De helft van de Nederlandse WK-selectie komt uit Rotterdam. Meer Feyenoorders dan Ajacieden bij Oranje, dat is opmerkelijk. Een verhaal dat begint in de wijk Kralingen, geboorteplaats van Robin van Persie.

Kralingen, een dag na de verrassende zege van Oranje tegen Chili. De wijk van 23.000 inwoners in de periferie van Rotterdam is opnieuw tot rust gekomen. Op de oevers van de Kralingse Plas genieten jonge moeders met kinderen van het zonnetje, sommigen wagen zich tot aan de knieën in het water. Wandelaars zoeken beschutting in het Kralingse Bos, in de aanpalende golfclub klieven de balletjes door de lucht. Even verderop, in de Taxusstraat, voetballen enkele jongens in een van de vele voetbalkooien – ondergrond van steen, veldje omringd door stevig traliewerk – die de havenstad rijk is. Maar deze, in Kralingen, is heilige grond: de plaats waar Robin van Persie zijn eerste balletjes trapte.

De Belgische nummerplaat trekt de aandacht, een oudere buurtbewoner toont trots een exemplaar van Het Parool, de krant die hier onlangs op bezoek was voor een verhaal over de jeugdjaren van het godenkind. Zijn vader Bob, een beeldend kunstenaar (Persie Art en Design) die hem na de scheiding van zijn moeder sinds zijn zesde alleen opvoedde, woont er nog altijd. Het ouderlijke huis, twee hoog, in de Jaffadwarsstraat is bescheiden: smalle voorgevel, aan de overkant van de weg een lange rij bomen.

Een volkse buurt, de helft allochtonen. “Robin is jonger dan ik, maar we hebben vroeger heel veel gevoetbald op het pleintje”, zegt Samir El Hamdaoui in Het Parool. In Sportshop Kralingen, eigendom van zijn broer Mounir – ex-spits van onder anderen AZ, Ajax en Fiorentina – is het gesigneerde Manchestershirt prominent aanwezig. “Hij komt nog geregeld langs, zeker als Mounir in de buurt is. Dan gaan ze om de hoek een hapje eten of een ‘bakkie’ doen. Robin was vroeger een lastige jongen. Alleen aan zijn traptechniek kon je zien dat hij het in zich had om een groot voetballer te worden.”

We rijden verder naar Woudestein, het stadionnetje van SBV Excelsior, waar de pleintjesvoetballer zich zes maanden voor zijn zesde verjaardag aansloot. Een half jaar te vroeg, maar klasse te over. Een beeld is bij de oudere clubmedewerkers op het netvlies gebrand: een kleine, donkerharige jongen die het traject tussen de Jaffadwarsstraat en de Honingerdijk – 2,5 kilometer – jonglerend met bal aflegt. Op zijn twaalfde verkast ‘RVP’ naar Feyenoord, maar op Woudestein ‘leeft’ hij verder in de Robin van Persie Tribune.

Fontein met oranje water

Op de Maasboulevard, de grote toegangsweg tot het centrum van Rotterdam, is er opvallend weinig oranje te zien. In de binnenstad is een aantal cafés met gekleurde lampionnetjes versierd, de Nederlandse driekleuren zijn op een hand te tellen. Maar op het Hofplein, achter Rotterdam Centraal, spuit de fontein sinds vorige week wel oranje water. “De helft van de selectie van Oranje bestaat uit Feyenoorders of ex-Feyenoordspelers, dus is het logisch dat Rotterdam oranje kleurt”, orakelde wethouder Joost Eerdmans onlangs op RTV Rijnmond.

Politiek Rotterdam is vervuld van trots. Wethouder Adriaan Visser stuurde, daags na de 5-1 tegen Spanje, via Twitter een foto de wereld in van een man in een oranje voetbalshirt, met rugnummer 010, het netnummer van de regio Rotterdam. Het gehate 020, Amsterdam, eindelijk onttroond… “Rotterdam, de stad van Feyenoord. Hofleverancier van Oranje”, twitterde Visser, die zichzelf omschrijft als Wethouder Financiën, Binnenstad, Cultuur en Sport gemeente Rotterdam, dé stad van Nederland. Die nooit af is.

Feyenoord was voor het laatst hofleverancier van Oranje in 1974 (exact veertig jaar geleden), toen de Trots van Zuid zeven spelers naar het toenmalige West-Duitsland stuurde. In de 23-koppige selectie van Louis van Gaal zitten vijf spelers die het voorbije seizoen voor Feyenoord voetbalden – Stefan de Vrij, Daryl Janmaat, Terence Kongolo, Bruno Martins Indi en Jordy Clasie -, twee andere Feyenoorders (Jean-Paul Boëtius en Tonny Vilhena) vielen pas in extremis uit de voorselectie. “Logisch, maar dat heeft vooral met hun positie te maken. We voetballen nog amper met vleugelspelers, Jeremain Lens en Memphis Depay starten in Brazilië ook meestal op de bank”, zegt Wietse Dijkstra, redacteur van het Algemeen Dagblad.

Naast de vijf spelers die momenteel in Rotterdam-Zuid hun brood verdienen, mochten nog eens zes ex-Feyenoorders naar Brazilië: Leroy Fer (Norwich City), Georginio Wijnaldum (PSV), Robin van Persie (Manchester United), Jonathan de Guzman (Swansea), Ron Vlaar (Aston Villa) en Dirk Kuijt (Fenerbahçe). Dijkstra: “En Memphis Depay, die afkomstig is uit een dorp in de buurt – Moordrecht -, voetbalde drie seizoenen bij de jeugd van Sparta, maar werd er op zijn twaalfde weggestuurd omdat hij blijkbaar moeilijk hanteerbaar was. Hij heeft dus ook Rotterdamse roots.”

Elf ‘Rotterdammers’ – alleen chauvinisten tellen Depay mee -, acht meer dan op het vorige WK, toen Bert van Marwijk alleen Van Persie, Kuijt en Giovanni van Bronckhorst – de enige die in 2010 voor Feyenoord voetbalde – naar Zuid-Afrika meenam. “Giovanni was heel lang hét uithangbord van de jeugdopleiding, maar er zijn er heel weinig gevolgd. Maar als ze bij Feyenoord de laatste jaren aan een boom schudden, dan valt er wel weer een talentje uit”, aldus Dijkstra.

Beste jeugdopleiding

Vorig seizoen kreeg Feyenoord voor het vijfde opeenvolgende jaar de Rinus Michels Award voor de beste jeugdopleiding van Nederland. Dat de Feyenoordjeugd sinds 2010 jaar na jaar bekroond werd, is voor een groot deel te danken aan Raymond Verheijen, de excentrieke inspanningsfysioloog die het opleidingsprogramma van het jeugdcomplex Varkenoord in 2007 doorlichtte.

“Ik schrok me rot toen ik de lijst met ernstige blessures zag”, vertelde Verheijen aan De Groene Amsterdammer. “Vooral de grootste talenten werd het vaakst getroffen. Gebroken benen, spierscheuringen…” Verheijen stelde vast dat de jonge Feyenoorders door overbelasting gemiddeld 4,5 tot 6 centimeter groeiachterstand hadden op leeftijdsgenoten die niet in een sportclub zaten. “In de zomervakantie haalden ze wel iets in, maar ze bleven een stuk kleiner.”

Op zijn initiatief werd het aantal trainingen van zes naar vier keer per week teruggebracht. “Voetbal is geen duursport. Het gaat vooral om handelingssnelheid en dat moet je intensief oefenen. Je doet dat veel beter door vier keer op honderd procent te oefenen, dan zes keer op tachtig procent. Want van dat laatste word je wel heel moe, maar het levert niets op.”

De spelertjes die op jonge leeftijd bij amateurclubs weggehaald werden, zoals Martins Indi (op zijn 13e, bij Spartaan ’20) en De Vrij (op zijn 10e, bij VV Spirit), kregen sinds de komst van Verheijen meer tijd om de overgang van een amateur- naar profclub te verteren. “Dat trekt het lichaam niet. Als een jongen van zestien bij een amateurclub wordt weggeplukt, laten we hem eerst twee keer in de week trainen. Na een paar maanden wordt dat drie keer en komt er af en toe een wedstrijdje bij. Pas na driekwart jaar draait hij volledig mee.”

Feyenoord bracht tegelijk meer jeugdteams in competitie, zodat iedereen met kinderen van dezelfde leeftijd kon spelen. Nóg meer ex-spelers ontfermden zich op Varkenoord over de jeugdteams. “Elf spelers met een Feyenoordachtergrond bij Oranje, het zegt wel iets over de opleiding van de club”, vertelde Van Persie onlangs in Voetbal International. Toen zijn zoon, Shaqueel, een paar keer met de Feyenoordjeugd trainde, was ‘RVP’ onder de indruk. “Hoe ze bij Feyenoord trainen, dat is écht uitstekend. De jeugdtrainers weten de juiste balans te vinden. Ze laten die gastjes nog kind zijn, geven ze vrijheid, maar maken ze ondertussen wel beter. Daar begint alles”, aldus nog Van Persie.

“Dat is slechts een deel van het verhaal”, meent Wietse Dijkstra van het Algemeen Dagblad. “Als je wat verder in de geschiedenis teruggaat, dan was Ajax altijd de club die spelers zelf opleidde en het opleidingsmodel bij manier van spreken wereldwijd verkocht. Door de financiële steun van Philips was PSV de club die vooral spelers kocht, maar Feyenoord deed ook heel veel transfers. Want: de grote volksclub moest elk jaar presteren. Aan Jordy Clasie, die op zijn negentiende een jaar aan Excelsior uitgeleend werd, is hier zwaar getwijfeld. Zelfde verhaal voor Janmaat, die in de jeugdreeksen zelfs weggestuurd is. Zulke jongens hebben een kans gekregen omdat Feyenoord niemand anders meer had.”

Terug naar de basis

Dat Feyenoord de kaart van de jeugd trok, heeft alles te maken met de crisis in 2009, toen de club wegens financieel wanbeheer door de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond onder curatele geplaatst werd en elke investering boven de 50.000 euro moest verantwoorden. Dijkstra: “Door het transferverbod móést Feyenoord naar de basis terugkeren, maar er staat nu wel een ploeg met echte clubjongens, kereltjes waar de supporters trots op zijn.”

In de Feyenoordkern van 24 spelers zaten vorig seizoen slechts drie buitenlanders: een Griek (Kostas Lamprou, sinds 2007 op Varkenoord), een Zweed (ex-Anderlechtspeler Samuel Armenteros) en de Italiaanse oppergod Graziano Pellè, in januari 2013 voor drie miljoen euro van Parma overgenomen. “De enige grote transfersom die de club in die periode betaald heeft. Een gok die uiteindelijk fantastisch meegevallen is, maar ik vind nog altijd dat clubs veel meer voor eigen jeugd zouden moeten kiezen. Dat heeft Anderlecht de laatste jaren toch ook gedaan? Youri Tielemans, ervoor Romelu Lukaku en Vincent Kompany. Als supporter heb je toch meer aan een volksjongen als Jordi Clasie, dan aan een middelmatige Portugees van Benfica 3. Het brengt je als club ook financieel een stuk verder, want de laatste jaren werd een pak jongens voor grote bedragen doorverkocht – Fer (5,5 miljoen euro, nvdr), Wijnaldum (5 miljoen, nvdr), Vlaar (4 miljoen, nvdr) -, anderen zullen ongetwijfeld volgen.”

De kans is groot dat de Rotterdamse volksclub straks opnieuw kan ‘cashen’. De marktwaarde van Bruno Martins Indi, voor wie Benfica vorig seizoen al zes miljoen wilde neertellen, is na een sterk seizoen met Feyenoord en de nationale ploeg nog gestegen, terwijl De Vrij en Janmaat – nog een contract voor een seizoen – zich in de belangstelling van Italiaanse clubs speelden. Dijkstra: “Een goede zaak. Ten opzichte van Europa loopt het niveau van onze competitie achteruit. Vroeger vertrok je pas rond je 26e naar het buitenland, maar als je nu op die leeftijd nog geen transfer kon versieren, dan moet je je afvragen of je wel ooit in het buitenland zal voetballen. De Vrij is nog altijd maar 22 jaar, maar hij speelt wel al sinds 2009 in het eerste elftal. Jongens die om de twee weken voor meer dan 40.000 supporters spelen, zijn best wat druk gewend. Spelers van Feyenoord of Ajax – zoals bijvoorbeeld Jan Vertonghen en Thomas Vermaelen – zijn mentaal sterker dan gasten die ergens in de provincie opgroeiden of voetbalden.”

En: het vertrek biedt perspectieven voor andere jonge spelers, zoals het voorbije seizoen bij PSV en Ajax óók het geval was. Joël Veltman werd in Amsterdam pas na het vertrek van Toby Alderweireld basisspeler (en international), terwijl Memphis Depay in Eindhoven van de verkoop van Jeremain Lens en Dries Mertens profiteerde. Op Varkenoord, het talentenfabriekje, staan nieuwe jongens te trappelen. De beloften, de B1, B2, C1 en D1 werden kampioen, A1 won de beker, A2 werd tweede in de competitie. Dijkstra besluit: “Het is best wel grappig om vast te stellen dat de rest van Europa nu pas ziet dat Feyenoord een goede jeugdopleiding heeft, terwijl de nationale jeugdploegen al jaren door Feyenoorders gedomineerd worden.”

Op de terugweg, langs de Maasboulevard, zien we nog net het dak van De Kuip, de uitgewoonde en door betonrot aangetaste voetbaltempel aan de Maas. Tegen 2018, na ingrijpende verbouwingswerken, zal op dezelfde plaats het grootste stadion van Nederland (70.000 plaatsen) verrijzen. Een gedroomde locatie voor de nieuwe sterren aan de Rotterdamse voetbalhemel.

DOOR CHRIS TETAERT IN ROTTERDAM – BEELDEN BELGAIMAGE

“Als ze bij Feyenoord de laatste jaren aan een boom schudden, dan valt er wel een talentje uit.” Wietse Dijkstra

“De jeugdtrainers van Feyenoord laten de gastjes nog kind zijn, geven ze vrijheid, maar maken ze ondertussen wel beter.” Robin van Persie

“Als supporter heb je toch meer aan een volksjongen als Jordy Clasie, dan aan een middelmatige Portugees van Benfica 3.” Wietse Dijkstra

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content