Dat een singer-songwriter zichzelf naar een ex-renner noemt, is al niet alledaags, maar dat hij ook een documentaire over de Ronde van Lombardije maakt, geeft aan hoezeer het hart van Johannes Sigmond klopt voor het wielrennen en de klassieker van de dode bladeren.

J ohannes Sigmond zal u wellicht beter kennen onder zijn muzikale alter ego Blaudzun. Genoemd naar Verner Blaudzun, een renner uit de jaren zeventig die op de Olympische Spelen van Montréal brons behaalde in de ploegentijdrit, maar verder geen spraakmakende resultaten neerzette. Een idool van Sigmond was de Deen, wiens zoon Michael later tweemaal Deens wegkampioen werd, dan ook niet. “Die naam vond ik gewoon heel mooi klinken”, aldus de 38-jarige Nederlandse singer-songwriter, wiens interesse voor het wielrennen bijna even groot is als die voor muziek. Niet toevallig mocht hij in 2011 over beide passies praten in het Tourprogramma ‘De Avondetappe’ van Mart Smeets, net als tijdens de voorbije zomer bij Karl Vannieuwkerke in ‘Vive le Vélo’.

De liefde voor de fiets gaat al een paar generaties mee in het geslacht Sigmond. “Het fascineert me omdat het een individuele, maar ook een teamsport is, waar je concurrenten van vandaag je medestanders of zelfs ploegmaats van morgen zijn en omgekeerd”, zegt Sigmond, die zoals vele wielerfans elk jaar uitkijkt naar de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix maar al van kindsbeen af geïntrigeerd is door de Ronde van Lombardije. “Een fantastische koers, in een overdonderend mooi, romantisch decor rond het Comomeer – het mooiste waar je in een eendagswedstrijd kunt fietsen. Over steile bergen, langs elegante, achttiende-eeuwse huizen, door knusse straatjes in idyllische dorpjes… Traditiegetrouw is, of beter was ( zie later, nvdr), het de afsluiter van het seizoen, waardoor ik telkens bevangen word door een vleugje weemoed.

“Bovendien”, zegt Sigmond, “is ‘Il Lombardia’ een eerlijke wedstrijd. De klassieker die het dichtst in de buurt van een bergrit komt. Je wint er niet met een gelukje. Kijk naar de erelijst, gelardeerd met grote namen als Bartali, Coppi, Gimondi, Merckx, DeVlaeminck… Of zoals midden jaren tachtig met Kelly, Hinault en Baronchelli… Edities die ik me nog altijd perfect herinner, net als die van de jaren negentig met Jalabert, Camenzind en Boogerd.”

Documentaire

Toen Sigmond in 2006 zijn goede vriend/grafisch ontwerper Robert Jan van Noort, voor wie het wielrennen zich vooral in de lente en de zomer afspeelde, de Ronde van Lombardije leerde kennen, was die meteen verkocht. “Robert wilde er meteen naartoe. Herfst, Italië en wielrennen, daar moesten we iets mee doen. Om die prachtige, te weinig bekende klassieker meer in de spotlights te zetten, want het viel op dat wielerfans in Nederland en België er nauwelijks voeling mee hadden. Misschien niet onlogisch, want na de Vuelta en het WK is het seizoen voor velen toch zo goed als afgelopen.”

Sigmond en Van Noort gingen in 2006 met één camera naar Noord-Italië. Hun doel: in korte filmpjes de ziel van ‘Il Lombardia’ proberen te vangen. En dat lukte meteen wonderwel. “Een mooiere editie hadden we niet kunnen uitkiezen, met kersvers wereldkampioen Paolo Bettini die huilend zijn zege opdroeg aan zijn pas overleden broer Sauro. Weemoed met een tragische dimensie. Toen hij over de finish kwam, heerste een vreemde stilte bij het publiek, gevolgd door een respectvol applaus. Kippenvel.”

De daaropvolgende jaren keerden de Nederlanders terug en groeide het idee om de losse filmpjes uit te breiden. “Al die schitterende beelden waren té mooi om te laten liggen”, vertelt Sigmond. Zes bezoeken aan Italië mondden uiteindelijk uit in de 48 minuten lange documentaire ‘Il Lombardia’ die in oktober 2011 op het Nederlands Film Festival in première ging. “Al is het eerder een collage van beelden en gesprekken met (ex-)renners als Jo de Roo, Michael Boogerd en Karsten Kroon. Zonder plot of script, in een traag tempo. Wielrennen wordt vaak te oppervlakkig in beeld gebracht. Daarom kozen we ervoor om een paar stappen achteruit te zetten, de verstilling op te zoeken en details van de natuur, de omgeving, weggetjes te tonen die je anders niet ziet.”

Slowcinema die het gevoel van de eeuwige vergankelijkheid moest vastleggen. “Net als vroeger voor mijn tv, werd ik tijdens onze bezoeken aan Lombardije telkens wat melancholisch, versterkt door de uitbundige herfstkleuren en een najaarszon die een goudgele gloed over de dode, vallende bladeren drapeert. De herfst waarin de eeuwige cyclus van de natuur even tot stilstand komt om in de lente weer op te bloeien. Net zoals renners die zich in een winterslaap wikkelen en enkele maanden later weer ontwaken.

“Ik ben altijd gevoelig geweest voor zaken die plots stoppen: relaties, de dood ook. Pijnlijk, maar tegelijkertijd positief, want dikwijls komt er iets nieuws in de plaats. Mijn liedjes staan er vol van. Met meer mineur dan majeur, omdat ik zo meer diepte in mijn teksten kan steken. Daarom heb ik voor de soundtrack van de documentaire strijkers, een accordeon en een ukelele gebruikt, om de weemoed van deze koers te kunnen weergeven.”

Truffels en prosecco

Evenveel als door het idyllische herfstdecor rond het Comomeer raakte Sigmond onder de indruk van de beleving van de Italiaanse wielerfans. “Urenlang staan ze te wachten op de renners, terwijl ze naar de radio luisteren, kastanjes poffen, truffels zoeken, een glaasje prosecco drinken, of zelfs een driegangenmenu klaarmaken. In België lusten de wielerfans ook een frietje en een pilsje, maar in Italië is het ánders. Iets chiquer, vooral bij de dames: stiletto’s, modieuze jurk, mooi opgemaakt… Niet alleen de podiummissen zijn er de moeite om naar te kijken ( lacht). Zelfs de heren kleden zich op, al heb je ook de traditionele tifosi, met hun bandana’s en schreeuwerige wieleroutfits.

“Wielrenners zijn in Italië ook echte helden. Ik herinner me nog hoe Ivan Basso, die geschorst was wegens zijn betrokkenheid in de Fuentesaffaire, in een bepaalde editie ontvangen werd als een koning, terwijl de rest van Europa hem als een dopingzondaar uitspuwde.

“Zelfs de kleine coureurs en wielertoeristen worden er half aanbeden. Onlangs beklom ik met de fiets de Madonna del Ghisallo, de bekendste klim van de Ronde van Lombardije. In de laatste meters moedigde een Italiaanse familie me fel aan en op de top vroeg een dame me spontaan of ik niet op de foto wilde. Daarna vertelde ze over haar echtgenoot, een fervente fietser, die enkele jaren ervoor plots overleden was. Sindsdien trekt ze met haar gezin op de sterfdatum van haar man naar de Madonna del Ghisallo en het beroemde wielerkerkje/bedevaartsoord Santuario del Ghisallo op de top.”

Wielrennen en religie, al tientallen jaren zijn ze in Italië met elkaar verweven, zeker in de Ronde van Lombardije. “Niet toevallig kreeg de wedstrijd als slogan ‘Il cielo è in cima ad una salita’, ‘Aan het einde van de klim bevindt zich de hemel'”, zegt Sigmond. “En die hemel is het Santuario, wiens Madonna Paus Pius XII in 1949 uitriep tot beschermheilige van de wielrenners. Een magische plaats vol wielerrelikwieën waar we in 2006 Ercole Baldini, de wereldkampioen en de Girowinnaar van 1958, ontmoetten. Die liet trots zijn trouwring zien en vertelde dat hij gehuwd was ín het wielerkerkje. Hij had nochtans nooit de Ronde van Lombardije gewonnen, maar toch voelde hij zich nauw verbonden met dat heiligdom. “Tijdens de passage van de renners worden er elk jaar de klokken geluid en er brandt ook een eeuwige vlam ter nagedachtenis van overleden renners. Aanvankelijk wilde Paolo Bettini tijdens de legendarische editie van 2006 daarom aan het Santuario van de fiets stappen om voor zijn broer te bidden, maar voortgestuwd door het verdriet besliste hij om op de klim aan te vallen. De basis voor zijn memorabele zege.”

Traditie gebroken

Een overwinning die de Italiaanse wereldkampioen drie weken na het WK behaalde, terwijl ‘Il Lombardia’ dit jaar al zes dagen na de regenboogstrijd plaatsvindt, nog voor Parijs-Tours en de Ronde van Peking. “Een idiote beslissing”, vindt Sigmond. “Tradities zijn er om gerespecteerd te worden. Wat is er mooier dan het wielerjaar af te sluiten met de zwaarste klassieker? Een seizoen verdient toch een mooie finale en geen criterium in de smog van Peking, ten behoeve van de commercie? Gelukkig duikt eind september het herfstgevoel al op, al zal de melancholie toch niet dezelfde zijn.

“Het enige positieve is dat er nu meer toppers zullen deelnemen. Belust op revanche na het WK en gemotiveerder dan de voorbije jaren, toen de helft van het peloton bij de start al naar een hamburger smachtte en alleen de Italianen en Philippe Gilbert er nog iets van wilden maken. Maar dat voordeel weegt niet op tegen de traditie.”

Niet alleen de datum verandert om de haverklap, ook het parcours: de laatste 25 jaar veranderde de startplaats zes keer van locatie en de finish vijfmaal. In 2011 verhuisde de aankomst na zeven jaar in Como naar Lecco. En dit jaar wordt het startschot niet meer in Varese of Milaan gegeven, maar in Bergamo, als eerbetoon aan de jarige Felice Gimondi. “Maar die nieuwe start- en finishplaats is allicht tijdelijk”, vermoedt Sigmond. “In Como, de mooiste aankomstlocatie, zijn er wegwerkzaamheden op de grote boulevard aan de gang. Zodra die afgelopen zijn, zal de organisatie wellicht weer naar daar terugkeren. Al maakt me dat niet zoveel uit. Zolang de traditionele scherprechters, met name de Madonna del Ghisallo, niet verdwijnen.”

De terugkeer van de legendarische Muro di Sormano juicht de singer-songwriter dan ook luidop toe. “Een geasfalteerd geitenpad van twee kilometer dat gemiddeld 15 procent omhooggaat, met een maximale piek tot 27 procent. Een dubbele versie van de Muur van Hoei. Zó steil dat vijftig jaar geleden, toen de Ronde van Lombardije er voor het laatst passeerde, renners moesten afstappen, wat tot een complete chaos leidde. Onder meer de latere winnaar, de Nederlander Jo De Roo, kreeg er materiaalpech. Zijn mecanicien werd vastgehouden door Italiaanse tifosi, die hun landgenoten massaal naar boven duwden. De Roo kon de scheve situatie wel nog rechtzetten.

“Toen we voor onze documentaire organisator Angelo Zomegnan over de Muro di Sormano spraken, weigerde hij die opnieuw in het parcours op te nemen. ‘Te zwaar, te smal en te spectaculair’, vond hij. Gelukkig denkt zijn opvolger er anders over, al ligt de klim wel op tachtig kilometer van de finish en zal hij allicht niet beslissend zijn. Zou het niettemin prachtig zijn mocht er zaterdag opnieuw een Nederlander – Robert Gesink, Bauke Mollema – winnen, vijftig jaar na De Roo in die legendarische editie van 1962? Dan zie ik eindelijk eens een landgenoot triomferen.” Bekijk de trailer van ‘Il Lombardia’ op www.sportmagazine.be

door jonas creteur

“Zelfs de kleine coureurs en wielertoeristen worden in Italië half aanbeden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content