Een schoonheidsprijs zal het voetbal van Christoph Daum dezer dagen niet winnen, maar de Duitser zorgde wel voor een ommezwaai in de hardnekkigheid van de spelers van Club Brugge.

Het regende hard en dus zaten we in de file zondagavond iets over halfzes, op de weg terug van Club-Standard, schuifelend richting binnenland. Anderlecht-Cercle was nog niet bezig, dus maar afgestemd op Radio 1 van de Nederlandse NOS. Twee enthousiaste verslaggevers zaten in Eindhoven naar PSV-Twente te kijken en wisselden elkaar af met tremolo’s die voortdurend de hoogte in gingen. Spektakel: 2-6 werd het daar in het Philipsstadion. Het moet een score zijn waar Christoph Daum van gruwelt. Voor een schoonheidsprijs, dat had hij vrijdag nog eens duidelijk gezegd op zijn wekelijkse persmonoloog, moet je bij een andere trainer zijn. “Daarvoor ben ik niet hier. In voetbal krijg je geen prijs voor attractiviteit, balbezit of doelkansen.”

Sinds zijn aantreden – de week voor de derby van 20 november – benadrukt Daum dat voor hem het resultaat vooropstaat. Hij doet het met succes. Wat Adrie Koster nooit voor elkaar kreeg, een goeie serie neerzetten, daarin slaagt de Duitser wel. Een keer 12 op 12, een andere keer 15 op 15. Tussenin struikelde Club een paar keer, voor Nieuwjaar in Leuven, erna tegen Anderlecht, KV Mechelen en Genk. Telkens stond het humeur van Daum op onweer, de man haat verliezen. Tegen Mechelen zei hij bijvoorbeeld amper een woord tijdens de rust tegen zijn spelers, zo verbolgen was hij. En na Genk was hij hard. Daum doet het bewust. Met kritiek maak je winnaars, je moet niet in zelfverheerlijking blijven steken, vindt hij.

Daum geeft vier uur theorie per week, maar individuele gesprekken zijn er bijna niet. Spelbepaler Victor Vázquez zei vorig weekend nog in een interview dat hij nog nooit individueel met Daum sprak. Toch vreemd, gezien de sleutelrol van de Spanjaard op het veld. Veel gebeurt in groepsgesprekken. En zelfs dan wil Daum de spelers nog weleens verrassen. Zo ontdekte Niki Zimling vrijdag, toen hij terugkeerde van een interland met Denemarken, dat Club tegen Standard met drie centrale verdedigers zou spelen. Nooit was het tot dan een optie geweest, zei Zimling zondag na de match, “tenzij in een noodsituatie, om in de slotfase van een wedstrijd de boel te forceren”. Daum had er ook amper op getraind, tenzij vorige week twee keer, maar hij pakte er desondanks zondag toch mee uit vanaf de start. Club startte op die manier verrassend in een 3-4-3.

Pakte het goed uit? Ja en neen. Ja, voor de rust. Het trio Almebäck, Figueras en Donk kende een zeer rustige eerste helft, omdat het Standardmiddenveld de handen vol had met aan de rechterkant een zeer aanvallende Carl Hoefkens, die vaak naar binnen trok en aan de linkerkant Jimmy De Jonghe in een rol die hem eerder aan de buitenkant situeerde. Op links zwerft Lior Refaelov immers graag naar binnen. Op rechts hield Meunier het dan eerder bij de buitenkant. Perfecte complementariteit. Bij Standard wisten ze geregeld niet waar ze het hadden, al kon Club zijn kansen niet afmaken. Het scoorde alleen uit een spelhervatting, waarin de Rouches zich veel te makkelijk in de luren lieten leggen.

Na de rust werkte het plan van Daum niet meer. Met het wegvallen van Donk viel een rust brengende pion in balbezit weg. Maar dat was niet de enige reden. Vázquez, sterk ontwikkeld als atleet de voorbije maanden, kon het ook niet meer belopen. Refaelov viel eveneens sterk terug en de rest was vooral bezig met verdedigen. Club kon nog amper in balbezit blijven, omdat de verdediging zichzelf veel lager posteerde en met vijf achterin kroop. Mager spel was het gevolg, veel te mager om het thuispubliek te verwarmen. Zelfs een goeie voetballer als Zimling kwam niet meer onder de druk uit. Club zocht dan maar het duel en speelde op karakter, zonder te vervallen in fouten die geel of rood opleverden. Het waren vooral kleine foutjes, die voor irritatie bij Standard zorgden.

Progressie

Vorig seizoen rond deze tijd, zei Daum vorige week, moest Club nog knokken om in play-off 1 te raken. Club speelde toen op de 28e speeldag 2-2 op Sclessin, nadat het een 0-2 uit handen gaf. Het telde toen na 28 speeldagen 49 punten, zou daar uiteindelijk nog vier stuks aan toevoegen. Nu zijn dat er al 55 en met nog twee ’thuiswedstrijden” (Cercle uit en Lierse thuis) mikt de ploeg op 61. Qua resultaat heeft Club duidelijk stappen vooruit- gezet, maar dat resultaat wordt vooral geboekt in de ‘kleinere’ wedstrijden. Vorig seizoen haalde Club tegen andere deelnemers aan play-off 1 in de reguliere competitie (Anderlecht, Gent, Genk, Standard en Lokeren) 13 op 30. Als we de mogelijke tegenstanders in play-off 1 nu nemen (Anderlecht, Gent, Standard, Cercle, Genk én Kortrijk) dan haalde Club (dat nog tegen Cercle moet spelen) tot dusver 16 op 33. Het is dus vooral in andere wedstrijden dat Club de grootste winst boekte.

Standard, zondag zonder de steun van de eigen supporters die thuisbleven omdat ze het voetbal in Jan Breydel te duur vonden, heeft in de competitie stilaan het mes op de keel. Een één op twaalf heeft plots de concurrentie dichterbij gebracht. De Rouches zijn hun betere voetbal kwijt en missen op het middenveld een speler die de gevaarlijke spitsen in de diepte kan ‘steken’. William Vainqueur voetbalt zeer diep, Yoni Buyens probeert te overbruggen, maar is ook eerder controlerend. De flanken ( Goreux en Gakpé) creëren weinig, al had Goreux zondag wel een zeer goeie dag. Jelle Van Damme deed zondag na twee maanden zijn wederoptreden, maar ook hij brengt eerder kracht en enthousiasme dan finesse. Wie die ploeg bezig ziet, vraagt zich dan ook af waarom iemand als Franck Berrier het daar niet heeft gered. De vraag stellen is ze beantwoorden: te weinig regelmaat, ongetwijfeld, gekoppeld aan te weinig karakter, om elke week – en met het Europees voetbal als extra om de drie dagen – het onderste uit de kan te halen. Het is bij Berrier in Waregem na enige goeie weken ook alweer veel minder.

Het is ongetwijfeld ook een zorg voor Daum, die mengeling van karakter en goed voetbal. Het goeie nieuws voor Club is dat Vadis Odjidja op de rand van de terugkeer staat. Nu lijkt Club – dat bleek ook tegen Hannover – te veel afhankelijk van Vázquez als verbindingsman tussen verdediging en aanval. Valt de Spanjaard fysiek weg, zoals tegen de Duitsers en zondag tegen Standard na iets meer dan een uur, dan houdt Club geen bal meer bij, want balvast is de diepe spits van Brugge niet. En dan is er veel karakter nodig om de buit binnen te halen. In de competitie lukt dat nog wel, met elke week één match. Maar in de play-offs volgen de wedstrijden elkaar zeer snel op en is meer nodig.

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Club Brugge boekt vooral resultaat in de ‘kleinere’ wedstrijden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content