt altijd zonneschijn. Op de club repte ik, bewust, bijna met geen woord over die zaken. Ik wilde niet voor een probleemgeval worden versleten. Iedere dag ging ik trainen, ook al zat mijn hoofd vol vraagtekens. Je zit daar dan soms helemaal alleen op je hotelkamer te piekeren. Je gaat kapot, voelt je bijzonder slecht omdat je er constant over nadenkt. Het was echt gekkenwerk, om bijna dagelijks met de wagen vier- tot vijfhonderd kilometer op en af te rijden. Je zit als een zombie achter je stuur, rijdt op de automatische piloot. Het was niet veilig. Op bepaalde momenten had ik geluk dat ik door periodes van onachtzaamheid niet in ongelukken betrokken raakte.

“Ik maak graag eens een grapje, maar werd toen stiller. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar ik probeerde toch wat mee te lachen. Het voetbal en de trainingen werden een uitlaatplek. Ik nam zelf het voortouw niet meer, want de humor kwam niet zo spontaan als ervoor. Ik werd er wel wat neerslachtiger van. Onbezonnen plezier maken, dat moest effe wijken. Ik ben nu meer gehecht aan mijn kinderen, iets bezorgder. Je mag echt niks aan het toeval overlaten. Ik zal zeker geen dag te lang wachten om hen te laten behandelen. Beter voorkomen dan genezen, hé. Ik ben heel tevreden dat we weer allemaal gezond zijn. Ik hoop dat het geluk eens mag kantelen naar onze zijde. Eens moet het toch stoppen. We richten onze blik op de toekomst en denken alleen nog maar positief. Daar kom je al ver mee. Ik kan niet in een glazen bol kijken, maar ben ervan overtuigd dat we het grootste leed achter de rug hebben.”

FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content