Soms doet de Peruaanse topschutter van Club Brugge met één voet waarvoor anderen er twee nodig hebben, zoals vorige week uitgerekend op het veld van Champions-League winnaar AC Milan. De kunststoten van Andrés Mendoza, met commentaar van René Verheyen.

Tegen Celta de Vigo uitgesloten, in Amsterdam geschorst, in Milaan matchwinnaar. Andrés Mendoza maakt snel naam in Europa, maar toch vooral met het doelpunt waarmee hij Club Brugge vorige woensdag de overwinning schonk op het veld van AC Milan. Ook Johan Cruijff sprak er zijn bewondering over uit. Het was dan ook een goal zoals de meester ze destijds zelf graag maakte. Vanaf links, schuin voor doel, trapte de onberekenbare Peruaan de bal met de buitenkant van de linkervoet richting verste hoek voorbij de doelman. Gekruld, maar toch hard.

“De manier waarop hij de bal meeneemt en binnentrapt is fenomenaal”, vindt assistent-trainer René Verheyen, die vroeger ook wel eens met buitenkant links scoorde. “Toeval is het alleszins niet. Op training doet hij het regelmatig, zij het dat de bal dan wel eens aan de cornervlag belandt. Maar hij probeert het. Hij trapt makkelijk met de buitenkant, het is een manier van trappen die hij altijd heeft gehad.”

Het valt op, want het is een techniek die zeldzaam is geworden.

“Er wordt inderdaad nog weinig met de buitenkant naar doel getrapt”, aldus René Verheyen. “Je ziet het nog weinig in het topvoetbal. Het is ook een techniek die niet zo simpel is en moeilijk om aan te leren. Je hebt het of je hebt het niet, denk ik. Het is een gave. Iets dat je in je hebt, dat je voor jezelf ontwikkelt en in een periode van vertrouwen veel makkelijker doet. Als je niet goed bent, zal je het niet proberen, behalve Andrés dan (lacht). In goeie periodes trapte ik zelfs corners met de buitenkant. Raymond Mommens had dat ook.

Franky Vercauteren had die krul met de binnenkant van de voet, Andrés heeft hem zoals Roberto Carlos met de buitenkant. Meestal komt het van Zuid-Amerika. Blijkbaar zit er toch een technisch vermogen in de mensen daar. Als je niet tweevoetig bent, is het een handige techniek als je hem beheerst. Je hoeft je dan niet in een positie te wringen om je andere been te gebruiken. Vandaar waarschijnlijk dat ik die techniek ontwikkeld heb : omdat het gemakkelijk is voor een éénvoetige. Opvallend is dat het vooral voorkomt bij linksvoetigen, die doorgaans ook de beste traptechniek hebben. Waarom dat zo is, weet ik niet.

“Het is heel verrassend voor de keeper, zeker vanuit de positie waarop Andrés het in Milaan deed. Trapt hij daar met de binnenkant of met de wreef, dan kan hij die keeper nooit verrassen. Hij koos in die situatie voor de ideale oplossing.

“Een wreeftrap is het krachtigst, maar ook met de buitenkant kan je veel kracht ontwikkelen als je erop getraind bent. Maar hoe meer kracht, hoe minder de curve. Het hangt ervan af hoe vol je de bal raakt. Andrés trapt op die manier op training geregeld ballen binnen vanop vrij grote afstand. Zo halvelings buitenkant, halvelings wreef. Dat beheerst hij enorm goed. Hij had het al in zijn schot toen hij hier toekwam, maar nu gebruikt hij het iets meer. Dat is omdat hij uitgegroeid is waarschijnlijk en misschien wat meer vertrouwen heeft.”

Het is iets dat spontaan ontstaat, buiten de clubs. Het is een techniek die bij de jeugd niet aangeleerd wordt. Integendeel : trappen met de buitenkant van de voet wordt door trainers doorgaans áfgeleerd. Het mag dus eigenlijk geen verbazing wekken dat Andrés Mendoza het doet. Hij, artiest, vrijheidsstrijder die zich niet makkelijk in structuren laat dringen.

“Trappen met de buitenkant van de voet is een vorm van nonchalance, hé”, lacht René Verheyen. “Althans, het líjkt nonchalant. Inpassen moet stevig zijn, hé, met de binnenkant van de voet of met de wreef. Met de buitenkant is het : wat doet hij nu ? ! Als je als jong jongske met de buitenkant gaat spelen en het lukt een keer niet, gaat men zeggen : pass gewoon ! Ristic had dat ook, hoewel hij tweevoetig was, maar bij hem was het meer nonchalance. Het is eigenlijk raar dat er heel weinig aandacht aan wordt besteed, want het is een techniek die heel goed te gebruiken is. Persoonlijk vind ik dat hij geherwaardeerd moet worden en bij de jeugd aangeleerd moet worden.”

In Heusden-Zolder scoorde Andrés Mendoza zondag niet. Tien speeldagen ver maakte hij er al negen. Bravo André ! Je zou haast vergeten dat hij de voorbije jaren in België vooral naam maakte als spits die op soms hemeltergende wijze de makkelijkste doelkansen verkwanselt.

“Wat dikwijls met Andrés gebeurt, is : er komt een center, hij neemt de bal aan en die springt een meter van zijn voet”, aldus René Verheyen. “Bal aan de voet vormt geen probleem, dan is zijn techniek goed. Maar techniek op snelheid is nog wat anders. Als hij daaraan wil werken, zal hij veel meer scoren. Ik heb het er al dikwijls met hem over gehad. Heeft hij op een lange bal minder visie dan op een korte ? Het kan ook met zijn ogen te maken hebben, ja, maar ik denk niet dat je zo ver moet gaan zoeken en stellen dat hij misschien beter een bril of contactlenzen zou dragen. Ik denk dat het te maken heeft met de beoordeling van een lange bal, met de timing ook. En dat is trainbaar. Hij vraagt mij ook wel eens om na de training wat centers te trappen, maar hij moet natuurlijk wel zelf het gevoel hebben dat het nog beter kan en er dan ook echt mee bezig zijn. Zoniet is het moeilijk. Als het op training gebeurt, zeg ik wel eens : Andrés, no technique. Dan lacht hij eens. Hij denkt waarschijnlijk dat hij voldoende techniek heeft. Dat heeft hij ook, maar op dat soort situaties kan hij verbeteren. Ik denk dat hij nu aan zestig, zeventig procent zit.”

Bijna vier jaar geleden arriveerde hij in Brugge, gekocht op basis van videobeelden. René Verheyen was hoofdtrainer toen, hij had met Antoine Vanhove en Michel Van Maele de cassette bekeken en adviseerde positief.

“Ik weet dat er na een paar maanden het gevoel was : wat hebben ze nu naar hier gehaald”, vertelt hij. “Het eerste half jaar had hij het zeer moeilijk in deze voor hem nieuwe wereld. Het winterweer, de taal, geen woord kunnen communiceren, een ander ritme op training… Vanuit de groep had ik toen het gevoel : hij is er altijd bij, waarom ? ! Ik ben hem altijd blijven beschermen en nu blijkt wel dat ik mijn gelijk heb gehaald. Ik vond dat hij iets had, iets waarvan je zegt : verdomme, als je dat verder kunt ontwikkelen en hij kan zich aanpassen, dan kan het een goeie worden. Ik ben niet iemand die een speler op video zal kopen, maar het moest snel gaan en de video was indrukwekkend. Ik heb meteen gezien : dit is een topper of hij kan het worden. Op de cassette was te zien dat hij sterk, snel, explosief was, dat hij een goede actie had en veel doelpunten maakte, ook met de buitenkant van de voet trouwens. Op zijn cv stond dat hij in elke wedstrijd scoorde. Dat moet je natuurlijk wel met een korreltje zout nemen, zeker van een spits uit Peru, maar het is nu toch wat hij in de Belgische competitie aan het doen is. Het karakter leer je uiteraard pas kennen als ze wat langer hier zijn, maar het is toch altijd iemand geweest die veel traint. Ik bedoel : die niet veel trainingen overslaat.”

Ooit gezien op video, nu ook in het echt ! Het engelengeduld loont. Andrés Mendoza kan alles en toont dat de laatste tijd steeds regelmatiger. Hij doet het vooral in topwedstrijden. Tegen Genk, tegen Anderlecht, tegen Dortmund, tegen Milan. Hij kan vanuit stand spelen en je kunt hem in de diepte sturen ; hij is bruikbaar in alle systemen en op alle plaatsen voorin. Scoren doet hij op allerlei manieren. Vorig seizoen moest hij nog de helft van de eerste ronde van de Champions League missen wegens handgemeen op training, nu forceerde hij voor zijn ploeg de overwinning op het veld van de toenmalige winnaar van de Champions League. Andrés Mendoza !

“Hij is enorm snel”, zegt René Verheyen. “Hij heeft de neiging om naar de bal toe te spelen, maar het is zeker niet waar dat hij altijd vanuit stand speelt. Het is wel iets dat ook meteen uit de videocassette bleek : als hij naar de bal toe komt en de vrijheid krijgt om zich te draaien en een actie te maken, is hij levensgevaarlijk. Maar wat hem hier ondertussen toch een beetje is bijgebracht, is dat hij niet alleen dié beweging moet maken, maar ook de diepte in moet gaan. Het feit dat hij meer dan een ander buitenspel loopt, is een bewijs dat hij toch ook de diepte zoekt. Beter de ruimte benutten is één van de zaken waarin hij geëvolueerd is.

“Hij kan ook zowel op de flank als centraal spelen. Tegen de lijn zal hij makkelijker man tegen man komen en een actie kunnen maken. Maar voor zijn doelgerichtheid denk ik dat hij in een systeem met twee centrumspitsen nog beter tot zijn recht zou komen, omdat hij dan meer ruimte zou kunnen belopen. Dénk ik. Het zijn maar gissingen natuurlijk.

“Neen, ik denk niet dat er een typische Mendoza-goal bestaat. De ene keer doet hij het met een lob, de andere keer met een curve of een knal in de winkelhaak. Of hij trapt van op de kleine backlijn op de paal (lacht). Hij speelt op intuïtie, hij pakt het zoals het komt. Soms wel goed, soms niet goed. Hij kan ook vrijschoppen binnenschieten : dat bleek bijvoorbeeld vorig seizoen tegen Dinamo Boekarest en onlangs nog tegen Borussia Dortmund, maar het is zeker niet zijn specialiteit. Andrés kan op alle momenten vanuit alle posities een goal maken. Dat is typisch hem. Hij is dit seizoen met veel vertrouwen begonnen en scoort veel. Misschien dat hij nu meer de gedrevenheid heeft om de absolute top te halen. Hij zal ook weten dat om een stap hoger te zetten, hij zich in de belangstelling zal moeten spelen, zoals hij in Milaan deed met een doelpunt dat de wereld rondgaat.

“In het begin was hij timide, maar ondertussen heeft hij dat al wel een beetje afgelegd, moet ik zeggen (lacht). Het is iemand die aandacht nodig heeft, hé. Een beetje een egotripper. Hij wil anders zijn dan de anderen, het moet zijn dat hem dat een beter gevoel geeft. Maar hij ligt zeker niet slecht in de groep. Het wordt een beetje aanvaard, ook omdat hij veel scoort. Je bent voor of tegen hem, zo zal het altijd zijn. Aanhangers en criticasters. Ik denk wel dat hij zich vrij gelukkig mag achten dat hij op een trainer als Sollied is gevallen, die probeert iedereen zichzelf te laten zijn. Dat komt hem zeker niet slecht uit (lacht).”

In zijn eerste grote interview in Sport/Voetbal Magazine sprak hij de wel zeer eerzuchtige ambitie uit om ooit de beste speler ter wereld te zijn. Hij is 25 nu en wil weg : naar Spanje of Engeland, uit sportieve en financiële overwegingen.

“Ik denk dat hij de top aankan”, besluit René Verheyen, “als hij zich nog wat wil en kan verbeteren. Dan denk ik vooral aan : regelmatiger zijn, nog meer aanwezig zijn. Hij heeft er alleszins de fysieke kwaliteiten voor. Maar ik weet niet of dat kan bij dat soort spelers. Soms is hij aanwezig, soms niet. Dat is iets dat diep in hen zit, denk ik. Het is zijn manier van spelen, hij is altijd zo geweest. De ene dag speelt hij de pannen van het dak, ’s anderendaags is hij… laat ons zeggen een beetje nonchalanter. Soms zeg je : verdomme, Andrés is er vandaag niet ; vervangen we hem of niet ? Hij blijft staan, één actie en het is gebeurd. Pas op : het is ook niet dat hij altíjd op flitsen teert, hoor. Hij heeft periodes dat hij een uur of iets langer heel goed speelt. Maar soms zie je hem twintig minuten niet. Ik weet zelfs niet of dat slecht is : dat hij af en toe onzichtbaar is, hoeft niet altijd negatief te zijn. Het kan ook positief zijn, als zijn tegenstander hem daardoor wat minder scherp in het oog houdt. Het hoort bij zijn spel, zijn onvoorspelbaarheid. Ook daarom is hij heel moeilijk te bespelen.

“Hij wil absoluut hogerop, maar er moet eerst een bod zijn natuurlijk. Tegenwoordig is dat niet meer zo simpel. Of hij er rijp voor is, zal hij voor zichzelf moeten uitmaken. Maar volgens mij is het best dat hij hier nog wat blijft om zich nog te verbeteren. Het zal altijd een speler van flitsen zijn, iemand die je nooit negentig minuten constant op niveau ziet spelen. Dat soort speler ga je nooit echt in evenwicht krijgen, denk ik, maar ik bedoel : hij moet eerst proberen hier nog wat meer uit zijn kwaliteiten te halen.”

door Christian Vandenabeele

‘Andrés kan op alle momenten vanuit alle posities een goal maken.’

‘Vercauteren had die krul met de binnenkant, Andrés zoals Roberto Carlos met de buitenkant.’

‘Dat hij af en toe onzichtbaar is, hoeft niet altijd negatief te zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content