Drie spelers, één familienaam. Camara. De avonturen van Ngom, Kader en Mohamed. Op zoek naar geluk in Europa belandden de drie voetballers uit Guinee in België.

Een zondagmiddag in de Brogniezstraat in Anderlecht. Een schril contrast met de gezapigheid van een onder de zon kreunend platteland. Druk is het hier, levendig, vol gepraat, gesticulerend. Een eindje hogerop richting Pajottenland loopt op de parkeerterreinen van het slachthuis de markt op zijn laatste benen. Her en der trekken vrouwen en mannen met volle zakken door de straten huiswaarts. Het is een kleurrijk Brussel, dat baadt in de middagzon. Allochtonen alom, ook vanaf verkiezingsaffiches lachen ze de burger toe. Multicultureel, zowel het straatbeeld als de Brusselse lijsten.

Verkiezingsdrukwerk vind je ook op de ramen van restaurant Conakry, de thuisbasis van de Guinese gemeenschap in Anderlecht. Onder meer eentje van Ben Diallo, de bokser die Belg is, maar van origine uit Guinee komt. Hij komt straks op voor de SP.A. Of hij wat kan betekenen voor de gemeenschap ? De jongens uit Guinee staan sceptisch. “Voor zichzelf zal het wellicht goed zijn, maar voor ons ?”

Ze zijn met zo’n tweeduizend in België, schat één van de twintigers die op het voetpad tegen een geparkeerde auto leunt. Er staat meer volk buiten dan er gasten eten in het restaurant. De zon lokt ze. Vandaag verzamelen de jonge Guineeërs voor wat intussen een goeie zondagse gewoonte is geworden : geen koffie bij de familie, maar een partijtje voetballen. Profs tegen amateurs. Bij de profs meestal ook de drie Camara’s : Kader, die voor Cercle speelt, Mohamed, die bij Germinal Beerschot onder contract ligt en Ngom, die in de terugronde voor Heusden-Zolder voetbalde, samen met de bekendste man uit Guinee, SouleymaneOulare.

Vandaag is echter alleen Kader er. Mohamed wordt weerhouden in Antwerpen, hij heeft een feestje met de fans. Ngom belt dat hij nog in Limburg zit en het wedstrijdje van vanmiddag helaas niet zal halen. Kader, pas 22, is op zoek naar een club. Na twee jaar Cercle Brugge wordt zijn contract niet verlengd. “Wat ik zou zeggen tegen een geïnteresseerde club ? Dat ze aan mij een goeie verdedigende middenvelder hebben, technisch en tactisch sterk. En intelligent.”

Hij kwam vorig seizoen twaalf keer aan de aftrap en pakte daarin slechts eenmaal geel. “De kracht van Cercle ? In de eerste ronde de solidariteit. Nadien is dat gaan verbrokkelen, zijn we ervan uitgegaan dat het allemaal wel zou loslopen. Ik denk dat er aanvankelijk bij de anderen ook een vorm van onderschatting was. Ons geluk was ook Nor-din Jbari : zijn goals hebben ons veel vertrouwen bezorgd. En de organisatie achterin was ook goed. Ik was dan ook verrast dat Jerko Tipuric niet mocht blijven.”

In 2000 kwam Kader Camara naar Harelbeke. Daarvoor voetbalde hij in Nederland voor Vitesse. “Ik was vijftien toen ik naar Europa verhuisde. Heel jong, ja. Ik kwam in Arnhem in de jeugdopleiding terecht, samen met nog een landgenoot. Daar heeft Harelbeke me weggehaald. Later kwam mijn broer Mohamed er ook voetballen.” Want Mohamed (Germinal Beerschot) en Kader (Cercle) zijn wel degelijk broers. “Zelfde vader en zelfde moeder”, lacht de jongste van de twee. “Mijn vader was ingenieur in Conakry, mijn moeder zat aan het loket van de bank.”

Het zondagse uitje met de landgenoten is niet het enige, vertelt Kader. “We proberen dat ook op woensdag te doen en als het even kan, voetballen we ook dan tegen elkaar. De profs winnen niet altijd. Weet je, wij amuseren ons graag, zeker in dat soort wedstrijdjes.” Zijn idolen ? ” Edgar Davids. Ik heb dezelfde stijl, vandaar… En uiteraard ook Ziné- dineZidane.” Net als Ngom diende ook hij al een aanvraag in om Belg te worden. “Ik ben vier jaar in België. De nieuwe wet stelt voetballers in staat om na drie jaar Belg te worden. Dat zou de zaken vergemakkelijken, want nu moeten we voortdurend papieren aanvragen.”

In afwachting van het moment dat hij klaar is met het interview en de foto’s, spelen de maats een partijtje trottoirvoetbal. Hun technische kwaliteiten vallen op, al laat er plots eentje de bal ongelukkig van de voet springen. Die rolt net voor de wielen van een passerende BMW. De chauffeur toetert luid, de jongens lachen en steken hun hand op, ter verontschuldiging.

Kader juicht de aanwezigheid van Afrikanen op onze velden toe. “Allemaal geven ze zich voluit voor hun club. Koppelen techniek aan kracht. Welke ploeg speelt het beste voetbal van België ? Beveren ! Is dat niet het bewijs dat jullie voetbal Afrikanen nodig heeft ?” Zou je met een ploeg uit Guinee hetzelfde kunnen ? Kader en de maats knikken vol overtuiging. “In dezelfde omstandigheden ? Waarom niet ? Als het in Ivoorkust kan, waarom zou dat dan hier niet kunnen ? Zouden zij iets meer hebben, monsieur ?”

De vraag is retorisch, iedereen lacht. “Als Jean-Marc Guillou hetzelfde zou doen in Guinee, spelen wij kampioen. In principe hebben die Ivorianen niks gemeen met de kwaliteiten die worden gevraagd van een Belgische voetballer. Ze zijn groot noch krachtig, maar toch slagen ze erin om goed voetbal te brengen. Dat bewijst dat techniek toch nog steeds de basis is. Techniek en inzicht, intelligentie.”

Vergeet men dat in België ? “Ja. Mijn indruk is dat men veel aandacht besteedt aan fysiek en weinig aan intelligentie. Jongens met speldoorzicht zie ik hier niet veel, veel minder dan in de grote landen. Ik denk dat het ook een ongelooflijke verrijking zou zijn voor jullie nationale ploeg, mochten daar nog meer donkere spelers doorbreken. Het Belgische voetbal moet de weg op van het Franse. Andere culturen laten doorstromen, misschien ook een ander type speler. Belgen moeten die Kongolese jongens integreren.”

Zijn er al opleidingscentra in Guinee ? “Het land zit in volle heropbouw, sinds vijf jaar is er een nieuwe dynamiek. We hebben nu twee centra voor de jeugd en ze zijn er nog aan het bouwen. Trainers die hier een diploma haalden, werken daar met de jeugd. De financierders zijn vaak ex-spelers van Guinee, zoals Titi Camara, die in Europa veel verdienden en dat geld nu investeren. Alleen is ons probleem en het probleem van heel Afrika, dat van een manke organisatie.”

De dag dat een Afrikaans nationaal elftal internationaal wat gaat betekenen, is volgens hem dan ook nog ver af. “Daar spelen weer andere factoren. Het potentieel is enorm, maar wereldkampioen zullen we niet direct worden. Ten vroegste binnen dertig jaar. Er zijn te weinig faciliteiten en het ontbreekt ons aan discipline. Altijd valt er wel een individu door de mand en begaat iemand een cruciale fout. Een wilde tackle, een strafschop…”

Dat kan volgens hem te maken hebben met hun superioriteitsgevoel. “Als een Afrikaan tegen een blanke speelt, voelt hij zich superieur. Hij is dat ook, technisch zowel als fysiek. Dat zit in heel Afrika. Wie heeft leren voetballen op blote voeten, op een harde ondergrond, op steentjes, en dan plots mag voetballen in de beste omstandigheden, op een uitstekende grasmat, met goeie schoenen, kan niet anders dan zich sterk in het hoofd voelen. En denkt dan wellicht iets te makkelijk : ik kan dat beter dan jij. Bovendien zijn het in principe al de mentaal sterkste jongens die naar Europa komen, want onderschat die sprong niet.”

Twee keer per jaar keren ze terug naar hun land, met nieuwjaar en op het einde van het seizoen. Dit jaar is die terugtocht voor Kader iets moeilijker, want hij werd een half jaar geleden vader. “Mijn vader had vier vrouwen, maar daar begin ik niet aan. Ik wil ook niet te veel kinderen. Ngom heeft er bij diverse vrouwen, maar dat is niks voor mij. Eén vrouw, voorlopig, en maximum drie kinderen. Dat lijkt me de limiet.”

Over naar familie. Het feestje met de fans is wat uit de hand gelopen, en op de laatste training van het seizoen maandagochtend wordt dan ook niet veel meer gelopen. Marc Brys laat zelfs een fan deelnemen aan het laatste rondootje van het seizoen. Maar geen afscheid zonder speech van de coach die de oudere Camara nog tijdens het interview laat opbellen. “Waar zit je ? Rep je maar naar binnen.”

Zijn cijfers zijn beter, Mohamed is dan ook twee jaar ouder en wat sterker : vijfentwintig keer aan de aftrap, vier goals. Een stuk beter ook dan vorig seizoen, toen FrankyVander Elst hem weghaalde bij Zuid-West, maar moest constateren dat Mohamed nog iets te kort kwam voor eerste klasse. De linkspoot, die als middenvelder niet uit de verf kwam, werd teruggezet naar de B-kern. “Ik heb in die periode veel met mijn broer gepraat, veel gebeld, veel geklaagd, maar kon weinig beginnen. Gelukkig had ik die wedstrijdjes met mijn landgenoten. Ik ben nooit willen vertrekken, omdat ik hier nog een goed contract had, en hoopte op mijn kans onder een nieuwe trainer. En dat is gelukt. Vóór GBA-Lokeren heb ik met Franky gesproken en heeft hij gezegd dat ik vooruitgang boekte. Toen ik in die wedstrijd uiteindelijk de winnende treffer maakte, vroegen journalisten of dat een revanche was. Maar ik vond dat niet zo belangrijk.”

De dood van zijn vader zadelde hem op met verantwoordelijkheden. “Twee van de vier vrouwen van mijn papa zijn inmiddels overleden. Hijzelf stierf in 1995. Daarna heb ik beslist om in Europa mijn kans te zoeken, om daar de kostwinner voor de familie te worden. Zo gaat dat in Afrika.”

In ’97 kwam hij na een toernooi in Marokko met de nationale ploeg terecht in het opleidingsinstituut van Bordeaux, waar hij een contract als stagiair kreeg en met de A-ploeg mocht meetrainen. “Bordeaux leerde me om alles nog iets sneller te doen. Techniek had ik genoeg, maar dat koppelen aan tactisch doorzicht en snelheid, moest ik leren. Plus, belangrijk voor een middenvelder, het spelen zonder bal. Toen ik er geen contract kreeg, week ik uit naar Portugal, naar een tweedeklasser. Het voetbal was er goed, maar het leven minder. Andere taal, minder leuk dan in Frankrijk, minder goed georganiseerd… Gelukkig kon ik na zes maanden naar hier komen en vond ik mijn vrienden terug in Harelbeke. Het contract was niet goed, maar ik heb in mezelf geïnvesteerd. Hier ben ik supercontent, mijn contract loopt nog twee jaar, ik verdien goed. Nu rest nog de nationale ploeg. Ngom is daar onaantastbaar, Kader is ook international. Ik heb op alle niveaus voor de nationale ploeg gespeeld, maar bij de A’s wil het voorlopig niet lukken. Alleen tegen Mozambique was ik er bij.”

Kader woont in Brugge, Mohamed in Antwerpen. In Vlaanderen, wat niet altijd evident is. Mohamed : “Op dat vlak heb ik het hier lastig, dat geef ik toe. Net kwam een meisje me in het Nederlands vragen om een truitje, maar ik verstond haar amper. De coach kan ik min of meer volgen, maar de collega’s of supporters minder. Dat isoleert wel eens.”

Voor de Afrikanen is Europa de uitweg uit de miserie, zegt Mohamed. “Dat moeten we niet verbergen. Als we naar ons land gaan, nemen we altijd cadeautjes mee. Verplicht. Cadeaus en geld. Ik geef niet alles af, maar toch behoorlijk veel. Ook mijn club help ik, met truitjes en ballen.”

Ngom (28) is de nestor van de drie. Zelfde familienaam, maar verder geen relatie. Naar eigen zeggen heeft hij al meer dan honderd interlands gespeeld. Bij dieper navragen doet hij er een paar af. “Meer dan honderd, met jeugdinterlands erbij, oké. Zeker ergens in de tachtig als ik die weglaat. Ik ben al járen international.”

Dat merk je ook. In restaurant Conakry geniet hij eerbied. Tegelijk is hij ook sponsor van zijn broeders en zusters. Ons helpt ons. Een wat oudere vrouw die iets te diep in het glas heeft gekeken, komt wat geld bij hem bedelen en krijgt het ook. Zijn vader houdt zich bezig met de logistiek in het presidentieel paleis van Conakry en van hem heeft Ngom duidelijk een oog voor stijl geërfd. Moderne zonnebril, een tasje van Dior om zijn geld in weg te bergen, mooie kleren, een leuk mobieltje. Mager, pezig lijf, hij eet ook amper wat van wat hem wordt voorgeschoteld. “Ik ben nog niet met vakantie”, is de uitleg. “Op 29 mei spelen we nog tegen Senegal in Parijs en op 5 juni tegen Tunesië.” En dat, terwijl de degradatie nog niet verteerd is. “Mijn tweede al, na eerder KV Mechelen. Het was weer geen pretje.”

Vóór Heusden-Zolder hem via tussenkomst van Oulare (“Hij vroeg het mij tijdens de Afrika Cup”) een reddingsboei toegooide, zat de man die ooit door Aad de Mos de beste verdedigende middenvelder van België werd genoemd, vier maanden zonder werk. Nog daarvoor was Ngom, die in België onder meer al voor Moeskroen, Waregem en KV Mechelen speelde, in Qatar actief. Dit seizoen was hij omwille van papierperikelen en conditieachterstand pas in de slotfase van de competitie volledig fit. Toch waren ze in Heusden-Zolder vol lof over hem, zegt hij. “Ik ben al een tijdje geblesseerd, maar als ik sprak over rusten, hielden ze hun handen omhoog.”

Hij woont niet in Vlaanderen. Zijn Frans is al niet te uitstekend, zijn Nederlands nog minder. “Ik ben bewust in Brussel blijven wonen, dicht bij de vrienden. Ver van Limburg, maar de aanwezigheid van Oulare maakte de trip draaglijk.” Net als Kader is hij op zoek naar een nieuwe club. “Ik wacht nog even af, ik zou graag in eerste klasse blijven.”

Zijn de anderen unisono in hun lof over Beveren, dan is hij een dissonant. “Te veel Afrikanen in Beveren, dat is niet goed. Ik zou nooit veel van mijn landgenoten in een ploeg willen zien.” Zijn manager komt verbaasd tussenbeide : “Neen ? Net wel ! Ik zou zoiets super vinden.” Ngom : “Mmm, ik weet het niet. Ik geloof in gemengde ploegen. Waar eindigde Beveren ? Een bekerfinale is één ding, maar een kampioenschap ?”

We hebben het over de jeugdopleiding in Conakry en het initiatief dat Titi Camara er neemt. Ngom raakt enthousiast. “Op een dag wil ik dat ook doen.”

En weg is hij, snel in de internationale telefoonwinkel annex supermarkt aan de overkant wat regelen. En dan Brussel in. Op weg naar een nieuw avontuur.

door Peter T’Kint

‘In Beveren zitten te veel Afrikanen. Ik geloof in gemengde ploegen.’ (Ngom)

‘Als een Afrikaan tegen een blanke speelt, voelt hij zich superieur. Hij is dat ook, technisch zowel als fysiek.’ (Kader)

‘Als we naar ons land gaan, nemen we altijd cadeaus en geld mee. Ik geef niet alles af, maar toch veel.’ (Mohamed)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content