Met de terugkeer van de Braziliaan Carlos Alberto Parreira als Zuid-Afrikaans bondscoach is voor Anele, de jonge verdediger van RC Genk, deelname aan het WK in zijn land niet langer een illusie. ‘Dit is waar elk kind van droomt!’

Vorige maand vond in Port Elizabeth de inauguratie van het nieuwe Nelson Mandela Bay Stadium plaats. Zuid-Afrika ontving Japan en hield het op een scoreloos gelijkspel. Op het veld één voetballer die in België zijn brood verdient: Anele Ngongca van RC Genk. Hij speelde de hele wedstrijd. ’s Anderendaags landde de selectie na een vlucht van bijna twee uur in Bloemfontein, waar opnieuw werd gespard, dit keer tegen Jamaica. Een dijblessure hield Anele halverwege in de kleedkamer. Opnieuw bleef het 0-0. “We kunnen niet scoren. Dat is ons probleem”, zegt de verdediger.

Het waren de eerste interlands van het WK-gastland onder leiding van de teruggekeerde Carlos Alberto Parreira. De Braziliaanse trainer legde vorig jaar, vlak voor de Confederations Cup, zijn functie neer om zijn zieke vrouw bij te staan. Onder zijn opvolger en landgenoot Joel Santana verloor Zuid-Afrika acht van zijn negen vriendschappelijke interlands. Santana werd ontslagen en Parreira maakte opnieuw zijn opwachting. “Santana had geen ervaring”, zegt Anele. “Wel als clubcoach van Vasco da Gama en Flamengo, maar een nationaal team is wat anders. Hij sprak ook geen Engels. Dus riepen ze de man terug van wie men zegt dat hij magic is. Hij won het WK met Brazilië.”

Meer zelfs: Parreira leidde vier landen naar een WK: Koeweit (1982), de Verenigde Arabische Emiraten (1990), Brazilië (1994) en Saudi-Arabië (1998). Met opnieuw Brazilië was hij er in 2006 een vijfde keer bij. Alleen Bora Milutinovic deed beter: hij leidde vijf verschíllende landen naar een WK. Parreira’s staat van dienst is dus indrukwekkend. Ook in Zuid-Afrika staat hij op zijn strepen. Anele: “In maart wil hij een oefenkamp van een maand in Brazilië, daarna een verblijf van enkele weken in het Adidashoofdkwartier in Duitsland, en daarna afreizen naar Zuid-Afrika voor het toernooi. Maar dan is de Jupiler Pro League nog volop bezig. Benny McCarthy en Elrio Van Heerden hebben hetzelfde probleem, zij spelen bij Blackburn. Uiteindelijk is het toch je club die je betaalt. Daar beoefen je je job, met alle respect voor het nationale team.”

Dat Parreira er anders over denkt, begrijpt Anele natuurlijk wel. “Hij moet een team bouwen en we zijn het gastland. Dan moet je toch minstens naar de tweede ronde. We verwachten niet veel, maar dat toch wel. En eens je zover bent, is er veel mogelijk. Kijk maar naar de Confederations Cup, waar Zuid-Afrika pas in de halve finales verloor van Brazilië.”

Dankbaar om Parreira

Anele, onlangs 22 geworden, speelde tegen Japan en Jamaica pas zijn tweede en derde interland. “Ik had er al bij moeten zijn toen ik nog in Zuid-Afrika voetbalde,” vertelt hij, “maar ik kreeg geen kans bij de U20. Een spel van makelaars. Die zorgen er op de juiste bondsniveaus voor dat hún spelers spelen. Ik kom van Kaapstad en de voetbalbond is in Johannesburg gevestigd, dat maakte het moeilijk voor mij.”

Zijn doorbraak bij de Bafana Bafana, zoals het Zuid-Afrikaanse nationale team wordt genoemd, komt op het ideale moment. “Dit is mijn ticket voor de wereldbeker! Iets waar elk kind van droomt, het grootste voetbalevenement van de planeet. Ik ben erg dankbaar dat Parreira terug is. Hij gelooft in mij. Hij houdt van mijn manier van spelen.”

Hij speelde als rechtsback, aan de zijde van Aaron Mokoena, ex-speler van RC Genk en Germinal Beerschot. “Misschien niet mijn favoriete positie,” bekent Anele, “maar ik maak daar nooit een probleem van: ik speel waar de coach mij zet. Parreira heeft genoeg ervaring om te zien waar ik het best ben. Ik klaag nooit, I let my feet do the talking on the field.”

Parreira was eerlijk met hem, zegt hij. “Hij zei dat hij me niet kende. Niemand beval me bij hem aan. Hij is tevreden nu, noemde me een goede jonge speler. Op die positie hadden we ook veel problemen. De speler die er speelde, komt uit in de Zuid-Afrikaanse competitie en speelde met ups en downs. Parreira wilde er spelers uit Europa bij. Zuid-Afrikanen houden ervan to show off, ze dansen met de bal. Dat kun je hen niet afpakken, maar Parreira verkiest het simpel te houden en dat is ook mijn spel.”

Comeback van McCarthy

Dat het met de Bafana Bafana stilletjes weer de goede kant lijkt op te gaan, is de verdienste van Parreira, zegt Anele. “Hij heeft direct een betere organisatie neergezet. Onder Santana pakten we telkens minstens twee doelpunten per wedstrijd. Nu bleef het twee keer 0-0. Japan is toch geen slecht team, het plaatste zich ook voor het WK. Prioriteit was dus: geen doelpunten meer toestaan. Dat is gelukt. Nu nog scoren.”

Parreira, zo vertelt Anele, is een trainer die Braziliaanse flair aan realisme koppelt. “Hij gelooft in het spélen, maar hij is een motivator ook. Hij spreekt ons erg inspirerend toe voor een wedstrijd. Dat het niet alleen om voetbal gaat, maar ook om mentaliteit. Ik kan niet meer lopen, zei hij, maar jullie wel. Dus loop alsof je leven ervan afhangt. Hij heeft onze geesten geopend. Maar denk niet dat het in één keer allemaal zal lukken, zei hij ook. Je wordt niet wakker op een dag als de beste trainer van de wereld. Hij overtuigde ons dat we méér kunnen bereiken. Ik geloof in motivatiespeeches, volgens mij is er niks beters. Parreira is een grote naam. Hij vertelde ons hoe hij de wereldbeker won met Brazilië. Ik was verrast over die openheid, over hoe hij zijn successen met ons deelde.”

Al is scoren nog het probleem, ook de terugkeer van Benny McCarthy is een goede zaak voor het team, zegt Anele. “Zijn probleem was dat hij zijn wedstrijden uitkoos. Was het tegen een grote tegenstander, dan kwam hij. Voor wedstrijden tegen kleine landen bleef hij weg. Hij respecteerde zijn land niet. Nu heeft hij zijn excuses aangeboden. Dat is belangrijk, want hij is onze topscorer.”

The lucky ones

Tegen Japan en Jamaica was de eerste keer dat Anele voor zijn eigen thuispubliek speelde. “Een geweldige ervaring, met al die vuvuzela’s”, glundert hij. De stadions zaten vol, zegt hij. “De mensen zijn er klaar voor. De stadions zijn amazing, zoals in Europa. Alle lof voor de mensen die er dag en nacht aan hebben gebouwd. In Kaapstad is er zelfs een arbeider verongelukt tijdens de bouw. Dat mogen we niet vergeten.”

De grote vraag volgens Anele is: wat zal er gebeuren met de stadions ná het WK? In Kaapstad, waar hij opgroeide, verrees het indrukwekkende Green Point Stadium. Het is het op twee na grootste stadion in Zuid-Afrika. “Veel van het geld is naar de stadions gegaan”, weet Anele. “Maar hoe zal Kaapstad dat stadion nadien onderhouden en rendabel maken? Met artiesten die er optreden? We hebben twee ploegen in Kaapstad, Ajax Capetown en Santos. Naar Ajax Capetown komen maar 12.000 mensen kijken, dat is één tribune in een stadion van 60.000 mensen. Zonde. De mensen van Kaapstad zijn blij met het WK, want ze houden van voetbal. Maar het gekke is dat ze zelf vooral supporteren voor één van de drie grote ploegen: Orlando Pirates, Kaizer Chiefs en Mamelodi Sundowns. Die zijn alle drie van Johannesburg, wat op twee uur vliegen ligt.”

Ondanks alle bedenkingen die kunnen worden geformuleerd bij de organisatie van zo’n groot sportevenement in een probleemland als Zuid-Afrika, meent Anele dat blijdschap moet overheersen onder de bevolking. “Het WK zal veel jobs creëren. Natuurlijk zal niet iedereen tevreden kunnen worden gesteld. Alleen de lucky ones, de anderen hebben pech. En dan komt er criminaliteit in het spel natuurlijk. Dat weet je. Omdat de een twee jobs heeft en de ander géén. Geen geld in zijn zak, slapen met een lege maag. En dan gaan ze mensen overvallen. Laten we realistisch zijn: dat zal ook gebeuren tijdens het toernooi.”

Drugs en aids

Anele hoopt dat er ook na het WK een erfenis zal zijn voor de Zuid-Afrikaanse bevolking. “Wat zullen ze overhouden ná het toernooi? Daar maak ik me zorgen over. Anderzijds zie je veel mensen ook zelf hun kansen vergooien. Ze pakken je in met hun verhaaltjes, dissen altijd maar excuses op, maar eigenlijk zijn het gewoon leugenaars en bedriegers. Ik zeg hen altijd: I don’t buy your story.”

Europeanen die naar Zuid-Afrika afreizen, zullen dat niet alleen voor het voetbal, maar ook als toerist doen. Zij kunnen beter op hun hoede zijn, waarschuwt Anele. “Ze zullen iets willen zien van het land en zullen langs alle kanten te maken krijgen met mensen die geld ruiken. Dat zal tot grote ontgoochelingen leiden. Ik zou willen dat het niet gebeurt, maar het is de realiteit: je komt voor je plezier en dan word je overvallen. Mijn advies is: reis altijd in groep. Ga nergens naartoe zonder begeleiding van de politie. Ik zie soms mensen met een bus het township inrijden, zonder politiewagen als begeleiding. Dat is problemen zoeken. De mensen daar zíén dat het toeristen zijn en zullen van alles proberen. Daarom zeg ik: vertrouw de mensen ginder niet te erg. Zelfs van een taxichauffeur weet je niet waar hij je naartoe zal brengen.”

Als hij thuis is, zegt hij er met zijn vroegere wijkgenoten over te praten. “Misdaad loont nooit, zeg ik ze altijd. Ik zíé dat ze willen roken, coke of wat weet ik al, ik zíé hoe ze beven, de hele tijd in hun handen wrijven, zenuwachtig door een tijdschrift bladeren … En dan durven ze niet omdat ik erbij ben, terwijl het mij niet uitmaakt. Het heeft toch geen zin dat ik hen op andere gedachten probeer te brengen: het gaat het ene oor in en het andere weer uit. En altijd familieproblemen als excuus. Ik schaam me niet voor hen, maar ik ben gelukkig dat ik eraan ben ontsnapt. Ik slaap niet met de schrik dat de politie aan mijn deur zal staan. Want waar hebben ze het geld voor die drugs vandaan? Van overvallen. Drugs is het grote probleem van de jeugd nu. Het doodt onze broers en zussen.”

Maar wat is doodsoorzaak nummer één in Zuid-Afrika? Anele stelt zelf de vraag en geeft het antwoord. “Aids!”, zegt hij. “Denken al die investeerders die geld stoppen in dat WK daar ook aan? Elke dag sterven er mensen aan aids in Zuid-Afrika. Op tv en radio, in tijdschriften en op de billboards: overal word je ermee geconfronteerd, je kunt er niet naast kijken. Wat gaan ze daaraan doen? Het is goed om erover te praten, maar als er geen actie wordt ondernomen, heeft praten geen zin.”

Nieuwe helden opleiden

“Het WK zal de levensstandaard van de mensen niet verhogen”, gelooft Anele. “Alles zal hetzelfde blijven. Maar de bevolking is wel blij dat ze het grootste voetbalevenement ter wereld mag organiseren. De stad zal leven tijdens het toernooi. Ze willen ook zien hoe hun jongens zich meten met de beste landen van de wereld. Meer is het niet. Het zal niet beter of slechter gaan daarna. Als er kansen te grijpen zijn, dan door de generaties na hen, door hun kinderen. Vlak voor ik terugkeerde, ging ik naar een toernooitje kijken naast het Green Point Stadium. Ik zag daar twee mensen uit Nederland. Makelaars, geloof ik. Dat is goed voor die spelers.”

Een WK draait om geld. Anele is niet zo naïef dat hij dat niet weet. “Maar waar geld in het spel is, is ook altijd kwaad. Wanneer de Zuid-Afrikaanse voetbalbond sponsorgeld geeft aan de clubs, verdwijnt het niet zelden in de zakken van de clubeige-naars. Ik hoop dat er door dit WK zal worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van goede voetballers. In de jeugd. Dit WK wordt het laatste van Benny McCarthy. Wie zal hem opvolgen? Naar wie moeten we daarna opkijken? Laten we die spelers nu gaan opleiden.”

door jan hauspie

Elke dag sterven er mensen aan aids in Zuid-Afrika. Denken al die investeerders daar ook aan?

Laten we realistisch zijn: er zullen bezoekers worden overvallen tijdens het WK.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content