Jean-Marie Pfaff, ooit de doodgeknuffelde volksheld, wordt zestig jaar. En dat verdient een verhaal. Over opgroeien in een woonwagen, hard werken, zijn voetbalcarrière en de eeuwige schreeuw om aandacht.

Neen, dit wordt niet het zoveelste negatieve verhaal over Jean-Marie Pfaff, na zijn afscheid bijna uitsluitend als clown geportretteerd. Wat hieronder dus amper wordt aangehaald: bijna alles ná 1990, toen ‘El Sympático’ in Trabzon een punt achter zijn carrière zette en vooral met het Jean-Marie-zijn koketteerde. Zoals in De Pfaffs, een realitysoap over de archetypes van de Bekende Vlamingen. Kelly, Debby, Lyndsey – de drie dochters -, ‘den Bompa’, Sammeke Gooris, de zes kleinkinderen en natuurlijk JMP himself, die op het ritme van Carmen danste. De gesprekken gingen nergens over, maar ach… Meer dan een miljoen kijkers die zich elf seizoenen aan de champagnecultuur vergaapten.

We dribbelen ook voorbij zijn passages als clubbestuurder. Bij tweedeklasser KFC Turnhout, waar hij in 2000 als algemeen directeur orakelde dat de Kempense club “het Bayern München van België zou worden”. Turnhout kreeg geen licentie en Pfaff vertrok, nadat hij voor RWDM een sponsorcontract met zijn goede vriend/brouwer Theo Maes afgesloten had. Een cumul moest kunnen – “politici en mensen uit het bedrijfsleven doen dat ook” -, maar in Turnhout dachten ze daar anders over… Pfaff ging als commercieel directeur aan de slag in het Edmond Machtensstadion. Gedreven, zoals altijd. “Hij arriveerde ’s morgens om zeven uur en zat er om tien uur ’s avonds nog”, klonk het bij een medewerker, maar ook de club uit Molenbeek kreeg geen proflicentie.

Over de met veel bombarie aangekondigde film van zijn leven, waarvoor Pfaff in de Verenigde Staten “lessen Amerikaans volgde” maar die in alle stilte werd afgevoerd, hebben we het ook niet. Evenmin over zijn moeilijke stappen in de zakenwereld, waar werklust en ambitie – zijn troeven als doelman – niet volstonden.

Koffie en ‘pateetjes’

Wat ook niet in dit verhaal passeert: de ’trainerscarrière’ van Jean-Marie Pfaff, in 1993 kort aan de slag bij eersteprovincialer SV Zottegem. “Na de laatste training moest er telkens koffie met ‘pateetjes’ zijn”, noteert Voetbal Magazine. Het wordt niets, daar in de Vlaamse Ardennen, waar een speler van Dendermonde Pfaff in de eindronde zelfs op een kopstoot trakteert. Afscheid met een dikke buil, gevolgd door de Grote Leegte.

Tot 28 oktober 1998. KV Oostende heeft ’s morgens Dennis van Wijk opzijgezet, in de namiddag parkeert Pfaff zijn wagen aan het Thermae Palace. Scepsis vult de zaal, maar de ex-keeper – Aliplast op de kraag geborduurd – glimt van trots. Eindelijk een échte kans.

Pas vorige zomer gaf ex-KVO-voorzitter Eddy Vergeylen in Sport/Voetbalmagazine toe wat hem in 1998 dreef. “Aimé Desimpel en Marc Coucke vonden dat we te weinig in de publiciteit kwamen. ‘Moeten we meer in de krant komen? Ewel, we stellen Jean-Marie Pfaff aan.’ Wat hadden we te verliezen? Hij verdiende duizend euro per maand, plus premies en onkosten. Tijdens de matchen liep Jean-Marie driftig heen en weer voor zijn dug-out, maar dat was vooral omdat Marc Coucke extra betaalde telkens als het logo van Bodysol in beeld kwam. En dat tikte aardig aan, soms tot vijftig keer per partij.”

Pfaffs drive is ontroerend, maar het eeuwig verlangen naar erkenning blijft een van zijn grootste vijanden. En: beperkte tactische bagage, vreemde wedstrijdvoorbereidingen, wetenschappelijk onverantwoorde trainingen… Johnny Nierinck, in Voetbal Magazine van februari 1999: “Elke speler moest op een papiertje ‘ja’ of ‘nee’ aankruisen op de vraag of hij met Pfaff wilde doorgaan.” Het resultaat is vernietigend: 18-0! ‘De’ Jean-Marie, slachtoffer van zijn kinderlijke naïviteit. Voor altijd beschadigd en als trainer afgeschreven.

Barakkenvolk

Ik, Jean-Marie Pfaff. Na zijn spelerscarrière nog amper au sérieux genomen. Maar, zegt Urbain Braems, zijn ex-trainer: “Ik heb gelukkig ook de mens en de keeper meegemaakt.” En daarover gaat dit verhaal wél. Over een klein jongetje dat vier dagen na zijn twaalfde verjaardag aan het sterfbed van zijn vader belooft dat hij zijn “uiterste best zal doen om een goede doelman te worden”.

De Pfaffs, begin jaren zestig. Barakkenkinderen, zes jongens en evenveel meisjes. Waar de woonwagen staat, wordt een kind geboren. In Haasdonk, in Beveren… Of, zoals die vierde december in 1953, in Lebbeke, waar vader Honoré Pfaff – ‘De Lange’ – in het dorp op zoek gaat naar een vroedvrouw. Die dag wordt, op het Astridplein, ‘Jeanke’ geboren.

Het gezin, dat leeft en slaapt in een grote woonwagen en drie caravans, verdient de kost met verkoop aan de deur van tapijten. Geen luxe, maar ook geen armoe. “Geluk is wat je er zelf van maakt en wij waren gelukkig met wat we hadden”, zegt Pfaff in zijn autobiografie Overleven.

Ze verhuizen naar Beveren. Eerst naar de Onze-Lieve-Vrouwstraat, waar ze een lapje grond huren, later naar café Venus in de Glazenleeuwstraat. Maar het leven tussen vier muren bevalt de Pfaffs niet. Na anderhalf jaar vinden ze een braakliggend terrein in de Bijlstraat, op een boogscheut van ’t Congoken, het pleintje dat de jeugd van ‘Jeanke’ zal kleuren. Palen staan er niet – twee zakdoeken volstaan – maar hij staat altijd in doel. “Zo was ik zeker van mijn plaats, want de anderen vonden scoren belangrijker.”

Met de Bijlstraat speelt hij, de jongste van allemaal, tegen de mannen van de Klapper-straat, de week erna tegen de Kerkstraat. Alle leeftijden door elkaar, zoals bij de bende van de Bijlstraat, met zés Pfaffs: Louis, Jean-Baptiste, François, Antoon, Jean-Marie en – later – Danny, vijf jaar jonger. Het koopmansbloed is dán al aanwezig. Penalty’s stoppen in ruil voor een ijsje, aardbeien plukken, rond Kerstmis van deur tot deur ‘Stille Nacht’ zingen. Met de opbrengst koopt Jean-Marie zijn eerste voetbal- en handschoenen.

‘Fatty…’

Mei 1965. Wilfried Van Moer, die op ’t Congoke ook geregeld de schoenen aanbindt, verkast van Beveren naar Antwerp. Het bestuur wil Jean-Baptiste Pfaff, die samen met zijn broer Louis in het eerste elftal van Eendracht Aalst speelt, naar het Waasland halen. Vader, de koopman, vraagt twintigduizend frank (vijfhonderd euro) in ruil voor een handtekening. Beveren gaat akkoord op voorwaarde dat Antoon en de elfjarige Jean-Marie – afgetest in Aalst – ook een aansluitingskaart tekenen. Drie Pfaffs bij geel en blauw, het feest kan niet op in de Bijlstraat.

Maar het jaar erna slaat het noodlot toe. Vader vecht tegen kanker, een strijd die hij niet kan winnen. ‘De Lange’, ondersteund door zijn vrouw, gaat nog een keer naar ‘Jeanke’ kijken. Na de match verschijnt er een glimlach op zijn vale gezicht. “Dina, die kleine wordt een hele grote.” Op 8 december neemt de Bijlstraat, solidair in verdriet, afscheid, de woorden van vader zal Jean-Marie nooit vergeten. “Hij heeft gezegd dat ik een grote zal worden.” Hij zal ze zelf later honderden keren herhalen.

‘Jeanke’ is klein en dik en wordt op school ‘fatty‘ genoemd, een verwijt dat snijdt als een mes maar hem tegelijkertijd stimuleert. Pfaff begint als een bezetene te trainen en stapt, dertien jaar jong, naar Guy Thys, de coach die Beveren in 1967 naar eerste klasse leidt. “Mijnheer, zou u mij ook eens een paar minuutjes kunnen trainen?” Thys, jaren erna: “Hij pakte niet slecht, maar je zag vooral dat hij er alles aan zou doen om te slagen.”

Rond de kerktoren is Pfaff dan al een fenomeen. Tijdens elke thuiswedstrijd verlaat hij tien minuten voor het einde de Freethiel, waarna hij in een achtertuintje in de Bijlstraat de supporters opwacht. Antoon trapt, Jean-Marie duikt van de ene naar de andere hoek. “Soms stonden ze daar met zijn honderden te applaudisseren. Ik hield van de ogen die op mij gericht waren.”

Op zijn veertiende trekt JMP de schoolpoort, waar hij schrijnwerkerij en elektriciteit volgde, achter zich dicht en gaat als onderhoudshulpje aan de slag in een weverij. De groeischeut volgt, hij wordt opgeroepen voor de nationale UEFA’s, aan de zijlijn kijkt Raymond Goethals mee. “Dène kan nie plukke, dène kan nie oittrape, dène é gèn carure…” Jean-Marie hoort het anders: hij moet werken aan het plukken van de bal, aan zijn uittrap en aan zijn lichaam.

Urbain Braems

9 april 1972. Het leven lacht de negentienjarige doelman, die intussen Carmen leerde kennen, toe. In de voormiddag examen bij de Regie der Posterijen, ’s namiddags in Schaarbeek zijn grote debuut in het eerste elftal. Geel-blauw, toen gecoacht door Ward Volckaert, kan de degradatie naar tweede klasse niet ontlopen. Van Volckaerts opvolger, Rik Matthys, krijgt Pfaff de voorkeur op Luka Poklepovic, in juni 1973 is Beveren weer een eersteklasser.

Na het seizoen vertrekt hij met Carmen op huwelijksreis naar Oostenrijk, middenvelder Johan Coninx en zijn echtgenote… reizen mee. “Na een dag wilde Jean-Marie al naar huis. ‘Hier valt niets te beleven’, zei hij. ‘Ik wil trainen'”, getuigde Coninx jaren erna in Het Nieuwsblad.

Pfaff werkt op dat moment in het sorteercentrum X in Antwerpen, Carmen verzilvert in hun sportwinkel in Beveren zijn naam, de komst van Urbain Braems stuwt Pfaff naar een hoger niveau. “Mijnheer Braems zei dat hij op me rekende. ‘Als je doet wat ik zeg, dan word je bij de nationale ploeg de opvolger van Christian Piot.'”

Braems neemt hem mee naar de duinen in Knokke-Heist en de sporthal in Zottegem. Rollen. Duiken. Sit-ups. Klimmen aan het rek. ‘Jeanke’ wordt ‘de Jean-Marie’ en debuteert in mei 1976 bij de nationale ploeg. 1-2-verlies tegen Nederland, maar het truitje van Johan Cruijff én de wedstrijdbal verzachten de pijn. “Jean-Marie had een vast ritueel”, vertelde Braems later. “Hij nam een stukje papier uit zijn portefeuille, draaide zich weg van de groep en begon te lezen. Later vernam ik dat het een doodsprentje van zijn vader was.”

Net als Jean-Marie wordt ook Beveren volwassen. Het wint in 1978 de beker van België, de voorbode van een memorabele Europese campagne. Robert Goethals leidt de club voorbij Internazionale tot in de halve finale, waarin FC Barcelona net iets te sterk is. Geel-blauw is op weg naar de eerste titel, het aandeel van Jean-Marie wordt met een Gouden Schoen bekroond.

Op weg naar München

Je moet het ijzer smeden wanneer het heet is, beseft Pfaff. Een reclamespot voor frituurvet Resi, een signeersessie met… Muhammad Ali, maar zijn populariteit wekt bij zijn ploegmaats wrevel op. Zij houden op tijd en stond van een avondje stappen, Jean-Marie zit het liefst in de zetel. “Hij moet van Carmen weer om tien uur thuis zijn…” Na het EK in Italië (1980), waar Thys België naar de finale leidt, wordt de keeper bij voorzitter Jan Van Ussel geroepen. “Je staat te veel in de gazet en dat hebben de andere spelers niet graag.” Pfaff neemt een besluit: “Vanaf nu beschouw ik hen niet meer als vrienden, maar als collega’s.”

Januari 1981. Jean-Marie Pfaff wordt voor zes maanden geschorst wegens een vermeende kniestoot aan grensrechter René Thirion na de wedstrijd tegen Lokeren. Hij schreeuwt zijn onschuld uit. Tevergeefs. De Pfaffs zijn “de mentaliteit in België beu”, maar de doelman wil nog een seizoen in België blijven en dán pas vertrekken. Belangstelling genoeg. Constant Vanden Stock wil hem naar Anderlecht halen, maar zijn carrière neemt een verrassende wending wanneer Reinhard Saftig – assistent van Pál Csernai bij Bayern München – hem in een Grieks restaurant in Waterschei vraagt of hij naar Beieren wil verhuizen. Pfaff, in zijn biografie: “Carmen zei: ‘Je bent de beste van de ploeg, maar je verdient het minst. Ocharme 75.000 frank (1860 euro, nvdr) per maand. Teken maar vlug…’ Ze had gelijk.”

28 jaar, een contract voor drie seizoenen bij Bayern, op het WK in Spanje verrassende winst tegen Argentinië. Het voetbalsprookje lijkt in de zomer van 1982 compleet, maar het WK wordt voor JMP een aaneenschakeling van kleine relletjes. Wanneer radiocoryfee Jan Wauters hem zijn eerste zwemles geeft, schreeuwt Pfaff achteraf dat hij “bijna verdronken” was. De spelersgroep grinnikt mee, maar de sfeer slaat om wanneer de doelman in de match tegen Hongarije Erik Gerets omverbeukt en de ‘Leeuw’ met een hersenschudding naar het ziekenhuis wordt weggevoerd. Pfaff gaat mee om zijn schouder te laten onderzoeken en deelt er… handtekeningen uit. Ook binnen de groep wordt de sfeer nijdiger wanneer de keeper klikt dat René Verheyen zijn echtgenote in de kamer binnengesmokkeld heeft. Thys, toen: “Ze hebben Verheyen met zes man moeten tegenhouden.”

‘Weltklasse’

Zomer 1982. Unterhaching, een buitenwijk van München, waar Jean-Marie aan een nieuw hoofdstuk begint. De teammanager stelt hem voor het kastje met nummer 24 te gebruiken, maar hij wil het nummer 1, met daaronder zijn initialen: JMP. Zijn loon is riant: vijftien miljoen frank per jaar (375.000 euro), met daarbovenop een villa, een Jaguar én een kleinere wagen voor Carmen.

Óp het veld maakt Pfaff een valste start. In zijn debuutwedstrijd op Werder Bremen loopt hij in het strafschopgebied Klaus Augenthaler omver: 1-0. Comedy Capers. Belgische journalisten, die bij Pfaffs vertrek schreven dat hij “binnen drie maanden weer in België zal staan”, doen er nog een schepje bovenop: “Hij zal binnen twee weken terug zijn…”

Na zijn eerste interview in het ‘Duits’, nadat hij tegen HSV in de slotminuut een strafschop gestopt heeft, gaan zijn Belgische criticasters helemaal plat, maar Duitsland ligt dan al aan zijn voeten. Jean-Marie opent winkels, maakt reclame voor pizza, de Bayerische Landesbank, brillen en deuren… Katjing! “Het liep als een trein”, vertelde Carmen jaren erna in Het Nieuwsblad. “Wat hij per maand verdiende, haalde ik binnen aan commerciële inkomsten.”

Jean-Marie Pfaff wordt tot beste buitenlander van de Bundesliga uitgeroepen, waarna hij aan de zijde van Fenna – een zangeresje uit het Waasland – de single ‘Wir Zwei‘ opneemt, een liefdeslied waarvoor hij in Duitsland een gouden plaat krijgt. Het boulevardblad Bild bereikt een recordoplage wanneer het op de cover uitpakt met het verhaal ‘De vijf vrouwen van Jean-Marie Pfaff’, op de foto staan Carmen, zijn drie dochters en Targa, hun… hond.

Het EK in Frankrijk (1984), waar Guy Thys na de Bellemansaffaire Erik Gerets en Walter Meeuws moet vervangen, wordt een afknapper. In München daarentegen schijnt de zon, zeker na de komst van Udo Lattek, de trainer die Bayern tussen 1983 en 1987 naar twee Duitse bekers en drie titels zal leiden. In de Europabekerwedstrijd tegen PAOK Saloniki maakt Pfaff zich in de strafschoppenreeks helemáál onsterfelijk: twee penalty’s stoppen en bij 8-8 zijn ploeg naar de volgende ronde schieten. Jean-Marie, der König von München. “Ja, dat was echt Weltklasse“, klinkt het in Sport ’80.

Pfaff is Latteks absolute nummer een, tot hij na een liesoperatie maanden aan de kant moet blijven. Muizenissen, zeker wanneer hij ook betrokken raakt in een verkeersongeval waarin een kloosterzuster het leven laat. Pfaff wordt vrijgepleit van schuld, maar het voorval maakt diepe indruk op de gelovige keeper. Het ongeval komt ter sprake wanneer hij op audiëntie mag bij paus Johannes Paulus II, die de gouden plaat ‘Wir Zwei‘ cadeau krijgt en vanop het balkon zwaait naar Carmen, die op het Sint-Pietersplein staat…

WK in Mexico

Mexico 1986. Pfaff is gemotiveerder dan ooit, ook al omdat manager Uli Hoeness hem enkele maanden ervoor vertelde dat Raimond Aumann eerste doelman zou worden. Jean-Marie aast op revanche… In een groep met Mexico, Paraguay en Irak kunnen de Rode Duivels zich slechts nipt voor de achtste finales plaatsen, maar dan keert het tij. Spectaculaire winst tegen de USSR en Spanje, Pfaff verovert de harten van de internationale voetbalpers.

Na het toernooi wordt ‘El Sympático‘ verkozen tot Wereldkeeper van het Jaar, al hoort hij achteraf dat slechts een Belgische journalist op hém gestemd heeft. “Als ik spreek over het respect van mijn landgenoten, dan heb ik het vooral over de supporters.” Dat blijkt wanneer de Rode Duivels op het balkon van het Brusselse stadhuis staan. “Tienduizenden mensen riepen mijn naam, tot vier keer toe zelfs.” De duim gaat telkens weer omhoog.

Pfaffs onwaarschijnlijke populariteit bij het volk staat in fel contrast met de manier waarop zijn Belgische collega’s hem bekijken, zeker wanneer hij Franky Van der Elst schoffeert: “Als hij de bal met de borst controleert, valt zijn rugnummer eraf.”

In Bayern, waar de concurrentie steeds scherper wordt, pakt Pfaff in 1987 voor het derde opeenvolgende seizoen de titel, maar in de finale van de Europabeker voor landskampioenen, tegen Porto, botst hij op een geniale ingeving van Rabah Madjer, die met een hakje de 2-1 binnenduwt. De doelman blijft nog een seizoen in München, waar hij in 1988 afscheid neemt. “Het bestuur vroeg of ik nog wilde blijven, maar ik kreeg van Theo Maes, de sponsor van Lierse, een voorstel dat ik na mijn carrière tot mijn 65e als pr-man voor zijn brouwerij kon werken.”

Van Rwanda naar Turkije

Al snel wordt duidelijk dat België op zijn held is uitgekeken. In de nationale ploeg is er voor de keeper geen plaats meer, met Lierse wordt hij wekelijks uitgefloten. En: Pfaff is té aanwezig. Hij dringt aan op twee trainingen per dag, de voeding in het spelersrestaurant moet worden aangepast. “Ik wil tonen hoe een prof moet leven”, klinkt het in Sport ’90.

Zijn verblijf op het Lisp blijft beperkt tot een seizoen, het einde van zijn carrière lijkt in zicht, maar tijdens zijn vakantie krijgt JMP een verrassend voorstel (Trabzonspor) op een al even verrassende plaats. “Ik was in Rwanda op uitnodiging van de consul en van president Habimani(Habyarimana, nvdr) – ja, diegene die intussen vermoord is”, aldus Pfaff in Sport International van januari 1999. Er wordt over en weer gefaxt, hij kan in Turkije op zijn 35e een contract voor twee seizoenen tekenen.

Het wordt een kort en dol avontuur aan de Zwarte Zee. Bij zijn aankomst wachten meer dan vijftienduizend supporters Pfaff op. Nog diezelfde dag brengt president Turgut Özal een bezoek aan de stad, de dag erna staan hun foto’s op de voorpagina’s van alle kranten. Even groot. Wanneer Senol Günes wordt ontslagen, vraagt het bestuur hém om raad. Urbain Braems wordt opnieuw zijn trainer, samen bereiken ze de Turkse bekerfinale. Hij, de kapitein, wordt een seizoen lang aanbeden en vereerd. Jean-Marie is weer God. Voor het laatst.

DOOR CHRIS TETAERT

“Ik heb gelukkig ook de mens en de keeper meegemaakt.” – Urbain Braems

Paus Johannes Paulus II zwaaide vanop het balkon naar Carmen op het Sint-Pietersplein.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content