Israël is de eerste tegenstander voor de Rode Duivels op weg naar het EK 2016. Sinds het conflict in de Gazastrook er begin juli weer oplaaide, werden grote evenementen verboden. Toch wordt komend weekend de nationale voetbalcompetitie afgetrapt.

Sinds het opflakkeren van de conflictsituatie tussen de Palestijnse vrijheidsbeweging Hamas en de Israëlische autoriteiten begin juli vielen in en rond de Gazastrook al bijna 1900 doden langs Palestijnse kant en een zeventigtal langs Israëlische kant.

Naast uiteraard in de eerste plaats het menselijke leed, brengt de nefaste situatie in die landen ook andere, organisatorische problemen met zich mee. Op voetbalgebied bijvoorbeeld. Zo legde de UEFA al sancties op aan Oekraïne en Israël: er mag slechts in bepaalde steden gevoetbald worden en Europese voorrondewedstrijden moeten buiten de landsgrenzen afgewerkt worden. Voor de Israëlische clubs betekent dat doorgaans: uitwijken naar het nabijgelegen Cyprus. Ook werd in Israël de Toto Cup – te vergelijken met de Engelse League Cup -, jaarlijks de aanloop naar de start van de competitie, tot tweemaal toe uitgesteld. Op 12 en 13 augustus, tijdens een officieel staakt-het-vuren in Gaza, werd uiteindelijk dan toch de eerste ronde van die Toto Cup afgewerkt. Israëlische clubs gaan er dan ook van uit dat op zaterdag 23 augustus de vaderlandse competitie, de Ligat ha’Al, gewoon aangevat kan worden.

Trainen onder bomalarm

Een van de topclubs in de Ligat ha’Al is Hapoel Be’er Sheva, een stad in de Negevwoestijn, gelegen op amper vijftig kilometer van de grens met Gaza. De vicekampioen van vorig seizoen heeft heel wat lijntjes lopen naar België. Elyaniv Barda (ex-Genk), Dor Malul (ex-Beerschot), Maor Buzaglo (ex-Standard) en Shlomi Arbeitman (ex-AA Gent, Bergen, Westerlo) zijn er allen aan de slag. Vorig seizoen droegen ook Glynor Plet en David Hubert het shirt van Be’er Sheva.

Voor Shlomi Arbeitman en zijn gezin werd het na vier jaar België geen prettig weerzien met hun vaderland. De voorbije maanden ging er geen dag voorbij zonder dat het raketalarm over de stad loeide. Gelukkig profiteert Be’er Sheva, net zoals de rest van Israël, van de Iron Dome: een afweersysteem dat vijandige raketten neerhaalt voor ze gevaarlijk kunnen zijn. Veel inslagen zijn er dus niet in de stedelijke gebieden van Israël, maar mentaal weegt het wel. Zo getuigt ook Sivan, de echtgenote van Shlomi Arbeitman, zeven maanden zwanger van een tweede kindje: “Ook al is er dat afweersysteem, feilloos is het niet. Het houdt zo een tachtig procent van de aanvallen tegen, maar niet alles. Elke dag gaat de sirene, laatst nog om twee uur ’s nachts, dan heb je een minuut om tot in de beveiligde kamer te geraken – elk gebouw heeft er eentje. Het is erg jammer om te zeggen, maar je went eraan. Het is ook niet de eerste keer dat de bevolking dit meemaakt, hè. De meesten hier groeien op met die constante dreiging van terrorisme. Al moet ik zeggen dat het toch weer even een klik maken is voor ons, na die vier ‘rustige’ jaren in België.”

Ook tijdens de trainingen moeten de spelers van Be’er Sheva geregeld de schuilkelder in. Enkele minuten en dan weer gewoon verder trainen, zo vertelt Arbeitman. “In de kleedkamer spreken we wel over de situatie, maar tegelijkertijd proberen we ons toch te focussen op het voetbal. We kunnen er ook zo weinig aan doen. Sivan en ik hebben wel even gewacht om een appartement te zoeken in de stad, tot nu toe logeerden we bij haar ouders aan de Middellandse Zee. Dat is een uurtje rijden voor mij. Als voetballer is het vooral vervelend dat je amper wedstrijden kunt spelen en dus geen ritme kunt opdoen.”

Ook dat Be’er Sheva eind juli zijn voorrondewedstrijden in de Europa League in Larnaca (Cyprus) moest afwerken, bleek geen voordeel. Het werd door Hajduk Split (2-1 en 0-0) al in een vroeg stadium uitgeschakeld. Arbeitman: “In plaats van 10.000 supporters waren er een paar honderd om ons aan te moedigen… niet hetzelfde gevoel.”

Allon Sinai, chef sport bij The Jerusalem Post, gaat een stap verder in die redenering. Volgens hem heeft de onrust in Gaza een rechtstreekse invloed op de resultaten van de Israëlische voetbalclubs: “Het is al lang geleden dat de balans in Europees verband zo mager oogde: alleen Macabi Tel Aviv wist deze zomer te overleven. Het feit dat je geen thuisvoordeel geniet door in een leeg stadion in Cyprus te moeten spelen, helpt zeker niet. Bovendien raakt het de voetbalclubs ook op andere manieren. Veel minder inkomsten uit wedstrijdrecettes, buitenlandse spelers die aarzelen om een contract te ondertekenen… Maar oké, wij begrijpen die beslissing van de UEFA natuurlijk wel. Je kunt moeilijk internationale wedstrijden organiseren als er tijdens de match vijf keer een raketalarm afgaat. Ook al is dat relatief: in Jeruzalem is het rustig. Wanneer de stadssirene loeit, kruipt iedereen twee minuten in zijn schuilkamer en nadien gaat het leven weer zijn gangetje.”

Ondanks het begrip heeft Sinai ook een punt van kritiek aan het adres van de internationale sportbonden: “Wat ik minder begrijp, is dat de federaties al lang op voorhand tot maatregelen overgaan. Waarom zou je nu al wedstrijden verplaatsen die pas in september plaatsvinden? Zoals de voetbalinterland tegen België of de tenniswedstrijden in de Daviscup. Tegen dan kan de toestand in Gaza helemaal genormaliseerd zijn.”

Geen Palestijnen in de liga

Er zijn nog verdere correlaties tussen het gewapende conflict in de Gazastrook en het Israëlische voetbal. Zo vindt ook in voetbalstadions een radicalisering plaats… en de Liga ha’Al kampte al met een niet te beste reputatie wat racismebestrijding en tolerantie betreft.

In de eerste klasse is geen enkele Palestijnse voetballer aan te treffen, en ook moslims – in Israël is twintig procent van de bevolking moslim, de Joden bestempelen hen vaak ook als Arabieren – zijn schaars. Dat hoeft ook niet te verbazen, concrete voorbeelden genoeg van moslims die zelfs door eigen supporters uitgefloten worden.

Beitar Jeruzalem is een club die op dat vlak al jaren een kwalijke reputatie met zich meesleept. In 2013 ontrolden supporters er een spandoek in de tribunes met de slogan ‘Beitar zal altijd zuiver blijven’ toen de club voor het eerst in haar geschiedenis twee moslims aantrok. Maar ook een meer internationale club als Maccabi Tel Aviv kwam recent negatief in het nieuws: begin augustus werd de Israëlisch-Arabische middenvelder Maharan Radi door ‘supporters’ beschimpt en fysiek aangevallen tijdens een training. De voorzitter van de regerende landskampioen, Mitch Goldhar, veroordeelde het gedrag van zijn achterban wel meteen.

Sportjournalist Allon Sinai erkent de toegenomen intolerantie op en vooral naast de voetbalvelden, maar ziet niet direct oplossingen. Sinai: “Beitar is al jaren een probleemclub, dat weten we allemaal. Maccabi Tel Aviv is een geïsoleerd geval, van een minderheid, we hebben het hier over een stuk of tien supporters. In een situatie zoals deze – wanneer het land in staat van oorlog verkeert – laaien de emoties sowieso hoger op dan anders. Sommige mensen grijpen dan het voetbal aan om die negatieve gevoelens te uiten. Ik ben ervan overtuigd dat we daar binnen een paar maanden niet meer over spreken. Het beste bewijs is dat die speler van Maccabi Tel Aviv daar ook vorig seizoen speelde en toen was er geen enkel probleem. Waarom nu dus plots wel? Het toont aan dat dit een gevolg is van de toegenomen spanning in de maatschappij.

“Het probleem is ook: hoe pak je dit aan? Natuurlijk veroordelen de clubs dat gedrag, maar je kunt de clubs toch niet verantwoordelijk stellen voor het gedrag van sommige van hun supporters? Ook legaal ligt dat trouwens moeilijk.”

Neemt niet weg dat er geen Palestijn te vinden is in de Israëlische competitie, en vice versa. Omdat het niet mag of kan? Sinai: “Daar zijn een aantal redenen voor. Ten eerste sportief: vaak halen de Palestijnse voetballers het niveau niet van onze eerste klasse. Hun clubs zijn amateurclubs. Daarnaast kan ik mij inbeelden dat Palestijnse voetballers het tegenover hun familie en vrienden niet kunnen maken om bij een Israëlische club te gaan spelen. En omgekeerd: de Israëlische clubvoorzitters beseffen maar al te goed dat ze moeten oppassen met dergelijke transfers, voor ze het weten verliezen ze hun achterban. Het is dus langs weerskanten geen evidente keuze.”

Ook Shlomi Arbeitman minimaliseert het gegeven liever. “Bij ons in de ploeg spelen er drie moslims, geen enkel probleem. Het zijn goede vrienden van mij.” Daarin bijgetreden door zijn echtgenote Sivan: “Het zijn vooral de politici die de zaken op de spits drijven. Wij, de bevolking, willen gewoon een vreedzaam leven. Ook de mensen in Gaza willen dat, hé. Enkel voor de terroristen heb ik geen greintje medelijden. Zij zijn zoals de Isisstrijders in Irak: radicalen die enkel de dood aanbidden.”

Vertekend beeld

David Hubert speelde van januari tot juni 2014 bij Be’er Sheva. In die periode nam de Belgische middenvelder de gelegenheid te baat om het land te verkennen. Samen met zijn familie en vrienden bezocht hij Tel Aviv, Jeruzalem en de Dode Zee. Hij leerde Israël en zijn samenleving waarderen. “In mijn periode daar heb ik weinig gemerkt van spanningen of mogelijke dreiging”, vertelt Hubert. “Eén keer werd ik opgeschrikt, in de tweede week na mijn aankomst. Om tien uur ’s ochtends ging het stadsalarm af. Ik was alleen in mijn appartement en wist niet wat te doen. Uiteindelijk bleek het slechts om een aangekondigd oefenalarm te gaan, maar ze waren me vergeten te verwittigen.

“In de kleedkamer kon ik bij mijn ploegmaats openlijk vragen stellen over het conflict. Het is geen verboden thema. Natuurlijk heeft ieder zijn waarheid. Je merkt dat de Israëli’s zich veelal beroepen op het recht om zich te verdedigen, volgens hen reageren ze enkel maar op aanvallen van Hamas. Anderzijds voelen de Palestijnen zich ingesloten en benadeeld… Het is een erg complexe situatie, waar ook niet meteen een oplossing voor bestaat. Dat voel je heel erg bij de bevolking zelf. Voor de meesten, ook de voetballers, is het iets dat zich boven hun hoofden afspeelt. Het is politiek.

“Wat wel zo is: religie bekleedt er een veel prominentere rol in het dagelijkse leven dan in België. Van vrijdagmiddag tot zaterdagmiddag mogen er bijvoorbeeld geen zware fysieke inspanningen geleverd worden, er zal dan nooit een voetbalwedstrijd plaatsvinden. Dat is shabbat. Dan wordt er de hele avond samen getafeld en gefeest. Een heel gastvrije bedoening, in die vijf maanden daar heb ik geen enkele vrijdagavond thuis gegeten. Elke vrijdag werd ik wel ergens uitgenodigd, bij supporters, ploegmaats of buren.

“Het beeld dat veel Belgen hebben van Joden is vertekend door wat ze zien in bepaalde wijken in Antwerpen. Het zijn enkel de chassidim – herkenbaar aan de pijpenkrullen en zwarte kledij – die zo radicaal zijn, de rest van de Joodse gemeenschap is echt niet zo gesloten. Ik heb eigenlijk alleen maar ultraorthodoxe Joden gezien op het vliegtuig naar Tel Aviv, want voorts vond ik Israël zeer westers.”

Door zijn ervaringen daar volgt Hubert het nieuws in Gaza op de voet, ook belt hij geregeld met zijn ex-ploegmaat Barda. Hubert: “De situatie is niet gemakkelijk op dit ogenblik. Ze leven er onder een constant gevoel van onveiligheid. Ondanks alles zou de competitie toch gewoon moeten starten komend weekend. Hopelijk houdt het staakt-het-vuren dit keer stand.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: BELGAIMAGE

“In de kleedkamer kon ik aan mijn ploegmaats openlijk vragen stellen over het conflict. Het is geen verboden thema.” David Hubert

“Het beeld dat veel Belgen hebben van Joden is vertekend door wat ze zien in bepaalde wijken in Antwerpen.” David Hubert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content