Voor de reeks ‘Onbekend is onbemind’ duikt Sport/Voetbalmagazine in het dagelijkse leven van minder bekende Belgische topsporters. Aflevering twee: door bochten scheuren met Pieter Tsjoen. ‘Dit is een mentale sport.’

DOOR KRISTOF DE RYCK/ BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

Donderdag. Over twee dagen vindt de rally van de Tieltse Automobielclub (TAC) plaats, de tweede manche van het Belgisch kampioenschap. Ondanks zijn zege in de eerste manche is titelverdediger Pieter Tsjoen nog niet helemaal tevreden over zijn Citroën C4. Daarom wil hij vandaag, tijdens een test, technische aanpassingen uitproberen.

Zo’n test is uitzonderlijk en kan niet zomaar. Ten eerste staat de C4 niet in de garage van Tsjoen. Hij huurt de wagen van Citroën. De C4 waarmee Tsjoen rally’s rijdt, is de auto waarmee wereldkampioen Sébastien Loeb reed tot hij overschakelde op het nieuwere DS3-model. Citroën verdient nu nog wat geld aan de C4 door hem aan Tsjoen ter beschikking te stellen. Tussen de BK-manches door parkeert Citroën de C4 in een fabriek in de buurt van Dijon. Citroën wil voorkomen dat er informatie over de technische snufjes bij de concurrentie belandt én het gaat om een wagen die 550 à 650.000 euro kost. Normaliter wordt de auto enkel voor rally’s naar België gebracht. Een test impliceert dat een ingenieur en mecaniciens enkele dagen extra met de C4 naar België moeten komen.

Een tweede moeilijkheid is dat rallyrijders niet zomaar een plaats vinden waar ze mogen testen. Burgemeesters geven niet makkelijk toestemming om een stuk openbare weg af te zetten, ook omdat ze zich zo dikwijls niet populair maken bij buurtbewoners. Circuits zijn dan weer geen optie, die kun je niet vergelijken met de weggetjes waarop rally’s plaatsvinden. Deze keer vond Tsjoen uiteindelijk een parcours in Wijtschate.

Een derde aspect dat zo’n test niet makkelijk maakt, is het prijskaartje. “Met die C4 rijden kost 300 euro per kilometer”, aldus Tsjoen. “De test van vandaag neemt een hap van 10.000 euro uit ons budget.”

Eerst CEO

12.30 uur. Tsjoen draait de parking af van zijn bedrijf Vento, om met zijn Porsche Panamera gezwind koers te zetten richting Wijtschate. Vento produceert hulpstukken voor luchtkanalen. Tsjoen is in de eerste plaats CEO. Normaliter kruipt hij maar acht keer per jaar in zijn rallyauto, bij de acht BK-manches. “Er zijn in de wereld zo’n vijf coureurs die van de rally leven”, zegt hij. “Voor die top vijf ben ik niet goed genoeg. Ik verdien niks aan de rally, maar ik steek er ook geen euro in, ik heb sponsors die voor ons jaarbudget van 500.000 euro zorgen.”

Het kostte Tsjoen wat overredingskracht om Citroën bewust te maken van het belang van de test van vandaag. De auto staat afgesteld zoals gevraagd werd door Loeb, de wereldkampioen, en dus is Citroën niet happig om veel te veranderen. “Maar ik maak veel meer fouten dan toen ik nog met de Ford Focus reed”, zegt Tsjoen. “En Loeb zou op de Belgische parcours ook een andere set-up vragen. We moeten evolueren, anders komen we in de problemen.”

Meters maken

13 uur, Wijtschate. Op de oprit van een plaatselijke rallyliefhebber staat een vrachtwagen met ernaast de opgekrikte C4, waaronder mecaniciens druk in de weer zijn. Tsjoen wil vandaag een zachtere vering testen. Op de onverharde ondergronden die Loeb vaak tegenkomt, is een harde vering aangewezen, maar op de Belgische weggetjes doet die vering de auto te vaak opwippen. “Hoe meer topmateriaal je hebt,” zegt Eddy Chevallier, de navigator van Tsjoen, “hoe moeilijker het is om dat in bedwang te houden. Hier moet je je paardenkracht op de grond krijgen, niet ‘doorspringen’ maar meters maken.”

Daarnaast wil Tsjoen ook een andere versnellingsbak testen. Bij de huidige is de aandrijvingsverhouding voor de voor- en achterwielen 40-60. Bij de nieuwe is die 50-50. Dat zou ervoor moeten zorgen dat de kont van de wagen minder wegslaat bij het uitkomen van bochten.

Het parcours in Wijtschate is in grote lijnen een vierhoek, met hier en daar een S-bochtje. Het positieve is dat er nieuw asfalt ligt, zoals in Tielt, “dat is verraderlijk glad”. Het negatieve is dat Tsjoen niet al te snel zal kunnen rijden op dit parcours. De totale lengte bedraagt amper twee kilometer en er zijn geen echt lange stukken. “Om zeker te weten dat de auto goed is,” aldus Tsjoen, “heb je iets technisch nodig én iets snels. Als je je auto optimaliseert met het oog op de technische stukken, maar daardoor aan efficiëntie inboet op de snelle stukken, ben je geen stap verder.”

Als een kruisraket

13.10 uur. In een gewone auto verkennen Tsjoen en Chevallier het parcours. Tsjoen dicteert, Chevallier noteert. Bocht rechts, 20, koord. Rechts 23 snijden. Wordt links 24 diep snijden. Rechts-links misschien à fond. “De cijfers geven aan hoe scherp een bocht is”, legt Chevallier uit. “Denk aan een klok. Bij 20 wijst de wijzer naar de 2.”

‘Snijden’ betekent dat Tsjoen met twee wielen van het asfalt zal gaan, om in de aarde ernaast te rijden. Dat doet hij als de put naast het weggetje niet te diep is. In het andere geval zegt hij ‘koord’ en zal hij op het asfalt blijven.

13.20 uur. Tsjoen en Chevallier kruipen in de bulderende C4. Eerst gaan ze enkele rondjes rijden met de gebruikelijke set-up. Tsjoen vertrekt relatief rustig. Nadat hij in zijn eerste toertje de banden heeft opgewarmd, wordt het menens. Er komen vonken uit de uitlaat, aan T-splitsingen gieren de banden. De topsnelheid die hij op dit parcours haalt, is 163 km/u.

Na enkele rondjes stopt Tsjoen even en controleren de mecaniciens de bandenspanning. Als die in orde blijkt, schiet Tsjoen uit stilstand weer weg, als een kruisraket. De C4, met zo’n 300 pk, gaat van 0 naar 100 km/u in 3,5 seconden. “Maar wat ik vooral indrukwekkend blijf vinden,” zegt Tsjoen, “is hoe laat wij maar moeten remmen. Bij een T-splitsing ga ik voluit tot op 120 meter.”

Zoals bij een gocart

Na nog enkele rondjes parkeert Tsjoen de C4 en beginnen de mecaniciens de zachtere vering te installeren. Tien minuten later kan Tsjoen ze testen. Achteraf zegt hij: “Als de auto nu iets doet, voel ik hem komen.” Vervolgens wordt de versnellingsbak vervangen. Na amper twintig minuten is ook dat gefikst en vertrekt Tsjoen weer voor zo’n tien toertjes. Als Tsjoen uitstapt, ziet hij er opgelucht uit. “Deze versnellingsbak geeft mij een comfortabeler gevoel. Als je zo’n auto meester bent, voel je dat aan je kont. Het is zoals bij een gocart.”

De C4 was tot nog toe te spits afgesteld, zegt Tsjoen. “Die stond op maat van een topper als Loeb, niet van iemand die acht keer per jaar in zo’n auto stapt. In het verleden verraste de wagen mij soms, en dus reed ik niet relaxed. Deze set-up vind ik veel beter. Maar laat Loeb op dit parcours met deze set-up rijden en die zegt waarschijnlijk: ‘Wat voor een zeepkist is dit?!'”

Een secondestrijd

Zaterdag, 7 uur. Het Generaal Maczekplein in Tielt staat propvol vrachtwagens en rallyauto’s. Er zijn zo’n 140 rijders ingeschreven voor de TAC-rally.

De rally bestaat uit vier sessies. Elke sessie omvat vier klassementsproeven (KP’s); vier verschillende parcours in en rond Tielt die de coureurs achtereenvolgens moeten afleggen. De eerste KP is 14,98 km lang, de tweede 10,28 km, de derde 7,69 km en de laatste 8,71 km. Als de rijders aan de finish van KP1 komen, moeten ze met hun rallyauto over de openbare weg, tussen het normale verkeer en volgens de algemene wegcode, naar de start van KP2. Als een coureur de vier KP’s een eerste keer heeft afgewerkt, mag hij terug naar het Generaal Maczekplein, waar zijn team tijd krijgt om de wagen na te kijken, dat heet ‘service’. Duikt er een technisch probleem op tijdens een sessie, dan moeten de rijder en de navigator dat zelf oplossen, wat in een secondestrijd als rally altijd dramatisch is.

Na elke service werkt iedere coureur weer de vier KP’s af, in dezelfde volgorde, tot alle rijders op het eind van de dag zestien proeven afgelegd hebben. De eerste rijder moet aan KP1 beginnen om 8.03 uur. Elke rijder start één minuut na de vorige. Tsjoen begint als derde.

De TAC-rally geldt als de meest technische BK-manche. Er zijn weinig lange, rechte stukken en er is het gladde asfalt. Dat speelt niet in het voordeel van Tsjoen, wiens C4 zwaarder, minder compact en minder wendbaar is dan de vijf jaar jongere Mini Cooper van Patrick Snijers, zijn voornaamste concurrent in het BK. “Als Snijers me op dit parcours niet verslaat, lukt het hem nergens”, liet Tsjoen journalisten optekenen in de aanloop naar de TAC-rally, om Snijers wat nerveus te maken. “Rally is een mentale sport”, zegt Tsjoen daarover. “Vaak drijven ook tijdens een rally een paar coureurs elkaar almaar verder, tot een van de twee in de fout gaat.”

Aan nagels prutsen

7.40 uur. Het miezert. Tsjoen prutst nerveus aan zijn nagels. “Met dit weer wordt het niet leuk op zo’n technisch parcours.”

Zo’n twintig minuten later staat een oom van Tsjoen, Steven Vergalle, enkele kilometers verderop in een akker, op een plaats waar de auto’s tijdens KP1 passeren. Vergalle was jarenlang navigator. Toen hij indertijd stopte, hevelde hij het sponsorpakket van zijn team over naar Tsjoen, zo kon die snel meedoen met de grote jongens.

In de akker hoort Vergalle iets over achten het eerste geronk opstijgen. Freddy Loix bijt de spits af. Hij neemt niet deel aan het BK en rijdt gewoon mee om sponsors te plezieren. Normaliter heeft zijn Peugeot 207 te weinig vermogen om Snijers of Tsjoen te verontrusten, maar in de regen is dat kleinere vermogen een voordeel. Vergalle zoekt een boom als herkenningspunt. Op het moment dat Loix daar voorbij zoeft, drukt Vergalle een chrono in. Als even later Snijers passeert aan diezelfde boom, toont de chrono: 1: 00: 00. Snijers en Loix zijn tot nog toe ongeveer even snel. Op het moment dat Tsjoen voorbij flitst, staat er op de chrono: 1: 45: 00. Tsjoen is halfweg KP1 al liefst vijftien seconden sneller dan Loix en Snijers.

Als acht rallyauto’s gepasseerd zijn, loopt Vergalle naar zijn auto en rijdt hij naar het punt van waar hij KP2 wil volgen. Terwijl Vergalle onderweg is, geeft een plaatselijk radiostation de resultaten van KP1: Tsjoen: 8: 52: 01, Loix: 9: 06: 04, Snijers: 9: 06: 08.

Aan KP2 chronometreert Vergalle opnieuw. Het is intussen al wat droger. Tsjoen houdt deze keer Snijers op één seconde en Loix op twee seconden. Na vier proeven heeft Tsjoen 22,5 seconden voorsprong op Snijers en 28,2 op Loix. Vuile banden

10 uur, service. Er is een soort van prikklok. Dertig minuten nadat Tsjoen en Chevallier het Generaal Maczekplein opdraaien, moeten ze zich met hun auto ergens aanmelden voor de volgende sessie van vier proeven. Zijn ze te laat, dan krijgen ze straftijd. Zodra Tsjoen zijn C4 parkeert, gaan de mecaniciens aan de slag. Er is niks stuk, maar elk onderdeel van de wagen wordt nagekeken.

Op de vraag hoe het kan dat ze meteen zo’n voorsprong opbouwden, antwoordt Tsjoen smalend: “Waarschijnlijk reden de anderen iets te voorzichtig op dat natte wegdek en ik iets te wild.” Intussen komt Virginie aan, zijn vrouw, met hun drie kinderen: Charles (3), Jade (6) en Juliette (7). Als de mecaniciens de banden weer op de auto leggen, roept Charles: “Mama, die banden zijn niet proper!”

Eventjes later vertrekken Vergalle, Virginie en de kinderen weer, om zich van de ene KP naar de andere te haasten. Telkens als de rallyauto’s voorbij zoeven, hebben de kinderen maar één vraag: “Is papa de beste?”

Zelf vindt Tsjoen, zevenvoudig Belgisch kampioen, niet dat hij de beste rijder van het land is. “Jongens als Thierry Neuville en François Duval zijn intrinsiek beter, maar niet iedereen rijdt het BK en niet iedereen heeft de middelen. En het is niet altijd de snelste die wint, maar soms ook de slimste. Ik denk dat ik diegene ben die het meest homogene team rond zich vormt. En als je een kampioenschap wilt winnen, is het ook nogal essentieel dat je vaak aan de finish staat. Ik ben op dat vlak betrouwbaar. En op financieel vlak ook.”

Flirten met de grens

Tsjoen wint in Tielt vijftien van de zestien KP’s. Als na de laatste proef de deur van de C4 opengaat, schreeuwt Charles: ‘Papa, je bent de rapste!’ Snijers eindigt op 43,2 seconden, Loix op 59,2 seconden. “Onze topsnelheid was 202 km/u”, zegt Chevallier.

Tsjoen draagt zijn zege op aan een 33-jarige tijdwaarnemer van zijn team, die onlangs plots dood achter zijn computer zat. Een bloedklonter werd hem fataal. Tsjoen, zelf 38, vertelde dat verhaal donderdag, toen hij sprak over de gevaren van zijn sport. “Als ik te veel nadenk over de risico’s van rally,” zei hij, “moet ik stoppen. Maar eigenlijk is rally gevaarlijker voor de toeschouwers dan voor ons, wij zitten goed beschermd. En aan alles wat je doet, hangt wel een risico.”

Virginie zegt: “Ook ik probeer zo weinig mogelijk aan de gevaren te denken. En mij stelt het gerust dat Pieter met zijn verstand rijdt. Ik wil hem dit ook niet afpakken, het is zijn uitlaatklep.”

Wat hem zo in de sport aantrekt, krijgt Tsjoen maar moeilijk verwoord. “Meestal laat een passie zich niet uitleggen. Ik was als kind al in de ban van snelheid. En het is de kick van het flirten met de grens. Elke meter moet je jezelf in vraag stellen: ‘Hoeveel verder kan ik gaan?'”

Een marketingmachine

“Als ik crash en de C4 helemaal kapot is,” zegt Tsjoen, “moet ik uit mijn budget 25.000 euro halen voor de franchise.” Bij zo’n total loss worden ze bij Citroën niet gek van woede. Eigenlijk, zegt Tsjoen, houden ze er rekening mee dat het tijdens een kampioenschap altijd wel één keer misgaat. Een ongeschreven motto is zelfs: als je tijdens een kampioenschap niet eens van de weg gaat, heb je onvoldoende de limiet opgezocht.

De beste zijn in hoog aangeschreven kampioenschappen is voor Citroën heel belangrijk, zegt Tsjoen. “Het is een marketingmachine. Bij het Bastosteam was dat indertijd ook zo. Daar werd bijgehouden hoeveel foto’s en tekstregels ons team kreeg in elke krant. Ze zeiden er: ‘Als we die ruimte als advertentieruimte willen, kost ons dat drie keer zoveel.'”

Vergalle vertelde eerder ook al dat het geen toeval is dat elk merk net van zijn best verkopende model een rallywagen ontwikkelt. “Toen bij Ford Marcus Grönholm de rally van Monte-Carlo won met de Focus,” zegt Tsjoen, “steeg de verkoop van dat model de week nadien met 33 procent. Het draait allemaal om commercie.”

“Met die C4 rijden kost 300 euro per kilometer.” Pieter Tsjoen

“Rally is gevaarlijker voor de toeschouwers dan voor ons.”

Pieter Tsjoen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content