Pierre Bilic

Met Michel Preud’homme als trainer boekte Standard zijn eerste competitiezege. Donderdag volgt tegen Celta de Vigo een nieuwe test.

M ichel Preud’homme roert weer zelf in de potten bij Standard. En hij vond meteen het recept om zijn team op Lierse naar een 1-3-zege te leiden. Met een eenvoudig gerecht dat nog ver verwijderd is van de culinaire hoogstandjes waar zijn club zo naar smacht. Preud’homme onderging in twee weken een heuse gedaanteverwisseling en voelt zich als het ware bevrijd. “Brussel, de Belgische voetbalbond, de Profliga, dat is allemaal verleden tijd. Ik ben nu voltijds trainer en daarop wil ik me voluit concentreren.”

Was de zege op Lierse te danken aan het Preud’homme-effect of aan de onverwachte terugkeer van Sérgio Con- ceição ?

Michel Preud’homme : “Sinds vrijdag had ik mijn team in gedachten. In principe met onze kapitein erbij. Had hij toch nog moeten afhaken, dan had ik nog andere mogelijkheden. Dat hij drie weken en drie dagen na zijn meniscusoperatie tot zo’n sterke prestatie in staat was, zal misschien velen hebben verwonderd. Mij echter niet, want vorige week liet hij op training echt al fenomenale dingen zien. Uiteraard wilden we geen risico’s nemen. We hebben alles nauwgezet opgevolgd. We kwamen overeen dat hij na de opwarming zou mogen beslissen. Ik koos er bewust voor om daar vorige week niet met de pers over te praten, want dat zou voor onnodige bijkomende druk hebben gezorgd.”

Steven Defour moest daardoor op de bank beginnen.

“Het was geen keuze tussen Sérgio en Steven. In voetbal moeten niet de beste elf spelen, wel het beste collectief, rekening houdend met de omstandigheden en met de tegenstander. Op Lierse kon Milan Jovanovic niet spelen door een verrekking. Ik wilde niet het risico lopen hem voor een maand te verliezen. Marouane Fellaini en Ricardo Sa Pinto zijn geschorst voor de heenwedstrijd van de UEFA-cup tegen Celta de Vigo. Ik heb echt iedereen nodig. Maar los daarvan heeft Sérgio inderdaad een beresterke partij gespeeld, met zijn drie assists als kersen op de taart. Ik wil echter opmerken dat de zege niet alleen zijn verdienste was. Er was bij de hele groep een echte grinta om het te halen. Er is maar één negatief punt aan deze match : bij 1-3 zijn we te ver naar achter gekropen, terwijl ik een vierde goal van onze kant verwachtte. Maar het doel blijft hoe dan ook om zo goed mogelijk de volgende wedstrijd voor te bereiden.”

Een betere visie

Daarin treft Standard Celta de Vigo. De zege tegen Lierse was daarom wellicht goed voor het vertrouwen ?

“We moeten gewoon met dezelfde ijver aan de slag gaan en met dezelfde wil om het ongelijk van veel mensen te bewijzen. Ik heb aan iedereen gezegd wat ik op en naast het veld van hen verwacht. Aan de oefenwedstrijd tegen Valenciennes die we met 3-0 verloren, hechtte ik geen belang, want we hadden aan de rust net zo goed met 1-3 kunnen voorstaan. Maar het was daar gewoon de bedoeling om een en ander uit te testen.”

Is het normaal dat Standard geen fysical trainer meer heeft ?

“We staan in dat verband dicht bij een oplossing. Guy Namurois zou ons kunnen helpen als een soort consultant, want hij kent de groep goed. Maar ook Manu Ferrera komt in dat domein beslagen op het ijs. Hij is 24 uur op 24 met voetbal bezig. De hele nieuwe staf weet trouwens erg goed wat werken is. Ook als er alleen ’s morgens wordt getraind, verlaten we meestal Sclessin pas ’s avonds. Omdat we nadenken en analyseren. Ik voel me goed in mijn nieuwe rol. Ik moet me in tegenstelling tot 2000 niet meer aanpassen en al wat ik in mijn verschillende functies bij Standard en de voetbalbond heb geleerd, geeft me een betere visie op alle aspecten van het voetbal. Eigenlijk voel ik me tien keer sterker dan zes jaar geleden. Dat wil niet zeggen “tien keer beter”, maar er was toen in ieder geval niet op dezelfde manier sprake van een echte groepsgeest als nu. Ik probeerde toen ook te veel op het groepsgevoel te werken, terwijl ik me nu meer in staat voel om knopen door te hakken als het moet. Ik wil spelers die voor het collectief strijden en niet enkel hun individuele belangen voor ogen hebben.”

Johan Boskamp zei dat u als technisch directeur eigenlijk niets te zeggen hebt. Heeft dat u geraakt ?

“Helemaal niet. Bij Standard nemen we de beslissingen samen. We zijn het in de discussies niet noodzakelijk met elkaar eens, maar als er een beslissing is genomen, houdt iedereen zich daaraan.”

De beslissing om Marouane Fellaini op te stellen zou ingefluisterd zijn door Lucien D’Onofrio om het probleem van de lengte in het middenveld op te vangen. Het bleek een goed idee, maar wil dat niet zeggen dat een trainer bij de Rouches zelf de ploeg niet mag opstellen ?

“Als er in het bestuur van een club mensen zijn die iets van voetbal kennen, mogen ze toch ook hun mening geven. Nadien is het de trainer die beslist. Ik heb als technisch directeur ook discussies gehad met Boskamp, maar toch nam hij als coach de eindverantwoordelijkheid.”

Radicale beslissing

Het blijft toch vreemd dat u nu weer trainer bent, terwijl u eigenlijk op weg leek om bondsvoorzitter te worden. Heeft men u niet in die richting gepusht ?

“Om de loonlast van Standard te verlagen of zo ? Dat is allemaal zever in pakjes. Ik kon nog vijf jaar technisch directeur van Standard blijven en als ik dat leuk zou vinden zou ik eens een jaar of twee niet kunnen werken. Er moest niets. Ik heb nooit geweend om een postje te krijgen bij de bond of de Profliga. Ik stelde mijn ervaring en mijn inzichten ter beschikking om het voetbal als geheel een stap vooruit te doen zetten. Ik heb een aantal ideeën naar voren geschoven, waarin de bond me gevolgd is, zoals de keuze van de bondscoach en de professionalisering van zijn staf. Ik heb ook veel aandacht gehad voor de jeugdopleiding en bij de bond is enorm veel over de rol van het voetbal gepraat. De Technische Commissie heeft goed werk afgeleverd en mijn opvolger, Antoine Vanhove, vertelde me dat ze in dezelfde geest blijft werken. Opnieuw trainer worden is voor mij geen stap terugzetten of vooruitzetten, maar een radicale beslissing. Ik weet niet of ik ooit voorzitter van de voetbalbond of van de Profliga had kunnen worden. Ik was daar ook niet mee bezig. Er wordt vaak lacherig gedaan over de instanties, maar er zijn veel mensen die daar hard werken, zoals Jean-Marie Philips, maar die kan natuurlijk ook niet alles alleen. Ik ben maar tot mijn achttiende naar school geweest en ik had geen schrik om te zeggen dat ik in Brussel dan ook een jurist naast mij nodig zou hebben. Ik voel het niet aan alsof ik een nederlaag zou hebben geleden. Persoonlijke ambities had ik niet. Dat ik kandidaat was bij de verkiezingen voor de voorzitter van de bond, kaderde in de strategie van de Profliga. Ik wilde mijn job gewoon zo goed mogelijk doen. Toen dook er dus een probleem op bij Standard, en dan heb ik de knoop doorgehakt. Een training voorbereiden kan ik heel spontaan. Bij de bond slaagde ik er ook in mijn werk te doen, maar dat was toch minder mijn natuurlijke habitat. Ik ben opnieuw trainer geworden, met een contract tot in 2008. Ik zeg wel trainer en niet trainer en technisch directeur tegelijk. Ik heb de vaste wil om te slagen en om nog heel lang trainer van de Rouches te blijven.”

PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content