Zijn eerste maanden in België waren moeilijk, maar hij is herboren aan het seizoen begonnen. Stefano Denswil, tussen Amsterdam en Brugge. ‘Verdedigers moeten meedogenloos zijn.’

‘Het gaat goed met mij. Dankjewel’, lacht Stefano Denswil (22) wanneer hij het kleine perszaaltje van Club Brugge binnenstapt. ‘Waar wilt u gaan zitten? Kiest u maar.’ Beleefde jongen, maar tegelijk een product van zijn tijd. Cool. Spijkerbroek met gaatjes, grote pet, oorbelletjes en enkele tattoos op de arm: een groot Mariakruis én een hartje, met daarop God = Love. ‘Rooms-katholiek opgevoed, ja. Niet dat ik in Brugge naar een kerk ga of zo. Ik bid thuis of in onze kleedkamer. Gewoon om mezelf tot rust te brengen.’

Een geboren Amsterdammer die op jonge leeftijd met de familie naar Zaandam verhuisde, maar na amper een maanden bij Hellas Sport door Ajax werd weggescout. De eerste alinea’s van een mooi jongensboek. ‘Wat zijn de slaagkansen? 1 op 100? Ik ben er best trots op dat ik vanuit de F1 – zeven jaar – naar het eerste elftal ben doorgegroeid. De enige overlever.’

Linksbuiten, linksback en – vanaf de C-jeugd, op zijn dertiende – centrale verdediger. Debuut in het eerste elftal in oktober 2012, in het kleine stadionnetje van Sneek, na het vertrek van Toby Alderweireld naar Atlético Madrid in de zomer van 2013 onder Frank de Boer basisspeler geworden en Champions League gespeeld. Tot het Ajaxboek, na aanslepende en afgebroken onderhandelingen over een verlengd contract, hard dichtklapte. Stefano Denswil mocht vertrekken. Gratis. ‘Toen mijn zaakwaarnemer, Winnie Haatrecht, de naam Club Brugge liet vallen heb ik even met Ruudje (Vormer, nvdr) en Ryan (Donk, nvdr) gebeld. Alleen maar positieve verhalen gehoord.’ Een contract voor 3,5 seizoenen, het begin van zijn tweede voetballeven. ‘Ik was blij dat ik hier een kans kreeg. Ik had het volste vertrouwen in mezelf en wist wat ik kon, al is dat misschien nog net iets anders als je plots alleen gaat wonen en in een andere omgeving terechtkomt. Maar vanaf de eerste dag in Marbella voelde ik me goed. Een lekker gevoel. Alleen:’s avonds kan het hier doods zijn. (lacht) Zeker in vergelijking met Amsterdam, waar altijd wel iets te beleven is.’

In maart, net voor de wedstrijd tegen Excelsior, kreeg Denswil een officieel afscheid in de ArenA. 100.000 handen op elkaar, nog één keer zwaaien naar zijn publiek. ‘Vond ik mooi. Je weet dat je op een dag zal moeten vertrekken, maar ik was toch blij dat ik het op die manier kon afsluiten. Zo’n afscheid is niet voor iedereen weggelegd.’

Hoe kijk je terug op een jaar België?

STEFANO DENSWIL: ‘Het was vooral een leerzaam jaar. Ik was met heel veel vertrouwen naar België gekomen, maar toen het niet liep zoals ik verwachtte, kreeg ik een dip en belandde ik op de bank. Heel af en toe kreeg ik de kans om iets te tonen, maar toen liep ik in de zomer een knieblessure (mediale band, nvdr) op. Jammer, maar ook dat was leerzaam. Ik zat hoog in de tribune en kon daar nog beter zien wat je kan doen, maar vooral níét moet doen als je op mijn positie de bal hebt.’

Je was niet de eerste Nederlandse voetballer die het moeilijk had om zich aan de Belgische competitie aan te passen.

DENSWIL: ‘Er wordt iets anders van je gevraagd, dat klopt. Maar: Club Brugge heeft me ook niet zomaar gehaald. De club wist dat ik met mijn kwaliteiten iets kon toevoegen en in het begin probeerde ik dat ook, tot ik besefte dat ik me vooral tactisch moest aanpassen. Best moeilijk, want in Nederland stappen zelfs de kleinere ploegen met een andere instelling op het veld. Lekker voetballen! Zelfs de laatste in het klassement staat op Ajax met drie aanvallers op het veld, terwijl de meeste ploegen hier een compact blok neerzetten en hopen op die ene counter, waardoor ze ook nog eens hun diepe spits naar achteren kunnen trekken. Dat heb je in Nederland niet.’

Wat is voor jou het grootste verschil tussen de manier waarop je bij Ajax werd opgeleid en de tactische wensen van Michel Preud’homme?

DENSWIL: ‘Dat je af en toe eens een bal uit het stadion moet durven te schieten (lacht). Hier moet je als verdediger in de eerste plaats verdedigen, dát is je taak. En als je af en toe ook aanvallend iets kan toevoegen, is dat maar een klein plusje, terwijl je in Nederland meer moet uitvoetballen. Al is ook dat relatief, want toen we twee jaar geleden in de ArenA tegen Barcelona met 2-1 leidden en plots met tien man kwamen te staan, was het voetbal van de zogenaamde Ajaxschool ook ver te zoeken hoor. Dat was echt geen voetbal meer. Bam, wegknallen die bal!’

SURINAAMSE ROOTS

Wat vonden je ouders van je vertrek naar België?

DENSWIL: ‘Ze steunden me meteen. Zo ver is België nu ook niet. (lacht) 2,5 uurtjes rijden, niet langer. In het weekend, wanneer ze vrij zijn, zijn ze meestal in Brugge. Vind ik wel belangrijk, want mijn familie betekent alles voor mij. Altijd al geweest. Als mijn oudste broer, Revelino, met Hercules Zaandam moet spelen, probeer ik er ook te zijn. Elkaar steunen, dat zit in onze familie.’

Is je broer een goede voetballer?

DENSWIL: ‘Best wel. Een rechtsbuiten. Hij heeft nog stage gelopen bij Ajax en AZ en mocht er blijven, maar net dan kreeg hij een blessure aan de knie en wilden die clubs geen risico meer nemen. Dat kan tegenslag met je carrière doen.’

In welke mate waren je ouders bepalend voor je carrière?

DENSWIL: ‘Enorm belangrijk. Niet dat ze me met de voeten op de grond moesten houden of zo – ik ben van nature vrij nuchter -, maar ze hebben me altijd gesteund en goed opgevoed. Mocht ik beginnen te zweven of op straat beginnen rond te hangen, dan hadden ze me wellicht vermoord. (lacht)

‘Mijn vader was doelman in Suriname, maar toen hij in 1980 – op zijn zeventiende – in Nederland arriveerde, kende hij niet de juiste mensen om in het voetbal te blijven. Hij hield van voetbal, maar had geen connecties en moest in de eerste plaats geld verdienen (als sloper in de bouw, nvdr) om een nieuw leven op te bouwen. Mijn twee ooms, Renaldo en Ricardo, waren ook goed en speelden tot in de A1 bij Ajax, maar vielen dan af. En mijn moeder was écht goed. Ze voetbalde bij Zaandamse KFC 10. Perfect tweebenig, aanvoerder van de ploeg. Iedereen kent haar. Top!’

Hoe belangrijk was je familie in die moeilijke eerste maanden in Brugge?

DENSWIL: ‘Het is goed als je vader, moeder of broers hier op je kunnen inpraten, maar het is tegelijk ook dubbel. Als ze in Brugge zijn, dan durven ze wel eens te zagen: ‘Wat heb je vandaag weer gedaan?’ Alleen thuis kunnen zitten en wat rusten, is soms ook lekker. Maar het is leuk als ze je even weer wat power geven. In Brugge, of via de telefoon of FaceTime.’

Volgens je zaakwaarnemer zag je alleen nog de dingen die je niet goed had gedaan. Was je niet té kritisch voor jezelf?

DENSWIL: ‘Neen, want ik had cruciale fouten gemaakt. Ik mag nog 80 minuten goed spelen, maar als ik in de 85e minuut iets doms doe, dan kost ons dat punten en vergeet ik alle goede acties. Iedereen maakt foutjes, ja, maar voor mijn kunnen was dat niet normaal.’

In het eerste elftal van Ajax werden die foutjes je door de supporters wellicht vergeven, want je was een jongen die vanuit de jeugdopleiding was doorgegroeid. In Brugge daarentegen moest je als buitenlandse aanwinst meteen presteren.

DENSWIL: ‘Klopt niet, hoor. Het verwachtingspatroon bij Ajax lag hoger, want voor de supporters moesten we elk jaar kampioen worden. Hier misschien ook, maar in Amsterdam was het… Met 2-0 winnen van Heracles was niet genoeg, we moesten minstens vier keer scoren en de tegenstander van de mat vegen. Dat brengt druk mee, zeker, maar daar leer je op De Toekomst (het opleidingscentrum van Ajax, nvdr) mee omgaan. Zelfs al bij de F1’tjes, de jongetjes van zes tot acht jaar. Overal waar we gingen, werden we uitgefloten of uitgescholden. En alle trucs waren goed. Soms kregen we in de opwarming veel te harde ballen, of was het gras niet gemaaid zodat de bal amper rolde en wij ons passenspel niet konden spelen. En eenmaal in het eerste elftal, werd dat alleen maar extremer. Pure haat! Feyenoordsupporters die op onze bus klopten, ons supportershome die door fans van ADO Den Haag in de fik werd gestoken…’

CHAMPIONS LEAGUE

Wat zegt 1 oktober 2013 je nog?

DENSWIL: ‘Mijn doelpunt tegen AC Milan, in de blessuretijd! 1-0, na negentig minuten bikkelen met Mario Balotelli. Dan denk je dat de buit binnen is, tot hij een strafschop versiert en die ook nog eens zelf binnentrapt. Op zo’n moment zakt de grond van onder je voeten.’

Welk gevoel overheerst dan: ik heb gescoord of we verloren twee punten?

DENSWIL: ‘Kut! We hadden echt een goede match gespeeld en waren mits winst misschien naar de volgende ronde doorgegaan. Matchen tegen Barcelona, AC Milan, Celtic of PSG, daar doe je het voor. Heerlijk om mee te maken. 2-1 winnen van Barcelona en in Nou Camp met 0-0 de rust kunnen ingaan, maar toen dronken ze hun theetje en zaten we plots in een hele grote rondo. Indrukwekkend positiespel… Bam, bam, doelpunt. 4-0!’

Kijk je dan bewonderend toe?

DENSWIL: ‘Het liefst had je gewonnen of een puntje gepakt, maar anderzijds denk je ook: ik stond toch maar lekker op dat veld. Fijn dat ik dit kon meemaken. Ik ben er best trots op dat ik op die leeftijd, 22 jaar, al aardig wat matchen (acht, nvdr) in de Champions League heb gespeeld. Mooie truitjes aan overgehouden ook. Xavi, Javier Mascherano, Martín Montoya, Dani Alves, PhilippeMexès, Gregoryvan der Wiel… Niet slecht, toch? Geen Messi, neen, want na de match rennen de meesten naar hem. Ik vind: je verlaagt jezelf niet door om een shirtje te bedelen. Anderzijds blijft het wel Messi, hé. Heel veel respect, maar dan ná de match. Tijdens de wedstrijd interesseert het me niet tegen wie ik speel. Als ik hem een trap moet geven, dan doe ik dat gewoon.’

Je ging in die periode geregeld kickboksen: is zo’n één-tegen-ééngevecht te vergelijken met de strijd van de centrale verdediger tegen de diepe spits?

DENSWIL: ‘Dát gevecht wil ik winnen, ja. Ik vind het wel lekker om die spits op te zoeken. Duwen en trekken, een beetje met elkaar spelen. In het kickboksen doen ze dat ook, al heb ik nooit in de ring gevochten. Een goede vriend van mij wel. Pure slijtageslagen, niet normaal. Vluchten of verschuilen is onmogelijk. Jij of ik! Door ons drukke programma doe ik het al een tijdje niet meer, maar ik zou wel graag herbeginnen. Goede afleiding. Even het hoofd leegmaken en tegelijk ideaal voor je conditie, kracht en voetenwerk.’

Je werkte bij Ajax individueel met Jaap Stam, op De Toekomst ooit linietrainer voor de verdedigers. Wat heb je van hem geleerd?

DENSWIL: ‘Dat je altijd meedogenloos moet zijn. De man of de bal. Ze mogen je nooit samen passeren (lacht). Alleen al door zijn houding waren de aanvallers bang van hem, dat moet je als verdediger uitstralen. De diepe spits eventjes in tweeën zagen, waardoor de andere spelers twee keer nadenken voor ze met hem in duel gaan. Neen, dankjewel (lacht). Lepe trucjes ook. Als er een lange bal naar de spits werd verstuurd, dan kneep hij altijd even in de hand van zijn tegenstander. ‘Auw.’ En dan pakte hij de bal.

‘Mijnheer Stam is top als trainer én als mens. Na de trainingen een kwartiertje met hem werken, voortdurend ballen wegkoppen bijvoorbeeld. ‘In de bal springen en laag zitten!’ Of na de wedstrijd zeggen hoe je de spelers voor en naast je moet neerzetten, waar je zelf moet staan. ‘Tien meter aansluiten, zodat je het veld kleiner maakt en als ploeg compacter staat.’ Kleine dingetjes die je enorm helpen. Ik mis die trainingen soms wel, al hebben wij hier ook Philippe Clement. Als je aangeeft wat je wil trainen, dan is er altijd iemand om te helpen. In het begin deden we het veel, maar door de snelle opeenvolging van de wedstrijden was de tijd de voorbije maanden beperkt. Je wil wel, maar de benen zeggen dat je beter rust neemt, want uiteindelijk moet je in de matchen 100 procent zijn. Dáár word je beoordeeld.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Mijn moeder was écht goed. Ze voetbalde bij Zaandamse KFC 10. Perfect tweebenig, aanvoerder van de ploeg. Top!’ STEFANO DENSWIL

‘Het verwachtingspatroon bij Ajax lag hoger, want daar moesten we elk jaar kampioen worden.’ STEFANO DENSWIL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content