Wat je op een doordeweekse wandeling door het stadion van Club Brugge al niet ziet. Mendieta met een brooddoos bijvoorbeeld en brieven voor Saeternes. Maar ook : de knuppel van Donetsk.

J anBreydel, hij die met PieterDeConinck tijdens de Brugse Metten de Fransen uit zijn stad verdreef, revanche nam op de overheersers, met knots en knuist, zijn naam prijkt sinds 1998 op het stadion van Club Brugge. Alleen het opschrift DeKlokke op het voor de toegangspoort opgetrokken administratief centrum annex secretariaat verwijst nog naar het prille begin, toen het stadion zijn naam ontleende aan het café ertegenover.

Olympialaan 74 heeft twee brievenbussen. Cercle en Club. Links en rechts. In de hall van het secretariaat waaien nat van de regen de eerste blaren binnen. Herfst zowaar op 19 augustus. LucVerweirder, voormalig journalist van Het Laatste Nieuws en tegenwoordig stafmedewerker van Club Brugge, komt eraan en zal ons de komende drie uur door het stadion gidsen. Te beginnen met de fanshop in de hoek.

“Voilà”, zwaait hij de deur open van de krap behuisde zaak. Nu is de keuken van het restaurant dat er vroeger was opslagruimte, maar de eerste gelegenheid tot uitbreiding die zich aandient, zal ongetwijfeld gegrepen worden, verzekert Verweirder. GSM-tasjes, truitjes, beertjes, pennen, bekers,… de fanshop heeft het allemaal. In blauw en zwart welteverstaan. Tegenwoordig sterk in trek : een wandklok, 10 euro. En altijd goed in de markt : een truitje van Club, 65 euro. Steeds meer maakt Club ook commerciële afspraken met licentiehouders die als enige hun product van het officiële logo mogen voorzien.

Sandra en Lieve, achter de toonbank, zijn zo vriendelijk ons een blauw-zwarte lolly toe te stoppen, dus is het lekker sabbelend – zo’n rondleiding heeft bij alle partijen wat tijd nodig om op gang te komen – dat we vervolgens naar de dienst veiligheid struinen. Niet zonder eerst de bronzen buste van AlbertDyserynck te zijn gepasseerd. De in 1931 verongelukte directeur van de gistfabriek en weldoener kocht de oude terreinen van Brugge en schonk ze Club voor 1 symbolische frank. Star kijkt hij een container aan waar op wedstrijddagen ook buiten het stadion tickets worden verkocht. Nu, midden in de week, is het erbinnen dat wachtenden naar een van de vier loketten schuiven.

Boven, op de dienst veiligheid, zijn het JanDeclercq en JoostDepreux die het voormalige bureau van Jacques De Nolf en Filips Dhondt bevolken. Hier krijgen voor elke thuiswedstrijd de divisiechefs hun briefings. Richtlijnen die ze vervolgens overdragen aan de stewards. “Welke commerciële formules er bijvoorbeeld van toepassing zijn in het stadion”, verduidelijkt Declercq, “of waar welke folders uitgedeeld mogen worden, welke vips er komen en of er spelers, zoals laatst DanyVerlinden, zullen worden gehuldigd. Achteraf volgt er dan nog altijd een debriefing, wat we dan altijd in een ontspannen sfeer proberen te doen, zeker na een serieuze wedstrijd ( grijnst).”

Ook de verloren voorwerpen komen hier terecht. Zien ? Jan Declercq trekt de kast open. Zo vroeg op het seizoen valt het nog mee, maar toch : een behoorlijke bos sleutels en “kijk hier”, zegt hij, “één schoen.” Voorwaar ja, één sandaal. Wie in godsnaam is na Club Brugge-AA Gent op één blote voet naar huis gegaan ?

Wordt voor elke wedstrijd het hele stadion ook gesweept, achteraf doen de stewards de ronde met een desweeping nog eens over. “Kwestie van voor- en achteraf de schade vast te stellen en te zien of er bijvoorbeeld geen zitjes kapot zijn.” Drie afgevaardigden komen er dan aan te pas. “Een van de stad, als eigenaar van het stadion, een van Cercle en een van Club. De club waarvan supporters de schade hebben aangericht, betaalt en moet zorgen dat het tegen de volgende wedstrijd in orde is, want we hebben…” Telefoon !

Op naar het jeugdsecretariaat, een paar kamers verderop ondergebracht, dan maar. KristoffRyckewaert, verantwoordelijk voor de sportkampen, en RobertCarlier, secretaris, zijn er druk-druk. Tweehonderd vierenveertig kinderen tussen 5 en 12 zijn deze week bij Club op sportkamp. Training van negen tot vier, elke dag wedstrijdjes, een penaltycup en morgen de apotheose als de ouders komen kijken.

“Het doel”, legt Ryckewaert uit, “is ook een beetje te kijken of er talentjes tussen zitten. Elk jaar vinden we er nog die door de mazen van de scouting zijn geglipt. Met de kleinsten trainen we ook op het kunstgrasveld, wat ideaal is : het is een biljart waarop ze zich weinig pijn kunnen doen. Al is het in het begin wat aanpassen, want je speelt er heel snel op.” Op zaterdagochtend is er voor wie wil training van de voetbalschool. “Dat is natuurlijk het makkelijkst, want dan kan je in eigen huis rekruteren. Voor de rest hebben we tien scouts die heel West- en Oost-Vlaanderen rondgaan”, zegt Carlier terwijl hij achter de computer gaat zitten.

Ondanks de met trofeeën begroeide kasten (arme poetsvrouw) barst het bureau net niet uit zijn voegen. Het gold tot voor kort voor wel meer lokalen. Zoals de chique Dexia-loge, met designinterieur en fantastisch zicht in de hoek van het veld. Voortaan nog alleen als loge gebruikt, maar niet zo lang geleden nog gaf MichelD’Hooghe er zijn eerste persconferentie als voorzitter en werd MarcDegryse als sportleider voorgesteld. Iedereen geprangd. Maar sinds de inplanting van het administratieve gedeelte in het gebouw voor het stadion, dat de voorbije zeven jaar enkel als restaurant fungeerde, is op een half jaar tijd alles herschikt. Een raam geeft uit op de oefenvelden. In de verte sjeest PascalPlovie voorbij op een tractor. De tweede jeugd van een jongensdroom.

Dieper onder de tribune klopt het sportieve hart van het stadion. Trainers en spelers zijn hier in hun behuizing ook herschikt. In de zaal waar naar wedstrijdvideo’s wordt gekeken, staan de stoelen aan de kant. Af is het, zoals de ongeverfde en lege trofeeënkast onderstreept, hier nog allemaal niet. Dat ze er nog maar pas hun intrek in namen bewijst ook de bruine kleefband rond de nog niet volledig uitgepakte computer met printer in het trainerskantoor ernaast.

Een blok van vier bureaus is het : Chris VanPuyvelde tegenover Trond Sollied, Sollied naast René Verheyen, die tegenover Dany Verlinden zit. Massa’s notitieblokken liggen er, middencirkel en doelen voorgedrukt, een tv en veel videobanden ook, wat papieren, bij de een al ordelijker dan bij de ander, sportschoenen en… ’t moet lukken, maar het is, naast de Competitiespecial van dit blad nota bene, wel een siertinnen bierpot die we op Sollieds bureau zien staan. Ook op die van Verheyen, moeten we er eerlijkheidshalve aan toe voegen, staat er een, al bevinden er zich bij hem potloden en pennen in.

Heeft Sollied zich hier zittend de voorbije week in de ogen gewreven en afgevraagd of Waterloo, what’s in a name, voor hem in Donetsk ligt ? Om vervolgens met uitgestreken gelaat de wereld kond te doen dat hij nog altijd de baas is ? Zijn stille gardes doen er het zwijgen toe. Verheyen en Verlinden zijn vroeger dan voorzien. Geopereerd als CedomirJanevski is, namen ze zijn trainingen van de beloften over. Maar op het tikken van hun noppen na blijft het spelershome doods. Straks zal de A-kern present geven voor de namiddagtraining, nu liggen de kleedkamers er schoongemaakt bij.

De kleedkamer, het heilige der heiligdommen, is ruim, de kastjes klein en hoog. Arduinen vloer in stemmig grijs en wit, stoeltjes met ruimte zat, twee ingebouwde haardrogers zelfs. De post ligt op de zitjes klaar. Stapeltje hier, briefje daar en zie, onder het leeggemaakte kastje van nummer 9 zowaar nog twee brieven voor BengtSaeternes. “Om alles, zijn huis, zijn auto, administratief in orde te brengen, komt hij nog eens terug. De buitenwereld staat daar misschien niet zo bij stil, maar zo gaat dat als je getransfereerd bent : weg ben je nooit onmiddellijk.” En wat verraadt het prikbord ? Het weekprogramma, een ploegopstelling, en, niet vergeten : vrijdag kostuum passen, Balaban !

In het aanpalende krachthonk staat de stereo plein pot. Een paar reserven revalideert of wordt gemasseerd. VincentProvoost onder andere, die net nadat hij zijn contract had getekend door de knie is gegaan. Een paar anderen – betrapt ! – leest tijdens het wachten op hun beurt de krant. In het dokterskabinet zelf zit niemand.

Verderop in een gang draaien in een hok drie van de vijf wasmachines met hun oog. Acht uur per dag, zegt RogerTierentyn, Club Brugges materiaalman, klotst hier de was. En was dat er is ! “Tja,” rekent Tierentyn, “meestal neem je bijvoorbeeld per speler vier trainingen mee op stage om nooit zonder te vallen. Europese wedstrijden – waarna de truitjes al eens weggegeven worden – en met de beloften inbegrepen kom je al gauw aan acht- of negenhonderd shirtjes op een seizoen. We zitten nu al aan onze vijftiende wedstrijd en de competitie is nog maar pas begonnen.”

Truitjes, sokken, broeken, liggen, hangen aan het andere eind van de gang, waar zich het magazijn bevindt, keurig in het gelid. Voor zijn schoenen draagt elke speler zelf de zorg, maar wat de vestimentaire behoeften betreft, staan hen vier mannen en twee vrouwen ten dienst, die naast logistieke ook onderhoudstaken vervullen.

Soms zijn er speciale wensen. ” VitalBorkelmans bijvoorbeeld”, herinnert de materiaalman zich, “had altijd dezelfde aparte truitjes voor de eerste en de tweede helft. Het stond aangegeven op het labeltje in de col welk voor de eerste en welk voor de tweede was. Maar er zijn ook spelers die nooit van truitje wisselen aan de rust, TimmySimons en GaetanEnglebert bijvoorbeeld. Het mag vriezen, regenen of hij kan bezweet zijn, maar Simons draagt negentig minuten hetzelfde shirt met korte mouwen.”

Deuren, gangen, keren en draaien : eer we aan de kleedkamer van de bezoekers staan, passeren we muren gelardeerd met memorabilia. Een truitje van Club (Assubel) versus een truitje van Barcelona bijvoorbeeld. 1991, de wedstrijd voor het honderdjarig bestaan. Centenario. EmileDeClerck, AndréDeClerck, Fernand – zopas nog tegengekomen in een donkere gang – DeClerck. Drie generaties op rij, tweeënzestig jaar lang, leverde de familie De Clerck de clubvoorzitter. Fernand is erevoorzitter nu.

Indrukwekkend is de muur waar chronologisch alle Clubelftallen tentoon hangen. Club Brugges wall of fame, zeg maar. “Dit, bijvoorbeeld,” wijst Verweirder, “is de kampioenenploeg van 73, hier de ploeg die in 77 de beker won en in 78 Wembley haalde. Maar het hangt, letterlijk en figuurlijk, allemaal dicht bij elkaar, want, kijk, dit is de ploeg die…”

Ceulemans met een permanent !

“… bijna degradeerde, met hier Anton ‘Spitz’Kohn, een Luxemburger, als trainer ( grijnst).”

En Ceulemans met een permanent !

Meeuws weg, Vandereycken weg, Leekens weg, Courant weg, Bastijns weg… Iedereen vroeg zich af hoe het kon dat de ploeg zo in de miserie raakte, maar je mag niet vergeten dat er vijf dragende spelers in één keer zijn vertrokken.”

En wat vinden we van de kleedkamer van de bezoekende ploeg, waar nu een paar beloften zich omkleden ? Proper, zonder meer. Maar het is de deur waarachter Cercle ligt die onze aandacht trekt. Gesloten uiteraard. “Het lijkt checkpointCharlie wel, hé”, grijnst Verweirder. “Hier eindigt Club, daar begint Cercle.” Cohabitation op z’n Belgisch, want behalve een strikte scheiding is er ook nog een overlappend deel, met scheidsrechtersruimte en bezoekerskleedkamer.

Ook op de hogere verdiepingen worden sommige lokalen dubbel gebruikt, dus dient elke week alles omgetuned. Logo van Club in de business seats : vlag erover. Naamplaatjes voor de loges : vervangen of verbergen. Dubbele trofeeënkast in de hoek van de receptiezaal : wand naar rechts schuiven voor Club, wand terug naar links voor Cercle. Ook de Club 1-2-3, van Club, blijkt als we de geur van verse soep ruiken, inmiddels omgeturnd tot spelersrestaurant. Van Cercle. De fruitsapjes staan klaar. “Wij worden qua gebruik van ruimtes van alles wat Cercle doet op de hoogte gesteld en zij van ons”, zegt Verweirder. “Want je ziet, als je met twee clubs in één stadion speelt, moet je alle ruimtes efficiënt gebruiken.”

Voor een thuiswedstrijd moeten alle reclamepanelen omgedraaid. Met de luifel, zoals de strook reclame halverwege in het jargon heet, is Pascal Plovie al gauw een tijdje zoet. En dan moet het Coca-Cola reclamepaneel in de hoeken nog van blauw en zwart naar groen en zwart. Of was het omgekeerd ? “Dat is een werk”, zegt Verweirder, “wat in België in geen enkele stadion gedaan moet worden. Daar ben je toch een paar uur mee bezig. ’t Is wreed eigenlijk, hé ( lacht). Ik heb hier twintig jaar rondgelopen voor ik pas begon te beseffen wat voor een werk daar wel niet in kruipt.”

Deur open. Tribune. Lucht ! Veel persbanken bevinden er zich in de nok, maar wie er gezwind in wil duiken, stoot zich aan de krappe uitvoering. Eisen van Euro 2000, dat grote namen naar Brugge bracht. Vandaag is er eveneens hoog bezoek : WesleySonck wandelt de tribune af. Ook Balaban is er. En Simons. Zidane zelfs. En Stoitchkov, Ronaldo, Figo (drie keer) en Henri. Mendieta houdt zijn brooddoos ( Monsters & co) stevig onder de arm, Ronaldinho en Beckham, handje in handje, klitskletsen met hun kicksjes de perszaal in. Achterop komt nog VanNistelrooij gesjokt. Hij heeft zich zopas een bloedneusje gevallen, maar houdt zich kranig. Echte helden huilen niet.

Kakelbont, maar stil neemt het gezelschap plaats op de grond : 101 Dalmatiërs turend naar een tekenfilm. Het voetbalkamp maakt even tijd voor ontspanning tussen de middag. “Er zitten”, wijzen Ryckewaert en ChrisRotsaert, de technisch coördinator, “ook twee meisjes tussen. Tja, waarom zou dat níet kunnen ? Het zijn er twee die ervoor gaan en voetbaltechnisch moet er eentje zeker niet onderdoen voor al de rest.”

Weer aanbeland bij het secretariaat aan de hoofdingang vragen langs de trap naar boven ingelijste affiches de aandacht. Uruguay 1930, Campeonato Mundial de Futebol-junho de 1950 Brasil, Coupe du Monde 1938, Campionate Mondiale di Calcio… “Je ziet, het is niet alleen Club Brugge, maar ook wereldvoetbal dat telt”, zegt Verweirder. Duizend slechts zijn er van elke affiche gedrukt, elk tweeëntachtigste exemplaar daarvan heeft Michel D’Hooghe in zijn bezit. Cowboy Henk, shottend in blauw en zwart, is dan weer een geschenk van de stad Brugge.

Ook hier kijken de ramen uit op het stadion of de velden. “Altijd is hier zo voetbalsfeer”, zegt Filips Dhondt, de bedrijfsleider van Club Brugge. De voorbije jaren heeft hij zijn administratie uit de voegen zien groeien en nog is het niet gedaan. “Volgende week vrijdag”, zegt Dhondt, “zullen we officieel de lege grond hiernaast aankopen en dan is het de bedoeling, afhankelijk van de middelen, om een stuk bij te bouwen en alle administratieve diensten en de clubshop daar ruimer in onder te brengen.”

Keuvelend zijn we inmiddels op de tweede verdieping aanbeland. Voorzitter, dokter en baron is hij, maar soberheid blijkt troef in Michel D’Hooghes kantoor. CD-spelertje bij de hand, dat wel. Nieuw op het bureau is de houten knots met op het gebolde uiteinde koperen pinnen, een cadeau van Shakhtar Donetsk. “Maar nu hebben wíj hem natuurlijk in ons bezit”, grijnst Filips Dhondt, zelf doorgaans gezeten achter een druk met werkdocumenten volgetast bureau. Met andere woorden, het onthaal dat de Russen in de terugwedstrijd te beurt zal vallen, zal hartelijk zijn. Brugse Metten-hartelijk.

Op dit moment bevindt de voorzitter zich met de antidopingcommissie op de Spelen in Athene, Antoine Vanhove keurt voor het Sportcomité in de provincie de velden. Eens terug zullen ze op dinsdagavond tweewekelijks aanschuiven voor de raad van beheer en twee-, driemaal weeks voor het dagelijks bestuur. Vergaderen doen ze in de ruimte tussen hun beider kantoren, gezeten rond drie ballen, die het sportieve, economische en sociale departement symboliseren. “We zitten dan ook in volgorde van anciënniteit”, zegt Filips Dhondt. “De langst dienende zit het dichtst bij voorzitter, een systeem dat ook in het Uitvoerend Comité van de voetbalbond wordt toegepast.”

Citius altius fortius (sneller, hoger, sterker) zegt aan de overkant een sierlijke gekerfde vaas in Vanhoves kantoor. Op het bureau ligt een stapeltje vaantjes, uitgewisseld met de tegenstanders in de oefencampagnes. Duisburg… Leipzig… Rode Ster… Heerenveen… Limassol… Torhout (!)… Auxerre… Quasi onopvallend hangt naast de deur een zwartwitfoto, maar des te specialer is eigenlijk het elftal dat erop staat afgebeeld. De vijfde van links, legt Verweirder uit, is Roger Vanhove, de vader van Antoine Vanhove en weten we wie de tweede van links is ? Het is, echt waar, MarcelVanVyve, de grootvader van de vrouw van SvenVermant, jarenlang conciërge op de Klokke geweest. Hoe klein is de wereld.

Een verdieping onder D’Hooghe en Vanhove zit, ook sober, MarcDegryse. De sportleider – hij is net uit lunchen – kijkt zoals bekend vanaf zijn stoel uit over het belangrijkste trainingsveld. In de namiddag pas zal de eerste ploeg er komen trainen, nu is de jongste jeugd aan de beurt. Tijd voor penalty’s en revanche gebald in een kinderknuistje, want Van Nistelrooij is het die net heeft gescoord, onder het toeziend oog van Ronaldinho, Ruben, Beckham, Simons en al die anderen. Jan Breydel anno 2004 is geen stoffige strijder meer, hij draagt nieuwe voetbalschoentjes.

door Raoul De Groote

Indrukwekkend is de muur waar chronologisch alle Clubelftallen ten toon hangen. Jan Ceulemans met een permanent !

‘Als je met twee clubs in één stadion speelt, moet je alle ruimtes efficiënt gebruiken.’

Wie in godsnaam is na Club Brugge-AA Gent op één blote voet naar huis gegaan ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content