Zulte Waregem bestaat dit woelige seizoen tien jaar. Voorzitter Willy Naessens blikt terug en kijkt vooruit. ‘Die fusie was een goede keuze.’

In zijn kantoor hangt een oude voetbalfoto uit de jaren zeventig. Het is het bedrijfsteam van Dakwerken Naessens. Willy Naessens, voorzitter van Zulte Waregem, staat er zelf op in voetbaltenue. Bij dit bedrijfsteam zette hij als linkshalf of linksbuiten zijn laatste voetbalstappen, nadat hij eerder met Zultse VV en WS Desselgem in tweede en eerste provinciale voetbalde. “Ja, nu je het zegt: ik heb hoger gespeeld dan Francky Dury …”

Met Dury is het contact even opgeschort, met Vincent Mannaert ook. Een dik jaar geleden vormden ze nog een hecht trio. Vandaag blijft Naessens alleen over bij Zulte Waregem, dat op 1 juli 2001 opgericht werd. Bij momenten heeft hij zich eenzaam gevoeld, maar de voorzitter bezit het vermogen om zich snel aan veranderende omstandigheden aan te passen. “Ik kan dan makkelijk een knop in mijn hoofd omdraaien.”

De avond voor het interview had Willy Naessens nog een ontmoeting met de burgemeesters van Zulte en Waregem over de nieuwe naam van de ploeg. “Het is logisch dat de stad Waregem – die toch zeven miljoen euro gaat investeren – ook de naam Waregem wil horen. In het begin stonden we op de naam ‘Zulte-Waregem’ omdat we de mensen wilden samenbrengen. Als Michel Preud’homme het over de Bart Buysse van Zulte heeft, kwetst dat de mensen van Waregem. Hugo Broos hebben we ook eens bij de arm moeten nemen toen hij het had over Zulte. Wij hadden gedacht dat men in afkorting eerder Waregem zou zeggen. Nu hebben we een bureau gevraagd om een nieuwe naam te vinden, genre Ajax of Vitesse.”

Bij Germinal Beerschot heeft men ook de knoop doorgehakt.

Willy Naessens: “Dat is om Jos Verhaegen te kwetsen.”

Zou het u pijn doen, mocht de naam Zulte verdwijnen?

“Bah, ik overstijg dat.”

Zuid-West-Vlaanderen had gekund?

“Zoiets kon toen we nog met Harelbeke onderhandelden, maar nu zij besloten hebben om niet mee te doen is dat geen optie meer.”

De naam is één ding, de kleuren een ander. Jullie hadden de lelijkste truitjes van eerste klasse.

“Daar hebben we een fout gemaakt. Geel en groen waren de clubkleuren van Zultse, en ook de kleuren waarin Waregem net voor de fusie speelde, omdat hun sponsor Molecule dat als bedrijfskleuren had. Dus vonden wij het normaal om dat over te nemen. Maar daar kwam snel protest tegen van Waregemsupporters. Kon ik het opnieuw doen, dan startte ik met rood en groen als kleuren.”

Op bedevaart

Zijn jullie dit jaar al op bedevaart geweest? Dat was in juni toch traditie?

“Ja, maar met al die wijzigingen in het bestuur is het er de laatste jaren niet meer van gekomen.”

Wat zou u nu vragen, als u op bedevaart zou gaan?

“Toen we promoveerden, wilden we in eerste blijven en ons een beetje spiegelen aan Westerlo. Nu staan we qua televisie-inkomsten zesde. Met ons nieuwe stadion willen we een stap dichter zetten bij de top vijf. In de gemeenteraad is het bestek goedgekeurd, zonder enige opmerking van omwonenden of zo.”

Gaat u dat vernieuwde stadion wel vol krijgen? De publieke opkomst stond de afgelopen jaren niet in verhouding tot de prestaties.

“Nu hebben we 5500 abonnees. Er zijn 1400 plaatsen voorbehouden voor de bezoekende fans. Er blijven dus ongeveer 1000 goeie plaatsen over. Met dat nieuwe stadion moeten we ons toeschouwersaantal met 40 procent kunnen optrekken en naar een gemiddelde van 9000 gaan, met pieken tot 13.000 bij topwedstrijden.”

Waarom is deze fusie geslaagd, denkt u?

“Omdat de mentaliteit bij beide clubs dezelfde was, we in de beginjaren een paar successen hadden en we altijd voorzichtig begroot hebben. Elk jaar hadden we een overschot, door onze transfers. We hebben altijd voor weinig geld gekocht en voor veel geld verkocht. Het eerste jaar in eerste klasse bedroeg ons budget 4,5 miljoen, nu wordt dat 8 miljoen. Hoeveel clubs hebben op vijf jaar tijd hun budget verdubbeld? Nu gaan we voor het eerst wat meer uitgeven dan gewoonlijk en even boven ons budget gaan, omdat we voelen dat we door het stadionverhaal en de uitstraling van Patrick Decuyper spelers kunnen aantrekken die vroeger te hoog gegrepen waren.”

Hoe is Patrick Decuyper eigenlijk bij Zulte Waregem terechtgekomen?

“Patrick was al een paar jaar sponsor. Het klikte tussen hem, Vincent Mannaert en mij. Toen Vincent naar Club Brugge vertrok, hebben we een aankondiging in de krant gezet om een nieuwe manager te zoeken. Ik zat in Tenerife toen Vincent me belde. ‘Ga maar op een stoel zitten. Je gaat verschieten als ik je zeg wie zijn kandidatuur gesteld heeft.’ Ik kon dat niet geloven: de CEO van Enfinity in Europa – hij heeft ook nog een vennoot in het oosten. Maar Decuyper wilde het graag doen. Hij was na zes jaar toe aan een nieuwe uitdaging, wilde enkel nog aanblijven als aandeelhouder en had een nieuwe CEO aangesteld die het volgens hem beter deed dan hijzelf. ‘Ik loop hier toch maar in de weg’, zei hij, doelend op zijn bedrijf. Hij had er altijd van gedroomd om eens iets in het voetbal te doen, dacht eerst nog aan Ronse, maar nu was er plots een kans bij de club waarvan hij sponsor was.”

Plots is het allemaal Patrick Decuyper wat de klok slaat. Wat vindt u daarvan, en wat doet u zelf eigenlijk nog?

“Ik ben voorzitter. Als afgevaardigd bestuurder verzorgt Patrick de dagelijkse werking en rapporteert hij aan mij. Hij is nu verantwoordelijk voor de budgetverhoging, het commerciële en het sportieve, dat hij samen met onze scouts doet. Hij onderhandelt ook met de makelaars van spelers en trainers.”

Hij is erg ambitieus. Botst dat niet met uw visie van ‘voetjes op de grond’?

“Zolang je niet in de rode cijfers gaat, is er niets aan de hand. Wij gaan niet naar de bank om geld, wij gaan naar de bank met geld.”

Verslikt u zich niet in uw koffie als hij beweert dat Zulte Waregem het budget van Club Brugge achterna gaat?

“Ons streefdoel is van 8 naar 10 of 11 miljoen gaan. Patrick heeft internationale contacten en beweert dat hij die naar hier kan halen. Laat hem maar onderzoeken of dat kan. We hebben nog wekelijks budgetcontrole, het is niet dat we plots het geld door ramen en deuren gaan buitengooien.”

Francky Dury

Het is een woelig seizoen geweest. Een jaar geleden zat u plots in play-off 1, een paar maanden later bent u uw trainer én uw manager kwijt.

“Bij Francky voelde ik al een tijdje dat de uitdaging bestond om op een ander te bewijzen dat hij ook buiten Zulte Waregem iets kon realiseren. Jullie, de pers, hebben hem uitgedaagd door steeds opnieuw die vraag te stellen. Voorheen had alleen Jos Vaessen namens Genk eens geïnformeerd. Ik wist ook dat die slechte resultaten in play-off 1 Francky hoog zaten. Hij was ontgoocheld in de ambitie van onze spelers. Toen Ivan De Witte kort daarop belde, wist ik hoe laat het was. Wat had ik moeten doen? Francky is een vriend. Toen ik hem meldde dat De Witte gebeld had, vroeg hij: ‘Wat vindt gij?’ Ik heb hem vrijgelaten. Een vriend moet je kunnen loslaten.”

Is Francky nog uw vriend, of is hij nu kwaad op u?

“Hij is een beetje ontgoocheld in mij. Hij heeft me eens gebeld, maar ik heb niet opgenomen omdat ik gaan joggen was. Later heb ik hem teruggebeld, maar toen nam hij niet op. Hij had ook zijn kandidatuur gesteld bij ons. Op een dag is Patrick gaan squashen met Francky. Toen is er gepraat. ‘Als je akkoord gaat tegen die en die voorwaarde’, zei Patrick, ‘moet je vanavond tekenen.’ Francky vroeg wat extra bedenktijd en op dat moment is Patrick in een andere richting gaan denken. Ik denk dat het verkeerd gegaan is toen Francky uitgefloten werd door de Brugse aanhang toen hij daar met Gent ging spelen. Wordt hij daar niet uitgefloten, dan is hij nu misschien trainer bij Club.

“Toen Francky naar mij belde, was Patrick al ver gevorderd met de huidige trainers. Ik vond niet dat ik dat kon terugdraaien. De afspraak die ik namens de raad van bestuur met Patrick had gemaakt, was dat hij een nieuwe trainer zou kiezen. Sindsdien is er geen contact meer geweest tussen Francky en mij. Ik laat hem nu even wat bekomen, ik ga ervan uit dat we straks weer vrienden zijn, als we eens een keer goed gepraat hebben.”

‘Als hij ooit vertrekt, hoop ik dat zijn nieuwe club hem véél vertrouwen geeft, want dat heeft hij nodig’, zei u vroeger eens over hem.

“Dat is juist. Maar hij is ook geëvolueerd, het is niet meer de Dury van vijf jaar geleden. Hij heeft nog altijd een lijn, maar vroeger was dat bijna militair, nu durft hij al tussen twee lijnen te manoeuvreren. Hij geeft wat meer ruimte. Coachen is ook mentaal werken. Dat heeft Francky wel geleerd.”

Was het een makkelijke trainer om mee te werken?

“We hadden open discussies waarin alles bespreekbaar was. Hij was wel heel gedreven, hij wilde vooruit, maar ik vond dat goed. Om het in de termen van de paardensport te zeggen: hij wilde trekken, ik moest gewoon sturen.”

Zulte Waregem heeft zijn vertrek alvast niet goed opgevangen.

Bart De Roover vond de discipline van Francky wat te strak. Zijn fout was om vanuit zijn eigen ervaringen – hij had een hekel aan een streng boetesysteem – het reglement af te schaffen. De spelers hebben daar misbruik van gemaakt. Hugo Broos heeft dat voor een stuk kunnen oplossen, maar niet helemaal: ze zijn hervallen. Vergeet niet dat Hugo een enorme steun had aan Vincent Mannaert. Als er iets aan de hand was, kon Vincent al eens makkelijk een speler bij zich roepen. Na zijn vertrek stond Hugo helemaal alleen.”

Hebt u nog overwogen om Broos te houden?

“Ik heb Patrick de keuze gelaten om te beslissen wat er met de trainer moest gebeuren. Hij wilde een nieuwe wind. Alleen heeft hij even geaarzeld toen hij die keer met Francky sprak. Hapt Francky die dag toe, is hij vandaag weer trainer van Zulte Waregem. Zeker weten.”

Heeft het vertrek van Vincent Mannaert u verrast?

“Ik denk dat zijn vertrek vooral hemzelf verrast heeft. Vincent was niet van plan hier te vertrekken. Ik dacht dat hij over een paar jaar naar Anderlecht zou gaan, om daar iemand op te volgen, omdat van die kant uit al eens gepolst is bij hem. Bart Verhaeghe kende Vincent vroeger niet, die heeft hem leren kennen toen wij bij Bart langs zijn gegaan in ons stadionverhaal, om eens te informeren naar zijn ervaringen met dat stadionproject in Loppem. Plots kreeg Vincent telefoon. Hij is toen gaan praten, maar hij geloofde nooit dat Bart zijn project bij Club zou kunnen doordrukken. Op een dag kreeg hij weer telefoon om te praten. Ik sprak af dat we elkaar die middag zouden zien, maar ’s middags hoorde ik niets. ’s Avonds rinkelt de telefoon. Vincent aan de lijn: ‘Voorzitter, ik heb slecht nieuws.’ Tja. Wat doe je dan? Ik draai dan de knop om.”

Hebt u zich na het vertrek van Dury en Mannaert eenzaam gevoeld?

“Ik heb vooral gevoeld hoe de wind opeens in mijn gezicht waaide. Voordien was ik afgeschermd door Francky en Vincent. Plots stond ik er weer alleen voor, zoals in de eerste jaren van de fusie. Daar had ik geen zin in. Als voorzitter wil ik in de luwte werken, omdat je alleen zo kunt anticiperen. Als ik alle besprekingen en onderhandelingen zelf moet doen, is dat niet goed. Plots had ik niemand meer om bij te rade te gaan.”

Dat Patrick Decuyper nu op de voorgrond treedt, komt u dus goed uit?

“Absoluut.”

Semiprofs

Van wie is de uitspraak: ‘Profvoetballers hebben te veel vrije tijd. Wat doen ze met die vrije tijd? Gaan gokken, zeker?’

“Van mij, een aantal jaren geleden. Maar ons stadion voldoet niet aan de normen die je nodig hebt om spelers voltijds bezig te houden. Ik kan ze toch geen halve week in de fitnesszaal opsluiten? Wij hebben dat eens uitgerekend: bij ons zijn spelers zeven halve dagen bezig. Dat betekent dat ze naast hun vrije dag nog drie halve dagen vrij hebben. Met de nieuwe accommodatie zullen we dat beter kunnen opvangen.”

Zou dat nu nog een optie zijn, werken met semiprofs in eerste?

“Neen. Het is onvoorstelbaar hoe snel de samenleving evolueert. Wij promoveerden met een oude kern, met veel spelers die een job hadden. Meert, Minne, die hebben nog gewerkt. De jonge mensen van nu hebben nooit gewerkt. Zelfs de tussengeneratie, die nu 25 of 27 is, heeft nooit iets anders gedaan dan voetballen. Ze hebben tegenwoordig al een profcontract wanneer ze op school zitten … Ik kan me makkelijk aanpassen aan veranderende omstandigheden. Wie dat niet kan, is een sukkelaar.”

Nog een uitspraak van u: ‘Ik geloof niet in ploegen met tien nationaliteiten, ik wil haast alleen Belgen. Hoe meer nationaliteiten, hoe moeilijker om een team te bouwen. Ik zal nooit méér dan vier Fransen in mijn ploeg zetten.’

“Er zullen er straks nog een stuk of vier overschieten, dus dat cijfer klopt. ( lacht) Vanuit België is het aanbod te klein en wie zich aandient, wordt door iedereen gewild. De vijver is klein, en zelfs in tweede en derde klasse zitten al veel buitenlanders. Nu komen onze eerste jeugdspelers eraan. Als ik onze jeugdopleiding van vijf jaar geleden vergelijk met de benadering nu, is dat een onvoorstelbaar verschil. Dat was toen liefhebberij, nu is ook onze jeugdopleiding professioneel. Die verdubbeling van ons budget is niet alleen naar de spelerslonen gegaan, maar ook naar de werkingskosten. Toen we in eerste klasse belandden, hadden we naast het sportieve één parttime- werknemer. Nu hebben we, schat ik zo, dertien of veertien voltijdse werknemers.”

Vroeger zei u: ‘Voorzitter zijn in eerste nationale is niet moeilijker dan voorzitter zijn in derde provinciale.’ Vindt u dat vijf jaar later nog?

“Je moet altijd goed omringd zijn. Dat probeerde ik in provinciale, dat doe ik ook nu. Alleen kan ik het niet rooien, ik ben op mijn best in een sterke organisatie.”

Emotioneel

Het is al bij al een woelig jaar geweest, die tiende verjaardag van de fusie.

“In de groei van een club moet je al eens een moeilijk jaar meemaken. Daar leer je van.”

Wat hebt u het afgelopen jaar vooral geleerd?

“Dat wat vandaag goed is, morgen plots slecht kan zijn, zonder dat je daar zelf impact op hebt. En toch moet je gewoon voort. Je moet je in alle omstandigheden kunnen aanpassen. Iedereen is vervangbaar. Een leider moet zich zodanig organiseren dat hij zichzelf overbodig maakt.

“Ik heb ook geleerd om in een slechte periode niet te veel beslissingen te nemen. Neem beslissingen als je je goed voelt. Als je alleen beslist, kun je een slechte dag hebben: dan neem je slechte beslissingen. In overleg praten brengt je verder. Een voetbalclub moet, net als een bedrijf, geleid worden door een management. Een raad van bestuur kijkt toe, stelt vragen en stuurt bij.”

U komt niet elke dag met uw kop in de krant.

“Ik heb dat niet nodig, ik heb liever dat Zulte Waregem in de krant komt. Ik ben ook soms emotioneel na een wedstrijd, maar ik vlucht dan een beetje weg, om geen verkeerde dingen te zeggen.”

Als u nog eens op bedevaart gaat, wat vraagt u dan voor uw club aan die van hierboven?

“Dat we nog eens mogen meedoen voor een prijs, of een Europese campagne meemaken. Tot dan wil ik nog voorzitter blijven.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Wij gaan niet naar de bank om geld, wij gaan naar de bank met geld.”

“Francky Dury is een beetje ontgoocheld in mij. Maar dat komt straks weer goed.””Hoeveel clubs hebben op vijf jaar tijd hun budget verdubbeld?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content