Als Gille Van Binst uit zijn voetbalvaatje tapt,

dan levert dat altijd schuimende verhalen op. In de eerste aflevering van Tournee Gillerale gaat hij op bezoek bij Michel Verschueren.

Toen ik mijn boek Circus voetbal doorbladerde, kwam ik tot het besef dat ik te weinig aandacht had besteed aan Mister Michel, die samen met de familie Vanden Stock een zeer groot aandeel heeft gehad in de historie van mijn oude club Anderlecht. Daar wilde ik iets aan doen! We ontmoetten elkaar in restaurant Saint-Guidon, de tweede thuis van Michel Verschueren (78).

Iedereen kent u als manager, maar niet als licentiaat lichamelijke opvoeding.

Michel Verschueren: “Van 1950 tot 1954 studeerde ik aan de universiteit van Leuven, het sportkot zoals men dat noemde. Ik maakte deel uit van de keurploeg turnen van Michel Bottu, Zweedse gymnastiek gebaseerd op lenigheid. Ik kon in die tijd gemakkelijker op mijn handen lopen dan op mijn voeten.”

Uw trainerscarrière begon bij Eendracht Aalst?

“Inderdaad. Toen ik daar aankwam, was de manier van trainen een lachertje. Zes toertjes rond het veld lopen, een matchke spelen, een biefstuk met frieten eten en dan pinten drinken, dat was het. Ik veranderde alles en trainde op uithouding, snelheid, weerstand, power. Die mannen geloofden hun ogen niet, maar we behaalden resultaten. Ik liep in de kijker en werd gecontacteerd door AlbertRoosens, de toenmalige voorzitter van Anderlecht. Van 1963 tot 1969 was ik fysiektrainer van de eerste ploeg van paars-wit, maar ik hield mij ook bezig met de jeugd. Ik werkte voornamelijk samen met Pierre Sinibaldi, een Corsicaan, een koppigaard die altijd dacht dat zijn spelers moe gingen worden van doorgedreven trainingen. Ik kan moeilijk zeggen dat hij mijn beste vriend was …”

Hoe was het om als jong mannetje gedropt te worden tussen al die vedetten, zoals Paul Van Himst, Jan Mulder, Laurent Verbiest, Wilfried Puis?

“Wel, dat waren hier de koningen, die mannen hadden klasse en overklasten iedereen in België: vijf keer achter elkaar kampioen! Maar in de tweede ronde van de Europacup lagen ze wel altijd buiten … Ik kwam hier toe en ze moesten afzien. Ik kan u verzekeren dat het hen niet aanstond, maar daar trok ik mij niets van aan. Op een keer werd ik bij Roosens geroepen, enkele spelers waren waarschijnlijk gaan zagen dat er te hard werd getraind. ‘Michel, je gaat mijn spelers toch niet kapotmaken zeker!’, zei hij in paniek. En toen heb ik geluk gehad. Ik moest met de junioren naar een internationaal toernooi in Frankrijk. In die ploeg speelde ook de zoon van de voorzitter. We wonnen het toernooi met de vingers in de neus en Raymond Roosens ging dat natuurlijk vertellen aan zijn vader. Vanaf dat ogenblik werd ik geloofd en geapprecieerd.”

38.000 toeschouwers

Hoe bent u dan in godsnaam bij Daring in de tweede klasse terechtgekomen?

“Dat is een speciaal geval! Norberto Höfling werd de nieuwe trainer van Anderlecht, maar met Kerstmis lag hij al buiten. Een week later tekende hij bij Daring Brussel. Ik werd bij Albert Roosens geroepen, die zei: ‘Höfling is hier weg, maar van u zijn we tevreden. Ge kunt hier levenslang blijven, maar ik ga wel Sinibaldi terughalen.’ Een week later: telefoontje van de voorzitter, dringende afspraak op de club, samen met Sinibaldi. De Corsicaan komt daar stipt op tijd aan, van Roosens geen spoor. Ik zag de bui al hangen. Ik had er genoeg van en nam het initiatief: ‘Mijnheer Sinibaldi, we kennen elkaar al lang en we zijn geen kinderen meer, wat is er gaande?’ ‘Wel, Michel, gezien de omstandigheden heb ik besloten het eerste elftal alleen te doen, jij kunt natuurlijk verder werken met de jeugd.’ Ik ben opgestaan, heb Sinibaldi succes gewenst en ben opgestapt. Twee dagen later belde Höfling mij: ‘Michel, ik heb getekend bij Daring, maar ik begin niet als jij niet meekomt!’ Enkele dagen later was ik fysiektrainer van Daring.

“Na de fusie met Racing White werden we kampioen van België – natuurlijk ook door het aantrekken van Jan Boskamp. Maar tijdens mijn laatste jaren bij RWDM begon het bergaf te gaan, net als met het bedrijf van voorzitter L’Ecluse, en ik besloot mij op de markt te plaatsen.”

En zo ging het weer richting Astridpark …

“Na een vergadering van de Profliga stond plots Constant Vanden Stock voor mij. Hij keek mij recht in de ogen en zei: ‘Verschueren, gij hadt Anderlecht nooit mogen verlaten, kunnen we eens praten.’ Drie dagen later was mijn contract bij paars-wit getekend.

“Tijdens mijn eerste werkdagen bij Anderlecht heb ik eens rustig in het stadion rondgewandeld. Het was volledig versleten: uitgeholde staanplaatsen, losliggende stenen, dakplaten die nog juist niet naar beneden waren geval-len … met andere woorden, een ramp! Je moet weten dat er in die tijd 38.000 toeschouwers naar Anderlecht kwamen. 32.000 staanplaatsen en 6000 zitplaatsen, dat was onverantwoord. Ik besloot de voorzitter op te bellen en vroeg hem dringend eens langs te komen. Na veel gemor kwam hij toch. Ik leidde hem rond en zag in zijn ogen dat hij beschaamd was, maar toch zei hij: ‘Verschueren,’ – zo noemde hij mij altijd – ‘ge zijt hier juist en ge wilt de boel al afbreken.’ En we hébben de boel afgebroken!”

Vanwaar is het idee van de loges en de businessseats gekomen?

“In die tijd reisde ik veel. Om hotels te reserveren voor de ploeg en zo. We speelden een wedstrijd tegen het Engelse Aston Villa. Ik stond in het midden van het terrein en vroeg aan hun manager wat die aquariums daar deden achter het doel. ‘ Those are boxes‘, zei hij heel serieus, loges dus. Ik dacht onmiddellijk: dat is het!

“Hij gaf mij een uitgebreide documentatie mee die ik enthousiast aan onze voorzitter liet zien. ‘Gij zijt zo nerveus, Verschueren, gij hebt toch niet gedronken? Wie gaat dat allemaal betalen?’ 24 loges tegen één miljoen frank per jaar, antwoordde ik hem. Ik zag hem nadenken. ‘Ja maar, dan hebt ge maar 24 miljoen en dat is te weinig.’ Maar als we ze nu verhuren voor drie jaar, direct te betalen, dan hebben we 72 miljoen, repliceerde ik. ‘Allee, begint maar te bouwen, maar wij tekenen geen contract met een ondernemer voor de helft van de loges is verhuurd!’

“Eerste week: nul verhuurd. Tweede week: nul verhuurd. Derde week: nul verhuurd …

“Er waren er al een paar aan het lachen: hij heeft het zitten! Maar ik had vertrouwen, zoiets vergt tijd, en inderdaad, dan kwam de doorbraak.

“Vierde week: 5 verhuurd. Vijfde week: 16 verhuurd. Zesde week: 19 verhuurd! Na een tijdje was alles verhuurd en hadden we nog een wachtlijst!

“Het bouwen heeft vijf jaar geduurd, maar het was de moeite. We waren de eerste club op het Europese vasteland met zo’n infrastructuur. Iedereen is hier komen kijken: Brugge, Beerschot, Standard, Real Madrid, zelfs Michel Platinihimself voor enkele Franse clubs.”

En opeens was Anderlecht de club der rijken?

“Club der rijken? Werken en nog eens werken, dat hebben wij gedaan! Niets wordt in je schoot geworpen. Ik herinner mij nog toen ik op de universiteit zat, mijn medestudenten gingen de donjuan uithangen op een of ander strand gedurende de vakantie. Wat deed Mister Michel? Hij ging patatten lossen in Seraing, gedurende twee maanden. Zakken van 50 kilo op mijn rug! Na de vakantie kwamen die playboys bij mij geld lenen …”

Gevoelig onderwerp

Wat hebt u nog zoal veranderd bij Anderlecht?

“Toen ik hier aankwam, stond er nog Belle Vue op onze tenues. Dat was nog een erfenis van de overname van de oude club door Constant Vanden Stock. Ik had alle dossiers grondig bestudeerd en was ervan overtuigd dat er meer uit de shirtsponsoring te halen was. Mijn bevindingen deelde ik dan ook mee aan de voorzitter, maar ik wist dat dit onderwerp zeer gevoelig lag bij hem en de reactie liet dan ook niet op zich wachten: ‘Awel, Verschueren, ge zijt hier maar juist en ge wilt mij al buiten-smijten! Maar goed, ik ga er eens een nachtje over slapen.’ Dat zei hij altijd. Na een paar weken kreeg ik groen licht: ‘Verschueren, ga maar een nieuwe sponsor zoeken, maar ge moet niet afkomen met de cafébaas van op den hoek!’ Na drie dagen had ik de Generale Bank binnengehaald als hoofdsponsor. We hebben al 30 jaar dezelfde sponsor – onder verschillende namen natuurlijk: Fortis, BNP Paribas – en daar ben ik trots op.”

Welke transfers zijn u bijgebleven?

“Ik moet zeggen, in alle bescheidenheid, dat ik spelers die ik kocht altijd met winst heb doorverkocht. Neem nu Juan Loza-no … Juan speelde bij de Washington Diplomats, maar die club ging over de kop en ze moesten al hun spelers verkopen. De manager belde mij op en vroeg of ik Lozano kende, want die kwam toch uit de Belgische competitie? Niet speciaal, zei ik, want ik wilde natuurlijk de boot een beetje afhouden, maar wat moet dat kosten? 24 miljoen Belgische frank, antwoordde hij mij. Ik bel naar de voorzitter. ‘Allee, Verschueren, dat is veel te duur. En dan nog in het midden van het seizoen, dat geld is niet gebudgetteerd.’ Een paar dagen later, weer telefoon uit Amerika. 18 miljoen … Weer Constant gebeld. ‘Ga naar huis, Verschueren, ik doe het toch niet!’ Ik heb de hele week doorgewerkt, zelfs ’s nachts, en eindelijk had ik een overeenkomst met die makelaar: 12 miljoen. Weer Vanden Stock gebeld. ‘Verschueren, zijt ge daar nu weer!’ Het is 12 miljoen, voorzitter … Eventjes stilte aan de telefoon. ‘Pakken, Ver-schueren, pakken!’

“Gelukkig waren mijn papieren in orde en ik vertrok maandagochtend naar de States. Woensdag kwam ik terug, met alle documenten in orde, maar die moesten wel binnen zijn op de Belgische voetbalbond vóór 24 uur, anders verliep de termijn. Georges Denil stond mij in Zaventem op te wachten. Je weet wel: Georgeke met zijn Porscheke, en alles werd op tijd geregeld.

“Met alle respect voor Van Himst en Rensenbrink, maar Lozano was voor mij de compleetste speler. Wij wonnen de UEFA Cup tegen Benfica met Juan in een hoofdrol. Ik heb hem Bayern München zien oprollen in zijn eentje! Real Madrid moest hem hebben, ze boden 75 miljoen Belgische frank. Ik herinner mij nog de wedstrijd tegen Real, Lozano zat bij hen op de bank. Thuis wonnen wij met 3-0, ik hoor het Martin Lippens nog zeggen: één goaltje ginder en alles is in orde. Maar in de terugmatch speelde Juan wel. Hij heeft ons doodgedaan, 6-1 was de uitslag.

“Een tijdje later krijg ik een telefoontje van Serrano, de manager van Real Madrid: ‘U moet mij helpen, Mister Michel. Lozano ligt in de clinch met onze trainer en we willen van hem af.’ De reden waarom weet ik, maar dat ga ik niet vertellen. Ge gaat mij niet geloven, maar we hebben Lozano teruggekrégen. Gratis! Als dat geen goed zaakje was, dan weet ik het niet meer!”

En de transfer van Degryse?

“Constant Vanden Stock was een zeer voorzichtige zakenman en voetbalkenner. Zijn investeringen waren altijd berekend, hij nam geen enkel risico. Ik zie ons nog zitten in de enorme villa van Michel Van Maele, de grote man van Club Brugge. De burgemeester en de brouwer, twee echte ‘vossen’. Ik had die gesprekken moeten opnemen! Het was de derde keer dat we gingen onderhandelen over de transfer van Marc Degryse en we kwamen tot een akkoord: 90 miljoen! Op de terugweg naar Brussel was de voorzitter ongerust, ik hoor het hem nog zeggen: ‘Verschueren, hebben we niet te veel betaald?'”

Wat was dat opstootje destijds met Antoine Vanhove van Club Brugge?

“Club Brugge en Anderlecht zijn geen vijanden. Ik heb wel eens een aanvaring gehad met Vanhove, omdat ik hem in een of andere gazet ‘de duivenmelker’ had genoemd. Dat was echt niet slecht bedoeld. Om het goed te maken heb ik hem twee witte duiven cadeau gedaan tijdens de uitreiking van de Gouden Schoen en alles was geregeld. Antoine was een fantastische mens.

“Ik kwam hem altijd tegen op het vliegtuig als er een loting was voor de Europabeker. Vanhove had altijd zijn vrouw mee, ik was altijd alleen. Zijn vrouw was fier, ze kreeg altijd een geschenk van Antoine. Mijn vrouw was dat te weten gekomen, maar ik nam haar niet mee en ik bracht ook niets mee naar huis – ik ben een prof op dat gebied …

“Toen Antoine ziek werd en in het ziekenhuis lag, belde ik hem twee keer per maand op. Zijn vrouw heeft dat enorm geapprecieerd. Antoine heeft veel tegenslag gehad in zijn leven, een paar kinderen verloren, heeft dan zijn zaak verkocht, maar bij Club Brugge heeft hij zijn tweede roeping gevonden. Hij heeft dat heel goed gedaan. Van Maele-Vanhove vormde hetzelfde duo als Vanden Stock-Verschueren. En ik ga het u maar zeggen, wij hebben het Gemeentekrediet binnengebracht bij Club Brugge!”

’s Nachts in de cel

Hoe zat het met de affaire-Bellemans?

“Dat was ook iets speciaals. Nadat onderzoeksrechter Bellemans iets gevonden had bij Jef Jurion werd iedereen onder de loep genomen. In mijn bureau op Anderlecht stonden ineens tien politiemannen die alles doorsnuffelden, maar niets vonden. Bij mij thuis kreeg ik ook een bezoekje, zelfs mijn schoonouders werden lastiggevallen. ’s Middags vroegen ze mij of er een zwarte kas was bij Anderlecht. Toen ik ontkende, moest ik mee naar Halle. Daar moest ik mijn broeksriem, veters en das uitdoen. Wanneer de deur van de cel dichtklapt, denkt men: wat is dat hier … Als serieuze mens doet dat raar, een gangster trekt zich daar niks van aan.

“Toen gingen ze Constant Vanden Stock halen, een mens van zeventig jaar toen, stel u dat eens voor. Men stelde hem dezelfde vraag: is er een zwarte kas bij Anderlecht? En ze voegden eraan toe: ‘Als je ook van niets weet, dan kun je bij Verschueren in ’t kot gaan zitten.’ Lichtjes van zijn stuk gebracht antwoordde de voorzitter: ‘Een kaske, maar er is er maar één die weet hoe dat marcheert en dat is Verschueren.’ Om één uur ’s nachts moest ik bovenkomen. Daar stond ik dan, in mijn hemd en broek, zonder veters, voor een hele hoop politiemensen. Ik had niet veel keuze meer! Ik gaf toe dat er een zwarte kas was, maar voegde eraan toe dat ik geen namen of cijfers ging noemen van de betrokkenen, omdat ik geen verrader was en niet wilde dat mensen hun huis of appartement moesten verkopen zoals bij Standard. Mijn voorstel was dat alles via de club werd geregeld en dat de boete integraal door Anderlecht zou worden betaald. Vanden Stock ging onmiddellijk akkoord en ik mag zeggen dat wij er alles aan gedaan hebben om iedereen te beschermen. Eigenlijk was heel de situatie een storm in een glas water.”

Later kwam het arrest-Bosman?

“Het arrest- Bosman is een fout geweest van de Belgische bond. Ze hebben tot op het laatste moment beweerd dat het zaakje niet zou doorgaan en dat alles zou blijven zoals het was. En ineens komt het arrest er wel, en zonder overgangsperiode!

“Als er belangrijke beslissingen worden genomen door een overheidsinstelling – in welke sector dan ook, metaalindustrie, textielindustrie, noem maar op – dan is er altijd een overgangsperiode voorzien om de zaak bij te sturen. Wij hebben die niet gekregen. Van de ene dag op de andere stonden we voor een muur. Toen het arrest voor het eerst werd toegepast in 1996 had Anderlecht zeven spelers einde contract, dus ze konden gratis weg. En wat zegden die spelers: thank you, en iedereen was ribbedebie … Als je dan nog nieuwe spelers moet aankopen om de club op een zeker niveau te houden, dan weet je het wel. Begin er maar aan! Anderlecht heeft die situatie nog redelijk goed kunnen opvangen.”

Zal een Belgische club ooit nog de finale van de Champions League spelen?

“Het zal zeer moeilijk zijn. Vroeger hebben wij Real Madrid en Juventus uitgeschakeld, maar dat was nog de tijd van de rechtstreekse uitschakeling. Als men een goede dag had en de topclubs waren minder dan gewoonlijk, dan kon men stunten. Maar in het poulesysteem heeft men zes wedstrijden, de toppers hebben de tijd om zich te herpakken na een offday en de besten gaan altijd door, er zijn weinig verrassingen meer.

“De oprichting van de Europa League is een goede zaak. Vroeger verdienden 32 ploegen veel geld in de Champions League en de rest bleef verweesd achter. Nu met het poulesysteem in de Europa League kunnen er 48 ploegen ook nog hun graantje meepikken en wordt de kloof toch iets minder groot. Dat is de verdienste van Platini, hij noemt dat financial fair play.”

Echt defilé

Is politiek niets voor u?

“Ik heb er vroeger aan gedacht. Toen ik mij bezighield met het voetbal in Grimbergen was ik in mijn gemeente een held, maar toen ik mij op de lijst wilde zetten van denkelijk de verkeerde partij, werd ik plotseling een duivel. Dus laat maar zitten.”

U bent vorig jaar zwaar ziek geweest.

“Ja, een niersteen die alles blokkeerde, ik werd stilletjes aan vergiftigd. Op 1 februari 2009 werd ik opgenomen in het ziekenhuis, op hetzelfde moment als Antoine Vanhove. Ik ben terug, hij spijtig genoeg niet.

“Het was een echt defilé in het hospitaal, ik wist niet dat ik zo veel vrienden had. Ze hebben mij moeten beschermen. Zelfs mijn gsm hebben ze afgepakt gedurende drie weken, dat was nog het ergste. Mijn vijanden daarentegen wreven zich al in de handen en dachten: we zijn bijna van hem af. Maar Verschueren is een vechter, ze hebben mij te vroeg afgeschreven.

“Ik was zo goed als dood, in coma gelegen, tien dagen op intensieve. Ik moest opnieuw leren lopen, spreken, eten enzovoort. Maar nu voel ik mij prima, Mister Michel is back!”

door gille van binstbeelden: michel gouverneur

Toen ik hier toekwam, moesten de spelers afzien. Ik kan u verzekeren dat het hen niet aanstond. Met alle respect voor Van Himst en Rensenbrink, maar Lozano was voor mij de compleetste speler. Daar stond ik dan, in mijn hemd en broek, zonder veters, voor een hele hoop politiemensen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content