Na Suzy Coeck bij Berchem is het wachten op een volgende vrouwelijke clubvoorzitter, maar Lierse heeft met Katrien De Ceulaer alvast een vrouw op een belangrijke positie.

Wat iemand drijft om na twaalf jaar een Amerikaanse multinational ( Kimberly Clark, nvdr) te ruilen voor een baan in het voetbal? Het feit dat ik mama was geworden, het beu werd om drieënhalf uur per dag in de auto te zitten, en dat ik regelmatig naar het buitenland moest, omdat wij verantwoordelijk waren voor Europa, Afrika en het Midden-Oosten. Een stap vooruit maken bij Kimberly Clark betekende voor mij naar het buitenland verhuizen. Dat zag ik op dat moment echt niet zitten. Ik heb met plezier twaalf jaar bij het bedrijf gewerkt, maar ik wilde er af en toe ook eens zijn voor onze zoon. Toen die naar de kleuterklas moest – tweeënhalf jaar geleden – stak het dat ik die ’s ochtends niet naar school kon brengen, en hem ook ’s namiddags niet kon afhalen.

“Ik had al eens een voorstel gehad van Maged Samy die zowat deel uitmaakt van onze familie en die op zondagmiddag bij ons thuis mee op de bank zat. Maged beschouw ik als mijn broer, en hij mij als zijn zus. Als Europees manager werken voor Wadi Degla zag ik niet meteen zitten. Ik wilde dichter bij huis werken, en niet weer naar het buitenland. Later stelden hij en zijn oudere broer Adel Samy – die in Egypte de holding leidt – voor om mijn vader bij te staan, die wilde afbouwen omdat hij gezondheidsproblemen had. Eerst zou ik helpen met de administratie: welke contracten waren er nog, welke leningen liepen er? Maged wilde een vertrouwenspersoon die hem kon informeren over wat er gaande was, opdat hij zicht kreeg op het geheel. Voor hem probeer ik een rots in de branding te zijn. Ik nam niemands werk af, ik kreeg een job die nog niet bestond. Ik denk dat velen blij waren dat er iemand was bij wie ze terechtkonden met hun vragen. In die twee jaar is de taakomschrijving almaar uitgebreid. Waarschijnlijk maak ik nu bij Lierse evenveel uren als in mijn vorige job, maar ik kan wel nog steeds mijn zoon ’s ochtends naar school brengen. Het was de juiste aanbieding op het juiste moment.

“Ik heb rechten gestudeerd, met als specialisatie fiscaal recht en sociale zekerheid. Bij Kimberly Clark ben ik begonnen op de klantendienst. Later had ik de leiding in de logistiek en de klantendienst, met tien werknemers. Maar de uitdaging was een beetje weg. Ik blijf niet graag in een vast stramien. Ik heb ook mensen om me heen nodig. Dat vond ik fijn bij mijn vorig bedrijf: af en toe meer uit mensen halen dan ze zelf dachten dat ze konden.

“Dat ik voor een Egyptische eigenaar ging werken, heb ik nooit vreemd gevonden. Maged is helemaal doorgelicht toen hij in België kwam. De mensen van Wadi Degla durven ruim te denken. Ze hadden naar Belgische normen vrij revolutionaire ideeën waar men het hier moeilijk mee had. Komende vanuit een Amerikaans bedrijf had ik daar minder moeite mee dan veel mensen die redeneerden vanuit een Belgische context. Zij hebben nooit hun bedoelingen met Lierse onder stoelen of banken gestoken. Er zat een duidelijk businessplan achter, waarvan ik niet weet of andere Belgische clubs zo duidelijk weten wat ze willen bereiken. De richting die ze toen uit wilden, is niet gewijzigd. Alleen hebben ze intussen begrepen dat het hier wat trager gaat dan in Egypte.”

Taakomschrijving

“Wat mij erg intrigeerde, was wat er achter de schermen van een professionele voetbalclub gebeurde. Ik moet eerlijk toegeven: vanuit een ongelofelijk gestructureerde multinational naar een voetbalclub overstappen, was flink schrikken. In het begin miste ik toch wel de structuur van mijn vorig bedrijf. Ik was gewend om met zeer duidelijke jobomschrijvingen te werken, met vastomlijnde taken. Iedereen wist aan wie te rapporteren, en hoe.

“In mijn eerste e-mail vroeg ik de mensen om een omschrijving van hun takenpakket te geven. Ik zag korte omschrijvingen, heel uiteenlopende taken die ik niet in één en dezelfde functie zag. Op dat moment begreep ik dat in het voetbal veel mensen verschillende functies combineren. Die doen dingen omdat ze het altijd zo gedaan hebben, en omdat ze zichzelf altijd hebben moeten beredderen. Ik hoor zakenmensen die nieuw in het voetbal komen, graag zeggen dat ze het gaan runnen als een bedrijf. Op een aantal vlakken blijft dat moeilijk, in marketing en het commerciële aspect zie ik zulke mogelijkheden wel. We zijn gestart met verjaardagsfeestjes in het stadion, maar we moeten nog andere dingen uitvinden. Die familietraditie die bij Lierse bestaat, moet nog beter bewerkt worden. Het einddoel is deze infrastructuur vaker gebruiken dan één keer om de twee weken. Een voetbalclub heeft zoveel troeven die onvoldoende benut worden, qua beschikbare ruimtes en parking. Op dat vlak heeft Genk in België een voorbeeldfunctie. De uiteindelijke verhuis naar een nieuw stadion mag geen excuus zijn om dat hier niet te doen. We zullen hier toch minstens nog vijf tot acht jaar blijven. Ook buiten Lierse kunnen dingen nog beter. De bondsreglementen, bijvoorbeeld, kunnen een stuk duidelijker. Dat hebben de voorbije klachten en processen wel bewezen: iedereen snakt naar duidelijkheid. Het kan toch niet dat je tot drie weken na de competitie moet wachten om te weten dat die competitie ook echt afgelopen is?

“Het was niet mijn bedoeling om alles om te gooien. Uiteindelijk had ik veel meer willen doen dan wat ik tot nog toe deed. Het gaat hier een pak trager, ik heb ook nog werk bij gekregen: de academie, het nieuwe sportcentrum, de zoektocht naar een nieuwe locatie voor het stadion.

“Op een bepaald moment zei mijn vader dat hij een stap opzij wilde zetten. Ik heb toen gezegd dat ik daar mee wilde aan werken, op voorwaarde dat men mij koos omdat men tevreden was, niet omdat ik Neels dochter ben. Ik heb nooit de ambitie gehad om CEO te worden. Ook hier wilde ik bij het operationele blijven. In de belangstelling komen, interesseert me niet. Ik doe liever op de achtergrond mijn werk dan in de picture te staan. Daarom ben ik ook blij dat ik in een tandem kan werken met Jesse De Preter. Hij mag als CEO van mij best op het voorplan treden. Graag zelfs, als hij dat zelf wil.

“Het grootste vooroordeel waar ik mee te maken had, was niet dat ik een vrouw was, maar wel dat ik de dochter was van de CEO. Dat vond ik net een uitdaging om mijn werk nog beter te doen. Ik heb meteen duidelijk gemaakt dat ik niet bij Lierse wilde werken omdat ik Neels dochter ben, maar omwille van mijn cv. En als ik het niet goed doe, stap ik zelf op.

“Naar mij was mijn vader streng maar rechtvaardig. Zoals hij thuis altijd geweest was. Soms hoorde ik bij Lierse: ‘Jij bent een man in een vrouwenlichaam.’ Omdat ik, als er iets te melden was, wars van emotie gewoon rationeel dat probleem aanpakte. Dan zei ik bijvoorbeeld vlakaf: ‘Dit kan zo niet.’ Ook al ging dat om iemand die al een heel leven lang fan was van Lierse. Maged en anderen durfden dat blijkbaar niet. Soms denkt men te veel: ‘Dit is een Lierseman of -vrouw.’ Hier moet gewerkt worden. Je moet die afstand kunnen nemen. Een aantal mensen hier kan dat heel moeilijk. Ik ben daar veel directer in. Lierse is geen sociale instelling.”

Slapen in Lierseshirt

“Ik zie graag voetbal. Ik snap het spel, al ga ik me niet verdiepen in de nieuwste tactische vondst van de trainer. Voetbal is altijd een deel van mijn leven geweest. Ik ben grootgebracht met de verhalen over de heroïsche Europese campagne van Lierse waar ook mijn vader aan deelnam: Remember Lierse ( toen Lierse in het seizoen 1971/1972 onverwacht toenmalige topclub Leeds uitschakelde en de kwartfinales van de UEFA Cup tegen Milan speelde, nvdr). Mijn vader heb ik niet meer zien spelen, maar toen hij trainer werd, ging ik vaak mee. Als ik hem wilde zien, moest ik wel naar het voetbal. Bij Heultje, waar hij acht jaar lang heeft gewerkt, maar ook dan gingen we geregeld naar Lierse kijken.

“Mijn grootvader was supporter van Lierse, mijn oom was supporter, mijn vaders beste vrienden waren ex-spelers van Lierse. Mijn moeder is ook supporter van Lierse, én voetbalfan. Als mijn vader de deur uit was om training te geven, en er was voetbal op tv, keken we ook gewoon voetbal. Zelf voetbalde ik in de tuin, met mijn buurjongen die keepte bij de jeugd van KV Mechelen. Ik trapte, en hij probeerde de ballen te pakken. In clubverband deed ik aan atletiek. Op het trainingscentrum in Kessel lag een atletiekpiste rond een van de velden. Daar trainden we, terwijl de jongens op het veld shotten. Makkelijk voor hen, als er een bal buiten ging. Wij haastten ons om die terug te trappen.

“De 100 meter was niets voor mij, maar van 200 tot 400 meter liep ik wel, ook hordelopen deed ik. Ik vergeet nooit meer hoe Jan Boskamp op zijn manier jeugdspelers probeerde te motiveren, in de trant van ‘dat ronde ding daar in het midden, met die stippen, dat is een bal: daar moet je tegen trappen!’ Ik vond dat grappig.

“Mijn meest beklijvende herinnering aan Lierse was toen ze de vorige keer van tweede naar eerste promoveerden. Raf Pauwels speelde toen mee, Gert Verheyen ook, Pascal Bovri, Marc Fierens, Jean Kindermans. Raf Pauwels en de vriendin van Gert Verheyen zaten bij mij op school, op het atheneum. Ik was een paar jaar jonger. Die jongens op de speelplaats zien, was… speciaal. Met David Brocken heb ik nog een aantal lessen gehad. Toen ben ik mee in de tent aan het atheneum die promotie gaan vieren. Daar kreeg ik een truitje met de namen van alle betrokken spelers, die ook allemaal hun handtekeningen op die truitjes kwamen zetten. Ik heb toen een week in dat truitje geslapen, en ben er een week mee naar school gegaan.

“De volgende herinnering is de titel, en de Champions Leaguecampagne die daarop volgde. Walter Meeuws is nog op mijn trouwfeest geweest. Ik ben ook een tijdje samen geweest met een jeugdspeler die bij de kern zat toen ik zestien was. Op mijn kamer hingen posters van Lierse. Niet van één bepaalde speler, maar van de ploeg. Soms ging ik met mijn vader mee naar jeugdwedstrijden kijken, tot in Nederland. Waarom doet een meisje dat? Tja, ik had niet zo veel vriendinnen toen, wel veel vrienden. Tot mijn achttiende droeg ik ook weinig rokjes of kleedjes.

“Als ik in de tribune zit, leef ik mee, al ga ik nooit grof worden. Ik kan het relativeren, omdat ik weet dat voetbal bepaald wordt door zoveel factoren waar je geen greep op hebt. Dat weekt soms onverwachte emoties los. Toen we ons plaatsten voor play-off 2, ben ik Maged tegengekomen achter Tribune II. Ik zei niets, ik heb die gewoon vastgepakt, en hij is beginnen huilen. Als daar foto’s van bestaan, zal men wat denken, maar dat kan mij niet schelen.

“Dat voetbal een conservatief machowereldje zou zijn, heb ik nog niet gemerkt. Kijk maar eens in de tribunes bij Lierse: dit is helemaal geen mannenbastion, hier zitten veel vrouwen, ze worden ook steeds talrijker. Ik heb nooit gevoeld dat men het er moeilijk mee had dat een vrouw mee praatte over het leiden van een club. Al is het wel zo dat ik niet één vrouw kan opnoemen die een leidinggevende functie heeft bij een van de clubs die we op bezoek kregen. De vrouwen die dan mee rond de tafel zitten, zijn de echtgenotes of vriendinnen van bestuurders. Maar om nu plots te gaan denken dat ik het rolmodel moet worden voor andere vrouwen, dat het van mijn welslagen afhangt of er andere vrouwen in belangrijke functies in het Belgische voetbal komen: daar ben ik niet mee bezig. Ik voel niet dat ik een voorbeeldfunctie heb. Vroeger had je ook geen vrouwelijke bedrijfsleiders. Nu wel. Dat er geen vrouwen in de voetbalbond zitten, is enkel een kwestie van tijd.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: REPORTERS

“Dat er geen vrouwen in de voetbalbond zitten, is enkel een kwestie van tijd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content