Een bloedbad met zeventien doden, een broer die veel beter tenniste, een traumatische scheiding van zijn ouders. Op de vooravond van Wimbledon: het bewogen levensverhaal van Andy Murray (27).

16 september 2012. Dunblane, een dorpje 45 kilometer ten noordoosten van Glasgow, bereidt zich voor op de komst van Andy Murray. Een kleine week ervoor heeft de Schotse tennistrots in New York zijn eerste grandslamtoernooi (US Open) gewonnen, nadat hij in de zomer ook al olympisch goud pakte. De 10.000 inwoners van Dunblane, waar de roots van Murray liggen, zijn opgetogen. Er kan weer gelachen en gefeest worden.

Hier, in dit vredige dorp, speelde zich op 13 maart 1996 een van de grootste bloedbaden uit de Schotse geschiedenis af, toen de 43-jarige Thomas Hamilton de turnzaal van de Dunblane Primary School binnendrong, zestien kleuters en hun lerares doodschoot en vervolgens zelfmoord pleegde. “Ik had een van de slachtoffers kunnen zijn”, schrijft Murray in Seventy-Seven: My Road to Wimbledon Glory, zijn biografie uit 2013. Het is de eerste keer dat hij over the massacre praat, de gruweldaad die hij het liefst uit zijn geheugen wil wissen. Control-Alt-Delete.

“Het ergste is dat we de schutter kenden. Mijn ma had hem zelfs verschillende keren een lift gegeven. Ik kan het me amper voorstellen dat moeder naast een moordenaar in onze auto zat. Ik kende hem van de Boys Club (scoutsgroep, nvdr), waar we zó veel plezier gemaakt hebben. Ik kan het nog altijd niet vatten”, getuigt hij in The Times.

Murray was op het ogenblik van de feiten acht jaar en samen met zijn broer Jamie (10) op weg naar de turnzaal, toen ze schoten hoorden en zich onder het bureau van de directeur verstopten. Judy Erskine, moeder Murray, in The New York Times: “Ik was een van de tientallen moeders die voor de schoolpoort in de rij stonden. Allemaal radeloos… Leefden onze kinderen nog? Een vreselijke periode, de straten lagen er nog weken na het drama verlaten bij. Iedereen bleef thuis, beschermd tussen vier muren. Ik slaag er nog altijd niet in om in de buurt van dat gebouw te komen.”

Maar vandaag draait het dorpje met de komst van Andy de gitzwarte bladzijde om. Tennissucces om, zoals een exorcist, demonen uit het dorp te verjagen. “Het drama maakt deel uit van mijn verleden en ik wil er niet van weg vluchten, maar ik kijk liever naar de toekomst van Dunblane. Ik zie een dorp met mensen die opnieuw stralen. Ik ben trots dat ik daaraan meegeholpen heb.”

Driftkikkertje

Andy Murray is amper twee jaar wanneer hij zijn eerste minitennisracketje krijgt. In de woonkamer gooit zijn moeder úren mousse balletjes naar haar twee zonen, de luiers pas ontgroeid. “Jamie raakte alles, ik was aanvankelijk waardeloos. Useless, al zei moeder dat toen natuurlijk niet”, lachte Murray in de Daily Mirror. Ongeconcentreerd, slechte coördinatie en een driftkikkertje, dat het haatte om te verliezen. Maar Judy geeft niet op. “Ik hield van de sport en hoopte dat mijn kinderen, zonder ze te pushen, ook zouden tennissen”, zegt ze in The Herald.

Judy Erskine, stimulerende factor in het tennisleven van Andy en Jamie, nadat ze als twintiger haar grote droom – een internationale carrière – moest opbergen (zie kaderstukje). “Ik was geen uitzonderlijk talent, maar tennis was mijn leven”, klinkt het in The New York Times. “Ik wilde een omgeving creëren zodat ze hun talent maximaal konden ontplooien. Ze moesten de begeleiding hebben die ik nooit gekregen had”, aldus moeder Murray, momenteel kapitein van het Britse Fed Cupteam.

In Coming of Age prijst Murray zich gelukkig dat hij nooit gepusht werd. “Mijn ouders zegden altijd: ‘Zolang je maar iets doet en gelukkig bent.’ Daardoor bleef ik spelen en werd ik, zonder druk, steeds beter.” De wedstrijdjes met moeder en zijn broer, vijftien maanden ouder, verleggen zich van de woonkamer naar de tuin, waar de jongste Murray met zijn purperen metalen Slazenger en gekleurde snaren als een bezetene oefent. Jaren erna, wanneer het huis verkocht wordt, vinden de nieuwe eigenaars tientallen versleten tennisballen op het dak, in de goten en tussen de bloembedden.

Wanneer Andy Murray drie jaar is, slaat hij zijn eerste balletjes op het kunstgras van de Dunblane Sports Club, op wandelafstand van het ouderlijk huis. Vader, moeder, grootmoeder en opa gooien dagelijks honderden balletjes naar Andy, die ze rustig over het net tikt. Judy: “Toen hij vijf jaar werd, zei hij dat hij ‘echt’ tennis wilde spelen.”

In de club kijkt Leon Smith, de plaatselijke coach, toe. “Toen ik hem voor het eerst een wedstrijdje minitennis zag spelen, viel vooral zijn enorme competitiedrang op.” Hij kon niet verliezen, zeggen Shirley en Roy Erskine, zijn grootouders. “Met Andy had je altijd wat omhanden. Als hij voelde dat hij niet kon winnen, dan werd hij enorm kwaad. Zeker in de wedstrijdjes tegen zijn broer. Hoeveel rackets heeft hij niet op de grond gegooid? Het was écht een probleem. Als het niet liep zoals hij het wilde, dan stampte hij met de voeten op de grond. ‘Ik moet beter doen!'”

Maar het is Jamie die naam maakt en op de Junior Orange Bowl in Miami de finale bij de U12 bereikt, en in zijn leeftijdscategorie in de top drie van Europa staat, na Rafael Nadal en Richard Gasquet. Judy, in The New York Times: “Dat Andy een getalenteerde broer had, was voor hem een stimulans. Tijdens zijn eerste buitenlandse toernooi, in Rouen, verloor Andy in de halve finale in drie sets van Gaël Monfils. Jamie won de finale – 6/1 6/0 – maar op de terugweg bleef Andy herhalen: ‘Je hebt gewonnen omdat ik hem afgemat heb.’ Hilarisch.”

Traumatische ervaring

Wanneer Judy fulltime coach van de Schotse tennisfederatie wordt, betaalt het gezin een grote prijs. Andy is negen jaar wanneer zijn moeder het huis verlaat en hij met zijn broer en vader Will, regioverantwoordelijke voor een groep van krantenwinkels, achterblijft. “Ik was altijd met tennis bezig, kwam ’s avonds meestal pas heel laat thuis, het was moeilijk om een vakantie te plannen… Mijn job had een te grote impact op ons leven”, geeft Judy later toe.

Een traumatische ervaring, bekende Murray aan de Daily Mirror. “Alleen op een tennisveld voelde ik me goed, ver weg van de ruzies. Gewoon tennissen, al bleef ik kwaad om wat er gebeurd was. En soms nam ik die boosheid mee op het terrein.”

Ook de rivaliteit met zijn broer leidt geregeld tot woede-uitbarstingen. Jamie, in The Telegraph: “In wedstrijdjes op de club liet ik mijn broer soms een paar spelletjes winnen, anders was hij niet te genieten.” Willen winnen, maar niet kunnen. Andy: “Ik speelde liever niet meer tegen Jamie, want ik verloor toch altijd. Het ergste was dat hij dan nog een hele week kon opscheppen hoe goed hij wel was en daar werd ik helemáál gek van. Mijn enige doel was: winnen van mijn broer! Alleen was hij groter en sterker.”

Maar, zegt Leon Smith, zijn jeugdcoach: “Hij had tennishersenen. De meeste kinderen vertrokken na hun training of wedstrijdje naar huis, maar Andy bleef op de club om naar andere matchen te kijken. Hij wilde alles van de andere spelers weten, probeerde zo veel mogelijk informatie te absorberen. Als we samen de trekking van een toernooitje bekeken, ook al was hij toen pas elf jaar, dan somde hij moeiteloos de kwaliteiten en gebreken van de andere spelers op. ‘Komt niet graag naar het net.’ Of: ‘Zwakke forehand.’ Onvoorstelbaar. Een perfectionist.”

Wanneer Andy Murray tien jaar is, wint hij op een toernooi in Solihull voor het eerst van zijn broer. Smith: “Hij wilde niet alleen winnen, hij zou Jamie verpletteren.” Een overwinning waarvan tot op vandaag, zeventien jaar later, nog altijd de sporen te zien zijn: een afgebrokkelde en purperen nagel aan de ringvinger van zijn linkerhand. Kapot, voor altijd.

Moeder Judy: “De sfeer in ons minibusje was om te snijden. Andy zat op de achterbank, met zijn handen plat op de zetel, en was al de hele weg zijn broer aan het treiteren, tot Jamie zich omdraaide en met zijn vuist op Andy’s linkerhand sloeg. Bloed. Tranen. De dag erna was zijn hand helemaal opgezwollen, onze huisarts gaf Andy een injectie want de etter liep vanonder de nagel.” De rollen zijn voorgoed omgedraaid: Jamie Murray, ooit het nummer twee van de wereld, moet zich neerleggen bij het talent en de wilskracht van zijn broer, die in 1999 – twaalf jaar jong – de Junior Orange Bowl wint. Smith: “Toen hadden we het door: we werkten met een van de grootste talenten ter wereld.”

Naar Barcelona

Op zijn twaalfde wint Andy Murray het Brits kampioenschap U14, maar de tegenstand in Engeland en Schotland is beperkt. De weg van zijn broer, die op zijn twaalfde naar de eliteschool van de Lawn Tennis Association in Cambridge vertrokken was en na acht maanden ontgoocheld en slechter terugkeerde, wil hij niet volgen. Zijn grootvader, Roy Erskine, ex-profvoetballer bij Hibernian en Stirling, hoopt stiekem dat Andy op de aanbieding van Glasgow Rangers zal ingaan en voor een voetbalopleiding aan de Rangers School of Excellence zal kiezen. Tevergeefs. “Voetballen was fun, meer niet.”

Wanneer hij met de U16 van Groot-Brittannië in Andorra de finale van het Europees kampioenschap tegen Spanje verliest, zal een partijtje racketbal met… Rafael Nadal zijn leven voorgoed veranderen. De twee geraken aan de praat, een paar uur erna belt Murray naar zijn moeder. Judy, in The Guardian: “Ik kreeg er geen speld tussen: ‘Weet je met wie Nadal traint? Met Carlos Moya! Het nummer een van de wereld. En ik kan alleen maar met jou of Jamie spelen. Ik wil ook naar Spanje.’ Ik wist dat we hem niet zouden kunnen tegenhouden.”

Vader en moeder schrapen bij familie, vrienden, sponsors en de Engelse federatie 45.000 euro bij elkaar voor een intensief trainingsprogramma van achttien maanden aan de befaamde Academia Sánchez-Casal (Barcelona). Hij kent er niemand en spreekt geen woord Spaans, maar kijkt op de avond voor zijn vertrek enorm uit naar het nieuwe avontuur. “Een zware beslissing. Stoppen met studeren en niet weten of het wel zou renderen.”

Emilio Sánchez, ex-nummer een van de wereld, en Pato Álvarez, de Colombiaanse tennisgoeroe, zijn niet onder de indruk. “Groot, mager en sloom. Hij leek zelfs niet op een tennisser”, zegt de Spaanse trainer in het boek Andy Murray Champion van Mark Hodgkinson. “Toen we een wedstrijdje speelden, moest ik mijn mening bijstellen. Hij won in twee sets… (lacht) Maar ik zag meteen dat we aan zijn fysieke capaciteiten en uithoudingsvermogen moesten werken. Hij had veel te weinig getraind.”

De academie is de gedroomde uitvalsbasis voor ’s wereld beste spelers, die in de aanloop naar Roland Garros tegen junioren hun spel willen bijspijkeren. Murray pakt een setje van Moya en wint twee dagen na mekaar van Guillermo Coria, die het jaar erna (2004) de finale in Parijs zal spelen. “Ik was vastberaden en zei tegen mezelf: nog meer trainen!” Maar begin 2003 stort zijn wereld in, wanneer blijkt dat hij een gespleten knieschijf heeft en dokters hem pas kunnen opereren wanneer hij volgroeid is. “Amper mogen tennissen… De donkerste periode uit zijn tenniscarrière”, zegt zijn moeder. “Krachtoefeningen die het bovenlichaam sterker moeten maken, poolen en vooral veel mopperen.”

Toch wint Murray in september 2003 in Glasgow zijn eerste Futures, de kleinste toernooien in het internationale circuit, sluit het seizoen af als zesde op de wereldranglijst bij de junioren en wint een jaar erna de US Open. “Hij dacht dat niemand op de academie wist dat hij in New York gewonnen had. Dus vertelde hij het zelf maar, maar telkens voegde hij eraan toe dat hij niet als een superstar behandeld wilde worden”, schrijft biograaf Hodgkinson. In Engeland zien ze in de jonge Schot de opvolger van Tim Henman, zeker wanneer hij in 2004 tot BBC Young Sports Personality of the Year verkozen wordt. Hodgkinson: “Hij miste bijna de prijsuitreiking, want Andy had zichzelf per vergissing in de badkamer van zijn hotel opgesloten.”

Een rolmodel

In juni 2005 krijgt Murray, op dat moment 312 op de ranking, een wildcard voor zijn eerste Wimbledon, waarin hij meteen de derde ronde bereikt en tegen David Nalbandian, drie jaar ervoor finalist, zelfs een voorsprong van twee sets laat liggen. Murray wordt, na Henman en Greg Rusedski, de hoop van de natie. En toch: zijn relatie met het Britse publiek, dat hem nors vindt, is stroef. Zijn scheldpartijen worden hem op de stijfdeftige All Engeland Club niet vergeven. “Geleerd van mijn moeder, toen ik als kleine jongen met haar dubbel gemengd speelde. Ze kon vloeken als geen ander.”

Misses Murray, altijd prominent aanwezig, wordt nog minder gesmaakt. Zeker niet wanneer ze in 2006 na Andy’s zege tegen Andy Roddick de toegang tot de Members’ Enclosure – voorbehouden aan de leden – geweigerd wordt en daar een dag erna een column in The Herald over schrijft. “Wimbledon is mij net iets te formeel en te stijf. Ik houd nu eenmaal niet van bloemenjurkjes.” De subtiele verwijzing naar Jane, uppermiddleclassmoeder van Tim Henman, valt slecht, de redactie ontvangt tientallen dreigbrieven. Maar in het bewuste jaar 2006 is Murray, samen met Nadal, de enige speler die van Roger Federer wint en meteen de top twintig in duikt.

De Lawn Tennis Association is zich bewust van de impact van Murray op de zieltogende tennissport in Groot-Brittannië en dokt 600.000 euro neer voor Brad Gilbert, die Murray veertig weken per jaar zal begeleiden. “Een van de gemakkelijkste beslissingen uit mijn leven”, zegt Roger Draper, CEO van de LTA. “Andy is een rolmodel voor onze kinderen, die naar hem kijken en denken: hij is amper twintig jaar en in Dunblane geboren. Als hij de wereldtop aankan, dan kunnen wij dat ook.”

De samenwerking is geen lang leven beschoren, maar bij Gilberts afscheid in november 2007 staat Murray wel op twaalf. Onverhoopt, na een seizoen dat door blessures en forfaits doorkruist wordt. En: wanneer zijn broer Jamie aan de zijde van Jelena Jankovic de Wimbledonfinale wint, zoemen de tv-camera’s in op Andy’s tranen. Groot-Brittannië is vertederd. Murray, in The Guardian: “Ik moest terugdenken aan onze jeugd, waarin ik vooral beter dan Jamie probeerde te zijn. Maar hij was slimmer, tenniste beter, was fysiek sterker. En hij was nog liever ook.”

Murraymania

Vanaf 2008 voegt Andy Murray zich bij het ongenaakbare duo Federer-Nadal, maar in zijn eerste grandslamfinale – US Open – is de Zwitser veel te sterk. De jonge Schot klimt, na zeges tegen onder anderen Nadal en Novak Djokovic, naar de tweede plaats op de ranking, en speelt in januari 2010 de finale van de Australian Open. Federer wint opnieuw in drie sets. “Ik kan al wenen zoals Roger, spijtig dat ik nog niet zo goed kan tennissen.” Applaus. “Mama, sorry.” Judy, na de speech: “Zeg nooit meer dat het je spijt. Heb je er enig idee van hoe mooi dit voor mij is, een finale spelen op een van de mooiste toernooien ter wereld, tegen de beste speler ter wereld? Jouw tijd komt nog.”

In 2011 verliest hij opnieuw de finale in Melbourne – tegen Djokovic -, het jaar erna slaat de Murraymania toe wanneer hij op ‘zijn’ Wimbledon tot de finale doordringt. Federer is in vier sets te sterk, na de wedstrijd kan Murray zijn tranen opnieuw niet bedwingen. Centre Court huilt even mee, maar een maand erna staat er in de olympische finale geen maat op de 25-jarige Schot, die de Zwitser helemaal zoek speelt: 6/2 6/1 6/4.

Gesteund door Ivan Lendl, sinds begin 2012 zijn coach, wint Murray in september in New York zijn eerste slam, na een slopende vijfsetter tegen Djokovic. “The Big Three is now the Big Four“, kopt The Guardian. “Nu ik ‘het’ gedaan heb, kan ik aan de tweede fase van mijn carrière beginnen.”

Zondag 7 juli 2013, Wimbledon. Na 77 jaar wachten kan Andy Murray vandaag de eerste Britse winnaar – na Fred Perry in 1936 – worden. Hier, op de plaats waar vorig jaar al die tranen vloeiden, kan de Schot geschiedenis schrijven. Tegenstander is opnieuw Djokovic, tegen wie hij een paar maanden ervoor in Melbourne zijn zesde grandslamfinale speelde (en verloor). Het ‘Rijk’ droomt. Zou het? Ja: 6/4 7/5 6/4. Duizenden supporters op Murray Mountain, 15.000 dolgedraaide fans op Centre Court, meer dan zeventien miljoen BBC-kijkers zijn een deel van de geschiedenis. Jarenlang Andy Murray, de Schotse verliezer, vandaag Murray, de winnende Brit. Zijn speech is nederig. “Eindelijk is Wimbledon voor Groot-Brittannië weer iets positiefs. Maar laat ons hopen dat jullie weer geen zeventig jaar, of meer, moeten wachten.”

DOOR CHRIS TETAERT

“Mijn broer Jamie raakte alles, ik was aanvankelijk waardeloos. ‘Useless’, al zei moeder dat toen natuurlijk niet.” Andy Murray

“Groot, mager en sloom. Hij leek zelfs niet op een tennisser.” Emilio Sánchez

“Dat schelden heb ik van mijn moeder geleerd, toen ik als kleine jongen met haar dubbel gemengd speelde. Ze kon vloeken als geen ander.” Andy Murray

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content