‘Op stages ga je het gevecht aan tegen de dagelijkse sleur’

© ISTOCK

Ruim 300 spelers stonden in juli in de startblokken van de Jupiler League. Elk met zijn eigen verwachtingen, dromen, ambities en verhalen. Een keer per maand geeft de Secret Footballer van Sport/Voetbalmagazine een inkijk in de coulissen van onze vaderlandse competitie.

‘Ik druk mij nog zachtjes uit als ik zeg dat ik blij ben dat de competitie herbegonnen is. Vooral de winterstage was een kwelling. Op zo’n stage krijg je een overload aan trainingen te verwerken. Drie trainingen per dag is geen uitzondering. Niet normaal. Je sleept de vermoeidheid van de eerste dagen een hele week mee, je raakt maar niet verlost van je spierkwaaltjes en uiteindelijk kom je met een blessure terug naar België. Ga maar na hoeveel spelers nu met kleine blessures kampen. Enkel en alleen omdat de werklast slecht verdeeld wordt.

‘Het uitgangspunt bij veel Belgische ploegen is vaak verkeerd. Het accent zou moeten liggen op het vervolmaken van patronen en het opfrissen van de tactiek, maar nu is het zwaartepunt het conditionele werk. Ook onze trainer heeft moeite om daar van af te stappen. Laat ons zeggen dat hij niet meteen een trendsetter is – hij houdt wel van het zwaardere fysieke werk. Veel oefeningen met bal, dat wel, maar hij wil ons zoveel mogelijk meters laten afleggen. Ik kijk niet meer raar op als we vijf tegen vijf spelen op een half terrein. Het zijn trainingen uit de oude doos die ingaan tegen de logica van het huidige voetbal.

‘Ik las onlangs een studie over de geleverde inspanningen tijdens een wedstrijd. Blijkbaar wenden we onze snelheid aan in slechts vijf procent van de wedstrijd. In de resterende 95 procent doen we een beroep op onze basisconditie. De meeste doelpunten komen echter voort na een actie waarbij een of meerdere spelers hun explosiviteit gebruikt hebben. Waar moet je dan op trainen? Heeft het zin om klaargestoomd te worden voor een halve marathon? Je zou die vraag moeten stellen aan trainers zoals László Bölöni. Ik ben wel benieuwd of hij net als onze trainer de oudere spelers ook spaart. Bij ons mogen enkele oudjes elke week een training overslaan of een loopoefening skippen. Maar in het weekend staan ze wel in de ploeg.’

Het uitgangspunt bij de stages van veel Belgische ploegen is vaak verkeerd.

OCHTENDLOOP

‘Trainers denken na de feestperiode vaak: na een week congé hebben die mannen iets in te halen. Ze gaan er dus vanuit dat we op korte tijd onze basisconditie zijn kwijtgespeeld… Kan je van een echte vakantie spreken als je een individueel programma meekrijgt? We waren verondersteld minstens veertig minuten te lopen per dag. Ik zal eerlijk bekennen dat ik het niet gevolgd heb. En ik was lang niet de enige. Een speler flirtte bij de eerste weging zelfs met het maximaal toegelaten overgewicht. Hij zat er tweehonderd gram onder en is nipt aan een boete van enkele honderden euro’s ontsnapt. Een van mijn vorige trainers had bepaald dat je niet meer dan vijfhonderd gram mocht bijkomen tijdens de feesten. Anders werd je zwaar beboet. Hij heeft zijn dreigement nooit waargemaakt.

‘Aan een ding zijn we tijdens de stage niet ontsnapt: de vroege jogging op een nuchtere maag. Wie geluk had, kon wat water drinken uit een flesje van de dag ervoor. Maar ik snap de achterliggende gedachte van zo’n ochtendloop niet. Veel spelers zitten aan hun competitiegewicht en moeten geen extra vet verbranden. Het voelt dus aan als een straf en het werkt spelers op de zenuwen. Net als de routine trouwens. Op stage ga je het gevecht aan met de dagelijkse sleur. Wakker worden, trainen, dutten, trainen en slapen. Meer moet je je daar niet bij voorstellen. Trainers kiezen bij voorkeur locaties waar niets te doen is. Wij zaten in niemandsland, op twintig minuten rijden van een grote stad. Wie ’s nachts naar buiten wilde glippen om zwaar door te zakken, moest dus een taxi bellen. Dan denk je al eens twee keer na… Ik zou het daar geen tien dagen volgehouden hebben. Trainen en in afgelegen hotels slapen, is niets voor mij.

‘Na afloop van de stage hadden we allemaal hetzelfde gevoel: er zat meer in qua beleving. Op stage smeed je banden en groeien spelers naar elkaar toe. Op het veld merk je wel dat er affiniteiten zijn tussen bepaalde spelers, maar daarbuiten doet iedereen zijn ding in zijn hoekje. De samenhang in ons team ligt niet al te hoog en het ontbreekt ons aan een bende sfeermakers. Bij Waasland-Beveren hadden ze vorig seizoen een groepje van vijf stappers en die slaagden erin de rest mee te trekken. Zulke gasten hadden we zeker kunnen gebruiken tijdens de stage. Bij ons was het een flets gedoe. Ik kan mij geen enkel moment herinneren dat we met een hele bende op dezelfde kamer zaten om elkaars gezelschap op te zoeken. Na het avondeten trok iedereen naar zijn eigen kamer. Gelukkig was er wifi en had ik mijn tablet mee. Maar ik begrijp niet waarom niemand de trainer is gaan opzoeken om het probleem aan te kaarten. Pas op: ik heb het ook op zijn beloop laten gaan. Maar aangezien ik geen ancien ben, was het niet aan mij om het initiatief te nemen. Dat is de taak van de aanvoerder. Al heeft de trainer hier ook schuld aan. Een stage staat of valt met de omkadering en de dynamiek die de trainer in de groep blaast.’

HONDENVOER

‘Bij mijn vorige clubs ging het er helemaal anders aan toe op stage. Losser vooral. Eigenlijk was het een langgerekte teambuilding. De ontgroening van nieuwe spelers was een belevenis op zich. We maakten een nieuwkomer bijvoorbeeld wijs dat we hem konden optillen met een riem die hij tussen zijn tanden moest klemmen. Natuurlijk geloofde hij ons niet. We overtuigden hem om deel te nemen aan een demo: hij moest met zijn ogen dicht op de grond gaan liggen. Twee spelers maakten hem zogezegd klaar voor de truc en een derde speler, die mee in het complot zat, trok zijn broek uit. Je kan al raden wat er daarna gebeurde: het nietsvermoedende slachtoffer kreeg de blote kont van zijn ploegmaats vol in het gezicht. ( lacht) Het was meestal dezelfde speler die zo’n practical joke uithaalde met de nieuwelingen.

‘Een andere klassieker had plaats tijdens het eten. Aan de tafel van de jongeren vervingen we het vlees door hondenvoer. Achteraf vroegen we aan de jonkies of ze het eten lekker gevonden hadden. Je zag hen allemaal enthousiast ja knikken. Tot iemand de verpakking, waar een kroket voor honden op afgebeeld stond, bovenhaalde. Het kan klef klinken, maar het zijn dat soort zaken die een groep aan elkaar doet klitten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content