Eerste indrukken kunnen misleiden, vraag dat maar aan Rudi Cossey, Jos Vaessen of Wouter Corstjens. Allen leerden ze de mens achter de snor waarderen. ‘Mensen die hem leren kennen, zullen hem altijd een warm hart blijven toedragen.’

Boeken zijn niet gemaakt om te geloven, maar om het onderwerp te zijn van onderzoek.” Het is een bekende uitspraak van Umberto Eco, de Italiaanse auteur van ‘In de naam van de roos’, het favoriete boek van Ronny Van Geneugden. De KRC Genktrainer is een fervente aanhanger van historische literatuur. Is het toeval dat hij zich graag verdiept in geschiedkundige en mystieke onderwerpen? Wellicht niet. In een interview met Sport/Voetbalmagazine verklaarde Van Geneugden enkele weken geleden: “Een speler moet niet zomaar een training afhaspelen, hij moet zich ook afvragen wat erachter zit. Waarom doet de trainer dat? Waarom díé oefening? Ik heb dat als speler altijd gehad.” Van Geneugden eist engagement en leergierigheid.

Ronny Van Geneugden (39) staat bij de meeste voetballiefhebbers in het geheugen gegrift als de sierlijke linkspoot van Lommel, Germinal Ekeren en Lokeren. Ondertussen bewijst hij als hoofdtrainer van Genk veel meer in zijn mars te hebben. Los van zijn tactisch doorzicht en offensieve voetbalfilosofie valt het op hoezeer de figuur van Ronny Van Geneugden mensen beroert. De manier waarop zijn groep voor hem knokt, de manier waarop Logan Bailly na de fenomenale 2-6 op Brugge spontaan in de armen vloog van zijn trainer, de manier waarop hij de pers inpakt. Van Geneugden heeft hét. Charisma.

“Toen hij hoofdtrainer werd, nam hij me een aantal keren apart voor een gesprek”, vertelt Bailly. “We praatten over alles: voetbal, maar ook de dingen des levens. De inhoud van die gesprekken blijft tussen hem en mij, maar Van Geneugden weet heel goed hoe hij zijn spelers moet raken. Bovendien voel je dat hij een oprecht iemand is. Hij is boven alles méns, geen trainer. Zijn codewoord is respect. Respect voor anderen, maar ook voor jezelf. Als je te laat bent, zal hij geen 100 euro boete geven, maar hij zal je de volgende dag vroeger laten komen. Omdat hij heel veel vertrouwen en respect aan de spelers geeft, krijgt hij dat ook terug van de groep. De manier waarop hij spreekt, zijn manier van doen, de trainingen: aan alles merk je dat respect en oprechtheid. Dat is geen steen die ik werp naar Hugo Broos, maar ik voel me nu meer op mijn gemak. Die persoonlijke gesprekken met Ronny voelen aan alsof ik met een vriend op café zit. Dat je je gevoelens de vrije loop kan laten gaan, zorgt voor een bevrijding in het hoofd. Maar Ronny betekent ook: plezier maken. We maken constant grapjes. De spelers voelen dat hij un vrai être humain is, daarom wil je voor hem door het vuur gaan.”

Eigenheid primeert

Opvallend ook hoe vaak het predikaat ‘vriend’ valt wanneer je met mensen uit zijn omgeving over Van Geneugden praat. Dat geeft aan dat hij de mensen rondom zich makkelijk het gevoel geeft dat ze belangrijk zijn voor hem. Achter het norse, koele uiterlijk van de Genkenaar schuilt een hartelijke, grappige mens. Jos Vaessen beseft dat ook hij destijds verkeerdelijk afging op zijn eerste indruk: “Ik had me een beeld gevormd van Ronny, maar ik heb ingezien dat ik fout was. Ik heb op dit ogenblik een zeer goed contact met hem. En dat is eigenlijk verwonderlijk, want Ronny weet goed genoeg dat ik aanvankelijk meer vraagtekens had over hem dan antwoorden. We hebben daar onder vier ogen heel open over kunnen praten – zulke confrontaties heeft hij zelfs graag – en dat heeft onze band enkel maar aangescherpt.

“Vroeger ging ik elk weekend naar de jeugd kijken, Ronny was hard met de jeugd, hij sanctioneerde zijn spelers geregeld. Daarom is de belangrijkste vraag nu: hoe zullen ervaren profs en oudere jongens daarmee omgaan? Want laat ons niet flauw doen: als jeugdtrainer heb je niet dezelfde verantwoordelijkheid en druk als wanneer je hoofdtrainer bent. Nu moet hij met pers, supporters of collega-trainers leren omgaan. Dat is een nieuwe wereld voor hem, maar ook daar verraste hij me door het feit dat hij zijn eigenheid heeft behouden. Hij probeert ook niemand te kopiëren, hij heeft duidelijk zijn eigen visie.”

Een mening die wordt bijgetreden door Rudi Cossey: “Debuteren met twee opeenvolgende nerderlagen, er zijn veel trainers die het over een andere boeg zouden gooien. Niet zo bij Ronny.” Rudi Cossey leerde Ronny Van Geneugden kennen bij Lokeren, waar de Genkse linkspoot van 1997 tot 2000 voetbalde. In het seizoen 1999/2000 namen ze samen even het roer over van de eerste ploeg nadat Willy Reynders er ontslagen werd. Van Geneugden functioneerde als speler/trainer, niet evident voor iemand die rechtlijnigheid hoog in het vaandel draagt. Hoe kun je immers tegelijk in én boven een groep staan? Cossey: “Ronny was slim genoeg om bepaalde verantwoordelijkheden aan mij over te laten. De ploegopstelling deden we in gezamenlijk overleg, maar de trainingen liet hij aan mij over. Ook de contacten met de pers vermeed hij. Hij bezit ook helemaal niet de drang om zichzelf te profileren, spelers waarderen dat.”

Tegenwoordig zijn ze goeie vrienden, Cossey en Van Geneugden. Zeker nadat ze samen een Pro Licencecursus volgden en daar de kamer deelden. “Hij geeft inderdaad een norse en afstandelijke eerste indruk”, beaamt ook Cossey. “De eerste keer dat je hem ontmoet, kan het goed zijn dat hij zich heel serieus gedraagt, maar een paar uur later lig je plat van het lachen. Ronny bezit een droog gevoel voor humor. Je weet eigenlijk nooit of hij nu aan het zeveren is of dat hij het meent. Hij is eerder het type dat eerst de kat uit de boom zal kijken, om zich van iemand een beeld te vormen, daarna komt hij los. Het is de manier waarop hij dingen zegt en uitlegt, meestal met een kwinkslag, maar ondertussen heeft hij wel gezegd wat hij wilde, hé. Op een plezante manier kan hij toch een harde boodschap overbrengen.”

Goed verdedigd!

De proef op de som dan maar … Ronny Van Geneugden kon erg streng zijn toen hij bij KRC Genk nog de jeugd opleidde. Sommigen haalden de Genkse kern (Bailly, Haroun, Hubert, …), anderen niet. Zoals Wouter Corstjens en Pieter-Jan Van Oudenhove. De ene speelt nu bij Westerlo, de andere bij STVV. Zij werden niet goed genoeg bevonden voor Genk, maar rancuneus zijn ze hoegenaamd niet. Integendeel, de figuur van Ronny Van Geneugden maakt ook bij hen een warm sentiment los. “Ja, Ronny was een harde trainer,” herinnert Van Oudenhove zich, “maar wel op een correcte en consequente manier. Trainde en speelde je goed, dan hoorde je bij de wedstrijdkern. Maar toonde je niet genoeg inzet, dan zette hij je zonder pardon van de beloftekern naar de -19. Daarbij keek hij niet naar namen of talent. Ik herinner me dat er twee jongens eens op training in de clinch gingen: allebei hebben ze de rest van het seizoen bij de -19 mogen spelen.”

Wouter Corstjens herinnert zich nog zo een voorbeeld van de no-nonsenseaanpak van Van Geneugden: “Hij verbood ons bijvoorbeeld om met gekleurde schoenen te spelen of oorringen te dragen. Deed je dat toch, dan kreeg je een boete of moest je de volgende training een taart meebrengen.

“Ook mijn eerste indruk van Ronny Van Geneugden was dat hij een norse, koele man was”, gaat Wouter Corstjens verder. “Zo komt hij op de meeste mensen over, denk ik. Maar al na enkele weken ontdekte ik dat hij openstond voor dialoog en veel humor gebruikte. Als je bijvoorbeeld de bal hoog over trapte, riep hij: ‘Goed verdedigd!’ Zulke grapjes maakte hij voortdurend. Wij gingen nooit tegen ons goesting trainen. Hij kwam niet zo vaak in de kleedkamer, maar zei wel dat zijn deur altijd openstond voor eender welk probleem. Hij toonde veel interesse in zijn spelers, zo liet hij ons ooit een enquête invullen waarin hij peilde naar onze tevredenheid en privésituatie. Wat ook vooral opviel, was dat hij een eigen visie op voetbal had en die ook in alle omstandigheden trouw bleef. Een integere man.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content