Het geheim achter een goeie voetbalclub ? Heel simpel, zegt een oude wijsheid : een bestuur moet besturen, een trainer trainen en spelers moeten spelen. Het lijkt een eenvoudige handleiding, maar moeilijker toe te passen dan het klinkt.

De signalen die het bestuur uitzendt, bepalen doorgaans wat daaronder gebeurt.

Het signaal dat het Anderlechtbestuur vrijdagavond gaf, was er één van goed beleid. Strijdbaar toonde de voorzitter zich, toen hij het vertrouwen in de trainer tot het eind van het seizoen bevestigde. Ook als Anderlecht zijn volgende twee, of zelfs drie wedstrijden verloor, zou hij niet van mening veranderen, benadrukte Roger Vanden Stock. Straffe en vooral duidelijke taal.

Vorig jaar toonde Germinal Beerschot wat voor een impact duidelijke taal van het bestuur kan hebben. Toen iedereen in volle degradatienood het ontslag van trainer Marc Brys verwachtte, werd zijn contract verlengd. Toen de spelersgroep snapte dat ze het met die man moesten doen, stroopten ze dan maar de mouwen op. Een paar weken later was de ploeg gered, en wonnen de Antwerpenaren overtuigend de beker.

Opgenaaid stormden zaterdag de Anderlechtspelers het veld op. Negentig minuten later al leek de crisis, door manager Herman Van Holsbeeck zelf na het gelijkspel tegen Cercle Brugge aangekondigd, bedwongen. Zou de manager bewust een prikkel gegeven hebben om de indommelende verzameling weifelende ego’s op één lijn te krijgen ?

Duidelijke taal van boven helpt, op voorwaarde dat men door heeft dat de bestuurskamer op één lijn zit en het ook méént. Precies daar wil het schoentje al eens knellen bij een club waar de top ( Roger Vanden Stock en Philippe Collin) niet altijd op dezelfde golflengte zit.

Voor het seizoen nam Frank Vercauteren zich voor om dit jaar het verzamelde talent samen te smeden tot de beste ploeg. Dat dit maar moeizaam lukt, ligt deels aan hem (welke andere trainer kon bij paars-wit zo veel naar zich toetrekken ?) maar misschien moet ook het bestuur zijn recruteringspolitiek eens evalueren.

Echte toppers uit het buitenland kan Anderlecht niet meer halen. De oplossing, meent manager Van Holsbeeck, is investeren in spelers die via Anderlecht hun weg naar de top kunnen maken. Hier één of twee jaar uitblinken en, hop, de weg naar de top ligt open.

Dat gaat goed zolang de would-betoppers elkaar niet voor de voeten lopen. Jestrovic, Wilhelmsson, Akin in de balans met een herboren Mbo Mpenza voor twee plaatsen ? Daar komt hommeles van. Voor Belgische topspelers is Anderlecht nog altijd een grote naam met uitstraling, voor ambitieuze buitenlanders is het niet meer dan een snel te passeren tussenstation op weg naar boven. Anderlecht, vinden ze, mag al blij zijn dat zij onderweg naar de top een club in een laag aangeschreven competitie even willen helpen. Zo’n speler wordt gek wanneer hij even aan de kant moet blijven. Wie ernaast valt, voelt zich vernederd en ziet vooral zijn eigen aandelen op de voetbalbeurs flink dalen : in België op de bank zitten, terwijl Engeland en Spanje wachten ! Daarom is voor Belgische clubs, behalve in speciale omstandigheden, het rotatiesysteem niet geschikt. Dat het bij topclubs als Chelsea en Juventus wel werkt, is geen argument. Daar zitten de toppers aan hun plafond.

De buitenlander die bij Anderlecht gepasseerd wordt, denkt al gauw dat hij de laatste trein naar de top zal missen en zal achterblijven in een klein station waar hij geen voeling mee heeft. Beter één beloftevolle buitenlander per positie, die zo voelt dat op hem gerekend wordt om een meerwaarde te brengen, dan een paar gefrustreerde voorbijgangers de sfeer te laten verpesten. Misschien kan de trainer dan van Anderlecht eindelijk een team maken in plaats van een verzameling van potentieel talent.

GEERT FOUTRÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content