Zo vaak ‘de nieuwe Jona’ en ‘het jaar van de doorbraak’ al zijn aangekondigd, zo weinig schoot het op met het veelbelovende voetballeven van Jonathan Legear. Nu de oorzaak van zijn vele blessures is ontdekt, is de Anderlechtaanvaller niet meer te houden. ‘Ik was opnieuw bepalend’, wist hij zondag in Gent.

G eorges Leekens is niet van zijn eerste overdrijving gestorven en zijn laatste is lang nog niet in zicht, maar wat hij zei over Jonathan Legear na de 4-4 van de Rode Duivels tegen Oostenrijk was een hoogtepunt in het genre. “Legear”, zei de bondscoach, “is momenteel een bom, we leveren een speler in topvorm af aan Anderlecht.”

Niet alleen was het de wereld op zijn kop – een bondscoach krijgt in het beste geval spelers in topvorm – enkele dagen later viel de flankaanvaller na minder dan een halfuur geblesseerd uit op het veld van Cercle Brugge. Een bom. Geïmplodeerd.

Het kampioenschap was tweeënhalve maand ver en voor Legear was het the same old story. Zijn eerste blessure liep hij al op tegen Charleroi op speeldag twee. Overbelasting van de lies, met als vervelende nevenwerking een noodgedwongen forfait voor de oefeninterland tegen Finland. Toch verscheen hij een week later aan de aftrap tegen Germinal Beerschot. Een optreden van korte duur, want halverwege hield een lichte hamstringblessure hem opnieuw in de kleedkamer. Hij reisde niet mee naar Belgrado, maar werd klaargestoomd voor de belangrijke return in Brussel met als inzet een plaats in de Champions League. Hij viel in tegen Partizan, zette een strafschop om in de dramatisch verlopen elfmeterreeks, maar had naar achteraf bleek de blessure verergerd en door te compenseren er nog een tweede bij opgelopen ook.

En toch, zegt Legear – en hetzelfde valt te horen in zijn club – is hij minder blessuregevoelig dan ooit. “De dokters hebben de oorzaak van mijn spierproblemen ontdekt”, legt hij precies uit. “Mijn ene been is vijftien millimeter korter dan het andere. Dat is niet zo ongewoon en het heeft ook geen gevolgen zolang je niet intensief aan sport doet. Daarom heb ik nooit problemen ondervonden bij de jeugd. Sinds ik bij Anderlecht voetbal, is dat natuurlijk anders. Door de negatieve ervaringen met Nicolás Frutos gebeuren de medische onderzoeken op Anderlecht nu veel grondiger. Ik moest mijn beenderen en spieren opnieuw laten screenen en ze hebben gefilmd hoe ik loop. Daaruit is gebleken dat mijn bekken lichtjes scheef staat en dat mijn hielen tijdens de swingfase naar buiten draaien in plaats van in het verlengde van het lichaam te blijven. Om dat te compenseren belastte ik andere spieren en dat leidde tot al die verrekkingen.”

Driedimensionaal pak

Een beenlengteverschil is niet uitzonderlijk. Wel meer mensen hebben ermee te maken, maar pas vanaf één centimeter wordt het problematisch. Bij Legear bedraagt het anderhalve centimeter. Dat de aanvaller met een relevant verschil kampte, wist men bij Anderlecht al langer, maar eigenaardig genoeg duurde het tot afgelopen zomer voor men besloot het ook eens op te meten.

Vaak leidt zo’n groot verschil tot rugproblemen. Bij Legear veroorzaakte het vooral last aan de hamstrings en de adductoren. Zijn explosiviteit en zijn sprints – lánge sprints vaak – zijn daaraan niet vreemd. Door zijn kortere been hangt zijn bekken wat scheef en draait hij zijn hiel naar buiten bij het lopen. In plaats van de hele lengte van de hamstring te gebruiken, komt de belasting zo op één punt terecht. Het werd zijn zwakke plek.

Legear: “Sinds de competitiestart draag ik een corrigerende zool van twee millimeter. Gaandeweg moet ik in de loop van het seizoen aan vijf millimeter raken. Aanvankelijk gebruikte ik hem alleen op de training, maar sinds de uitwedstrijd tegen Genk draag ik hem altijd. Met gunstig gevolg, want ik voel niets meer tussen de wedstrijden. Ik hoop dat mijn zwakke spieren nu verleden tijd zijn, al besef ik dat ik door mijn explosiviteit nooit helemaal verlost zal zijn van verrekkingen of spierscheuren. Volgens mij draaide ik in mijn beginperiode bij Anderlecht op minder dan 50 procent. Na 2007 ben ik rond de 60, 65 procent gaan hangen. Nu wil ik naar 80 procent.”

Het hielprobleem werd ontdekt met behulp van nieuwe technologie. Die technologie biedt ook een stuk van de oplossing. Legear draagt voortaan tijdens het voetballen een driedimensionaal pak van elastaanvezels. Dat corrigeert het bekken. Rond deze tijd wordt de dikte van de schoenzool opgevoerd naar drie millimeter, eerst op training, nadien ook in de wedstrijden. Na de winterstop wordt dat vier millimeter. Het proces verloopt geleidelijk om alle spieren de kans te geven zich aan te passen. Toen hij de zool voor het eerst droeg, ervaarde Legear dat zijn spieren sneller moe waren en hij zijn explosiviteit niet meer kon ontwikkelen. Hij droeg ze alleen nog maar op training toen hij tegen Germinal Beerschot zijn eerste hamstringblessure van het seizoen opliep.

Slechte levenshygiëne

Wisselvalligheid typeert vooralsnog de carrière van Jonathan Legear. De ene wedstrijd alles, de andere niks en ook in de wedstrijden ups en downs. Vorig seizoen zette de kentering die al was ingezet, zich verder door. Vooral Europees onderscheidde hij zich. Met zijn assists en dit keer ook doelpunten was hij van grote waarde voor Anderlecht. In het kampioenschap echter haalde hij niet eens de helft van het aantal speelminuten. Een wat scheefgetrokken statistiek die eraan te wijten is dat hij in de play-offs niet verder kwam dan twee invalbeurten.

Met zijn voorbestemdheid voor spierblessures had dat weinig te maken. Legear zat met een tandontsteking, maar hij had zich uit het hoofd laten praten de voorgeschreven antibiotica in combinatie met pijnstillers in te nemen. Hij geloofde dat ze zijn weerstand zouden aantasten. Gevolg: een abces dat van kwaad naar erger ging. Omdat Anderlecht al vroeg in de nacompetitie zeker was van de titel en ook Thomas Chatelle zijn minuten moest maken, werd geen haast gemaakt met zijn terugkeer.

Legears wat naïeve beïnvloedbaarheid had ook een positieve keerzijde. Vanuit de club kreeg men de laatste twee jaar steeds meer vat op hem. Dat blessures zijn opgang vaak afremden, had ook te maken met wat wordt genoemd zijn levenshygiëne. Die was zacht uitgedrukt niet optimaal. Goede eetgewoonten en voldoende rust behoorden niet tot zijn prioriteiten. Zelf bestreed hij de geruchten over zijn weinig professionele levenswandel altijd. Anderlecht speelde daar slim op in: als het niet waar was, hoefde hij er zich niets van aan te trekken en het gewoon waar te maken op het veld.

De boodschap drong door. Legear is de kwaadste niet en hij toonde zich ontvankelijk voor de goede raad. Met als resultaat dat hij professioneler is geworden, klinkt het nu bij hemzelf en op Anderlecht, al was er een laatste incident nodig om hem te doen beseffen dat het menens was. Op 25 mei 2009 diep in de nacht ramde hij met zijn witte BMW X5 een huis in Londerzeel. Anderlecht had de avond voordien de titel verloren aan Standard en de aanvaller was gaan stappen in de bij voetballers populaire discotheek Carré. Op de terugweg ging hij uit de bocht, schoot door een veld en eindigde tegen een huisgevel. Zijn passagier kwam er met lichte verwondingen van af, zelf bleef hij ongedeerd, maar zijn wagen was rijp voor het schroot. Maandenlang meed hij de pers. Nadien verklaarde hij lessen te hebben getrokken uit het ongeval.

De namen van Guy en Odette Rosiers klinken hem nog steeds vertrouwd in de oren. “Dat zijn de eigenaars van het huis waarvan ik toen tegen de gevel ben gereden. Ik ben hen ’s anderendaags mijn excuses gaan aanbieden. Ze namen het mij niet al te kwalijk en hebben me zelfs gevraagd om met hen op de foto te gaan.”

Niet dat hij het uitgaansleven heeft afgezworen, maar hij weet zijn momenten beter te kiezen nu. In zijn boek vertelt Ariël Jacobs hoe Legear hem op het einde van vorig seizoen probeerde te overhalen mee naar Carré te trekken om er met de spelers de dertigste landstitel te vieren. Hij lacht: “Ik heb hem zelfs een kortere weg uitgelegd, maar hij is er nooit geraakt. Ofwel had hij geen zin, ofwel was ik niet duidelijk genoeg geweest.”

Nooit bibberen

Ondanks de toenemende regelmaat in zijn prestaties, maakte Legear ook dit seizoen nog maar twee keer de negentig minuten vol. Inclusief in Gent afgelopen zondag, waar hij pas in de blessuretijd werd gewisseld. Vier keer eerder gebeurde dat ook pas in de slotminuten. De vooruitgang is onmiskenbaar.

Prompt staken de transfergeruchten weer de kop op. Everton, Newcastle, Dortmund, Schalke, Olympiacos, Panathinaikos: allemaal zouden ze al voor hem in de tribune hebben gezeten. Hij zegt niet verrast te zijn. “Ik heb een interessant profiel: ik combineer snelheid en technische vaardigheid. Ik loop sneller met de bal dan mijn tegenstander zonder de bal. Dat kan niet iedereen zeggen. Toch ben ik niet gehaast om Anderlecht te verlaten, anders zou ik in april geen nieuw contract tot 2014 hebben getekend. Ik zit zeer goed bij Sporting en als het bestuur dat wil, ben ik bereid mijn contract uit te dienen. Ik zou hier dolgraag nog eens de Champions League spelen. Volgend seizoen of anders in 2012, want dan zal de landskampioen normaal automatisch geplaatst zijn voor de poules.”

Tegen Partizan, toen het zo jammerlijk misliep, was hij de enige Anderlechter van wie de strafschop niet hoog in de tribune belandde. Laconiek: “Het was de gemakkelijkste penalty uit mijn leven. Matías Suárez en Lucas Biglia hadden al gemist, ik kon niet slechter doen. En beter doen dan die twee wil toch al iets zeggen, hé? Veel mensen begrijpen ook niet waarom ik tegen Oostenrijk zo sterk speelde. Het was pas mijn eerste interland als basisspeler, maar ik had niets te verliezen. Al jaren slaagt niemand erin die rechterflank voor zich op te eisen. Als ik er ook niets van bakte, zou dat niet zo erg zijn geweest. Dus ben ik er zonder de minste bijgedachte aan begonnen. En het is goed uitgedraaid. Ik bibber nooit. Een wedstrijdje op training of een belangrijk Europees duel, voor mij is dat hetzelfde. Ik begin eraan met dezelfde ingesteldheid, zonder me veel vragen te stellen. Misschien is dat ook een kwaliteit.”

Afgelopen zondag lag Legear met een pre-assist en een op hem begane strafschopfout aan de basis van beide Brusselse doelpunten tegen AA Gent. Vooral in het eerste kwart van de wedstrijd speelde hij de Gentse linkerflank aan flarden. Was Kanu beter bij de les geweest, hij had zijn assisttotaal voor de pauze al opgevoerd. “Ik was opnieuw bepalend”, wist hij zelf.

Hij heeft voor zichzelf duidelijke doelen gesteld. “Ik heb een goede voorzet en een behoorlijk torinstinct. Vorig seizoen kwam ik aan zes doelpunten en drie assists in de Europa League. Nu zit ik aan drie goals en drie assists in het kampioenschap terwijl dat nog maar net voorbij halverwege is. Ik hoop op 15 à 18 stuks uit te komen, waarvan ongeveer een derde doelpunten en de rest assists. Ik ben altijd meer een aangever dan een afwerker geweest. Ik had het geluk dat ik goede leermeesters heb gehad: eerst Frankie Vercauteren en nu Besnik Hasi. Van Vercauteren heb ik de befaamde banaanvoorzet geleerd en met Hasi heb ik geschaafd aan mijn voorzetten op doel om de keepers de tijd niet te geven in te grijpen. De laatste tijd werken we weer veel aan de banaanvoorzetten.” Hij lacht: “Als Guillaume Gilletchiquita‘ naar me roept, weet ik wat er me te doen staat.”

Real Madrid

Een indicatie voor zijn progressie was ook zijn eerste selectie voor de Rode Duivels op het eind van vorig seizoen. Waarom Georges Leekens hem meteen opriep en René Vandereycken nooit, is hem een raadsel.

“Misschien omdat hij de enige was met een klare kijk? Of omdat René Vandereycken een andere spelopvatting had? Ik vind het vreemd dat hij Olivier Deschacht en mij nooit heeft opgeroepen terwijl hij alles samen toch zo’n vijftig spelers selecteerde. Volgens mij had hij een probleem met spelers van Anderlecht. Op het einde werd het zelfs belachelijk: Oli mocht nog zulke goede wedstrijden spelen, hij werd consequent over het hoofd gezien. En hoe meer hij zich daarover verbaasde, hoe minder hij in de plannen van de coach voorkwam. Mij verging het net zo. Ik mocht me onderscheiden zoveel ik wilde, het liet hem koud. Sommigen hebben mij gezegd dat ik mijn zaak geen goed heb gedaan door ooit te verklaren dat Vandereycken trainer van Real Madrid zou zijn en niet van de Duivels als hij altijd verstandige beslissingen zou nemen. Dat was niet slecht bedoeld. Als ik zelf zou slagen in alles wat ik onderneem, dan zou ik ook in Bernabéu spelen.”

Zijn niet altijd even slimme uitspraken hebben hem al vaker parten gespeeld. Na de nederlaag in Split verklaarde hij dat Anderlecht het onheil over zich had afgeroepen door een te verdedigende opstelling. Het kwam hem op een reprimande van manager Herman Van Holsbeeck en Ariël Jacobs te staan.

Hij valt uit de lucht: “Ah ja? Ik herinner me niet dat ze me op de vingers hebben getikt. Mijn uitspraken waren dom, dat geef ik toe. Ik deed ze in een vlaag van ontgoocheling. We zaten in een slechte periode en dat resultaat deed daar geen deugd aan. Achteraf gezien vind ik dat de trainer gelijk had met zijn tactiek. Tegen Dinamo Zagreb vorig seizoen deden we hetzelfde en toen werkte het. Dit keer hadden we geen geluk.”

door bruno govers & jan hauspie

“Mijn uitspraken waren dom, dat geef ik toe.”

“Ik ben altijd meer een aangever dan een afwerker geweest.”

“Ik loop sneller mét de bal dan mijn tegenstander zónder de bal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content