Bevestigen in Lokeren en Gent, dat zijn de twee uitdagingen van Club Brugge de komende weken. Maar eerst in de beker de klip van Patro Eisden Maasmechelen ronden.

Neen, ontkennen wilde hij het nieuws op de website Carrément Steph zondagavond niet. Michel Preud’homme (die alles leest, vergis u niet) spendeert daar geen tijd aan. Zelfs niet als Thibaut Roland er een bommetje lanceert. Vrijdag, daags na de zware pandoering in Napels, publiceerde hij op de website waar analist Stéphane Pauwels het uithangbord is, dat Preud’homme aan opstappen denkt bij Club Brugge.

Is dat zo? Hij reageert op niks, zuchtte hij zondagavond. Niet op wat niet waar is, want dan zou hij moeten bevestigen wat wel waar is. En er verschijnt zo veel dat hij daar niet aan begint. ‘Preud’homme in beeld bij de nationale ploeg’, ‘Preud’homme uitgeblust en moegestreden in Brugge’… Hij laat het allemaal overwaaien. Al deed het eerbetoon vanaf de Brugse tribunes zondagavond na de rust wel deugd. Het bevestigde in zijn ogen het beeld dat de familie één was.

ROOD LICHT

Maar is dat wel zo? Neen. Zo heeft Sinan Bolat dringend een paar beslissende reddingen nodig, acties die punten opleveren, zo niet dreigt hij een moeilijke relatie met de fans op Jan Breydel te krijgen. Er wordt op dit moment net iets te cynisch gereageerd bij elke goeie tussenkomst van de nieuwe goalie en er gaat iets te veel gejoel op bij een foute. Bolat, die nog geen enkele keer de nul kon houden, dreigt een probleem te krijgen met de ‘familie’, er is werk aan de winkel voor de coach en de psycholoog.

Club heeft er een knotsgekke week op zitten. Na de 5-0 in Napels was Víctor Vázquez de gebeten hond. Vreemd, want wat in de schaduw van de Vesuvius vooral fout liep, was de verdediging. En ook al heeft iedereen zijn rol bij balverlies, het was zeker niet de schuld van de Spanjaard dat links- en rechtsachter zich herhaaldelijk in de luren lieten leggen, dat de twee centrale verdedigers alle moeite hadden om overeind te blijven en dat veteraan Timmy Simons kraakte in zijn 350e match voor Club Brugge.

Qua defensieve kwaliteit – en dat is het enige wat telt tegen een Europese subtopper – schoot Brugge tegen Napoli tekort. In slimheid (zie dat makkelijke blok waarmee Dries Mertens op een vrije trap werd vrijgemaakt), in defensief vermogen (de andere goal van Mertens), in organisatie, hardheid, collectiviteit, in positiespel, in communicatie… in alles. Diverse coaches in onze eerste klasse hebben het de voorbije jaren al aangehaald: Club heeft vooral een defensief probleem en dat geraakt niet opgelost. Mat Ryan verbloemde het lang (remember Torino, maar ook nationaal), maar toen Ryan het niet meer kon – tijdens de play-offs – zakte de beste defensie uit de reguliere competitie in elkaar. Een defensie waar de voorbije transferperiodes wel wat aan werd toegevoegd (De fauw in 2014, Denswil in de winter, Cools en Castelletto deze zomer) maar dat loste de problemen niet op. Thomas Meunier is top, maar in topwedstrijden niet als verdediger. De fauw zag vorig jaar een paar keer groen, Cools ondervond dit seizoen dat de overstap niet eenvoudig is. Duarte is toch international? Jazeker, maar niet zo heel vaak, vanwege zeer veel geblesseerd, én in een verdediging met drie, als stevige mandekker. Niet in zone met twee. In balbezit liet Waasland-Beveren hem de hele tijd vrij, uitvoetballend was het niet goed. En zo kun je het rijtje af, Brandon Mechele heeft het karakter van Simons, maar nog niet het lichaam noch de luciditeit (remember het rood in Manchester), en Laurens De Bock moet zijn agressie van in het begin van zijn Clubperiode terugvinden tijdens topwedstrijden, zonder dan de rode kaarten van toen te pakken. Hij is vaak degelijk, maar in topmatchen niet.

Daar lag het kalf gebonden. De 5-0 in Napels gaf vooral rood licht (na de 0-4 tegen Man. United) aan de defensie, die kwaliteit te kort kwam tegen een door Real Madrid gevormde rechtsbuiten (Callejon), een Argentijnse WK-finalist (Higuaín) en een gebeten Belg (Mertens), en met op het middenveld een uitgekookte Hamsik (aanvoerder van Slovakije) en Jorginho. Te veel offensieve kwaliteit voor een Brugge dat daar in principe au grand complet mocht aantreden. Punt. Niks meer. Vier dagen na de nederlaag in Moeskroen kwam deze 5-0 hard aan, maar ongetwijfeld was ze er mét een zege op Le Canonnier ook gekomen. Dit Club heeft op Duarte na (en die miste al veel interlands door blessures) geen enkele international en dat zag je tegen Napoli en eerder tegen Manchester.

ZONDEBOK

Maar Vázquez, dé regisseur bij de 7-1 tegen Standard, was dus voor velen de zondebok. Hij kwam in Napels diep de bal ophalen, vaak tussen Vormer en Simons. Ver weg van de drie man voorin (Bolingoli, Diaby, Pereira), die in principe alle drie snelheid hebben maar geen ruimte vonden. De afstanden waren ook te groot om gevaarlijk te zijn. In dat geval heb je aan Vázquez niks. Tegen Waasland-Beveren had je ongetwijfeld wél wat aan hem gehad, aan zijn steekpassjes, tegen een compacte, vrij laag spelende defensie. Maar goed, ook Hans Vanaken kreeg zondag (even) de boel open – zijn dieptepass leidde tot de 2-0.

Vázquez had het zondag ongetwijfeld ook gekund. Vergis u niet, de Spanjaard hééft loopvermogen, dat geven data voldoende aan. In sommige wedstrijden evenaarde of oversteeg hij zelfs al het volume van hen die in de Champions League op het middenveld spelen. Alleen is hij daar niet van onder de indruk: ‘Ze lopen daar minder, want ze lopen daar slimmer.’ Dat zelfgenoegzame keert zich in moeilijke momenten tegen hem. Geen play-offs om trots op te zijn en dan roepen dat je weg wilt maar niet weggeraken, dan speel je met vuur, zeker als in je rug met Vanaken een lieveling van analisten en publiek (zeker dat buiten Brugge) ligt te blazen. Pas als de Spanjaard de kwaliteiten van de middenvelder die zondagmiddag naar zijn Daknam terugkeert, gaat appreciëren en er geen concurrent maar een ploegmaat, een lid van de familie in ziet, komt het goed. Want ze kunnen wel degelijk samen spelen (zie de 7-1 tegen Standard). Maar is de fiere Catalaan daartoe bereid?

Het duel tegen een kwalitatief zwak Waasland-Beveren bracht wat rust. Vijf goals, een paar duidelijke keuzes (voor Vanaken, Diaby bij zijn invalbeurt in punt en niet ergens verloren op de flank, de terugkeer van Izquierdo), en grinta. Voor eigen publiek nog nooit een probleem, op dat vlak is er niks veranderd.

De komende weken moet Club hier verder op bouwen. Om te beginnen in Maasmechelen, waar de bekerwinnaar zijn trofee begint te verdedigen. Vervolgens in Lokeren, waar Club niet meer verloor sinds 24 oktober 2010. Daar kan aan de slechte uitreeks van dit seizoen – nog maar één gelijkspelletje en Europees voetbal inbegrepen al zes nederlagen – een einde worden gemaakt. Waarna een Europees thuisduel én de topper in Gent volgen. Na de supercup (1-0 voor Gent), een nieuw prestigeduel tussen Hein Vanhaezebrouck en Michel Preud’homme. Pas als dat allemaal tot een goed eind is gebracht (en ergens tussendoor ook Lior Refaelov en wie weet Felipe Gedoz weer inzetbaar zijn), kunnen ze in het ambitieuze Brugge even ademen, vooraleer met Oostende (thuis) en verplaatsingen naar Warschau en Anderlecht de druk opnieuw op de ketel komt.

En dan kan in januari dat probleem van de defensie worden bijgesteld. ?

DOOR PETER T’KINT – FOTO BELGAIMAGE

In Lokeren, waar Club niet meer verloor sinds 2010, kan aan de slechte uitreeks van dit seizoen een einde worden gemaakt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content