Wat dacht je toen je Sofie voor het eerst zag ?

“We studeerden allebei aan de universiteit in Leuven en ze was me onmiddellijk opgevallen. Ik wist meteen dat zij de vrouw van mijn leven was. Op een West-Vlaamse avond heb ik haar kunnen versieren.”

Je combineerde toen studies met topsport.

“Ik volgde een licentie Lichamelijke Opvoeding. ’s Morgens had ik praktijk, in de namiddag theorie tot vier uur, dan nam ik de bus naar Westerlo, waar ik toen speelde, om te trainen en daarna de trein terug naar Leuven. Meestal was het al tien uur ’s avonds voor ik weer op mijn kot was. En dan ging ik nog pinten pakken (lacht)! En ik was nog preses ook ! Mijn dagen waren 24 uur op 24 gevuld. Maar het is toch gelukt, ik ben altijd een vrij goede leerling geweest : elk jaar haalde ik onderscheiding. Toen ik mijn diploma op zak had, heb ik eerst nog twee jaar gewerkt als medisch adviseur alvorens profvoetballer te worden.”

Praten jullie thuis vaak over voetbal ?

“Weinig. Ik probeer het een beetje te vermijden. Ik besef dat ik daardoor vaak asociaal of arrogant kan overkomen bij Jan met de pet.”

Je hebt drie dochtertjes, wou je er geen zoontje bij ?

“Neen. We gaan zeker niet op zoek naar een vierde kindje in de hoop er een voetballertje van te maken. Trouwens, zodra mijn voetbalcarrière erop zit, stap ik uit die wereld. Voetbal is voor mij nooit het belangrijkste geweest. Met de geboorte van mijn dochtertjes heb ik wel een knop omgedraaid. Ik besefte dat ik als profvoetballer op korte termijn een beetje financiële zekerheid moest verwerven. Ik wil toch iets opzij kunnen zetten voor als mijn kinderen later een tegenslag zouden kennen.”

Blijft er buiten het gezinsleven en de sport tijd over voor andere zaken ?

“Ik kook graag. Dat heb ik van thuis meegekregen, als kleine gast wou ik ook al mijn eigen soep maken. Ik kook niet volgens de boeken, veeleer op het gevoel. Ik hou vooral van keukens waar ze nog met authentieke ingrediënten werken. De Italiaanse sfeer ligt me : culinair genieten en lekkere wijntjes. Dat is nog zo’n passie van mij : wijn ontdekken. Sofie en ik rijden soms naar Frankrijk om er wijn of champagne te kopen. Ik legde al een kleine wijnkelder aan en het is de bedoeling om me later nog meer te gaan verdiepen in de kunst van het wijnproeven. Met Jochen Janssen, met wie ik op en af rijd, heb ik nu in Sint-Truiden een collega-wijnliefhebber gevonden.”

Je vader is een ex-profvoetballer, heeft hij jou het voetbal opgedrongen ?

“Integendeel. Bij ons in de familie waren de studies belangrijk. Ik denk dat mijn ouders fier mogen zijn op hun kinderen. Mijn zus (Marie-An Caers, nvdr) speelt professioneel basketbal bij Dexia Namen en mijn broer is burgerlijk ingenieur : hij geeft momenteel colleges aan de Stanford University in Californië. Ik probeer wel eens naar het basketbal te gaan kijken. Eén keer al mocht ik de opworp geven van een bekerwedstrijd van Dexia Namen. Trouwens, wist je dat scheidsrechter Amand Ancion voorzitter is geweest van Namen ? Als ik hem zie, komt hij steeds een praatje maken over basketbal. Maar ook het volleybal volg ik : vorig jaar ben ik naar Roeselare – Lennik geweest. Eigenlijk interesseren alle sporten mij.”

Kijk je dan ook veel naar sport op televisie ?

“Neen, soms naar wielrennen, maar zeker niet naar voetbal. Zelfs niet naar de Champions League. Ik hou het bij actualiteitenprogramma’s of documentaires op Canvas. Naar VTM kijken we bijna nooit. Soms probeer ik De Rederijkers mee te pikken, maar meestal liggen we tegen dan al in ons bed. Wij gaan heel vroeg slapen, rond tien uur kruipen wij al onder de wol.”

door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content