Waar hebben jullie elkaar leren kennen ?

“Dat was negen jaar geleden, in een discotheek in Zandhoven. Ik leefde al drie jaar gescheiden en na drie jaar feesten was ik in feite op zoek naar opnieuw wat stabiliteit in mijn leven. We spraken af om de dag erna samen naar de bioscoop te gaan. Ik was op onze eerste afspraak meteen te laat, gelukkig zag Christine het door de vingers.”

Gaan jullie nog vaak uit ?

“We zijn allebei levensgenieters, we komen heel graag onder de mensen en meestal verlaten we bij de laatsten de kantine : bij FC Brussels of in Vorselaar, waar we vaak gaan kijken naar de provinciale ploeg. Ik vind het heel belangrijk om een goed contact te onderhouden met de supporters. Ik doe dat graag, en Christine trouwens ook. Wij leven echt voor het voetbal. Ik zal ook bijna nooit weigeren om acte de présence te geven op een evenement. Als ik hoor dat sommige spelers daar geld voor durven te vragen, keert mijn maag.”

Wat sprak je vooral aan in Christine ?

“Ze is heel perfectionistisch en tegelijkertijd zorgt ze voor rust in mijn leven. Ze is een beetje poetsgek. Alles moet netjes zijn en daar hou ik wel van. Al kan ze op het huishoudelijke vlak daardoor veeleisend zijn. Lastig als je net een zware trainingsdag achter de rug hebt en dan toch nog absoluut het gras moet maaien tegen de avond. Als ik dat niet doe, dan merk ik goed genoeg dat er iets hapert, dan praat ze enkel met de kindjes en zwijgt ze tegen mij. Ze zou soms meer mogen praten over wat ze voelt, in plaats van het te laten blijken. Maar dat is het enige negatieve dat ik kan vinden. En dat ze misschien iets te naïef is.”

Naast je beroep als profvoetballer ben je al jaren professioneel betrokken bij het brandweerkorps…

“De brandweer is mijn leven, ik ben daarmee opgegroeid : mijn grootvader en mijn vader waren brandweerman. Uitrukken voelt elke keer weer als een bekerfinale spelen in Turkije, vijftigduizend man die staan te schreeuwen : ‘Patrick ! Patrick ! Patrick !’ Ik krijg er kippenvel van : (wijst naar zijn arm) kijk, nu weer. Wij wonen nu vlakbij de brandweerkazerne, waardoor ik altijd in het eerste korps zit om uit te rukken. Eerlijk gezegd was dat een van de hoofdredenen om juist hier een nieuwe woonst te bouwen, we wonen hier sinds begin mei. Ik ben meteen na mijn legerdienst bij de brandweer begonnen. Ik doe dat nu al vijftien jaar lang en ik heb dat al die tijd gecombineerd met het topvoetbal. Gelukkig moest ik zelden ’s nachts uitrukken, maar ik herinner me nog een seizoen bij Lommel dat elke keer als ik op vrijdagnacht moest werken, we de dag erop wonnen.”

Blijkbaar houd je er een heleboel rituelen op na. Zo bijgelovig ?

“Ja, ik leef enorm toe naar een wedstrijd. Die rituelen heb ik geleerd in Turkije, van mijn ploegmaat bij Gençlerbirligi, Thomas Zdebel. Twee dagen voor een wedstrijd trokken wij met de ploeg op afzondering. ’s Morgens gingen we wandelen en ’s namiddags trokken we ons terug op onze kamers. We deden de gordijnen dicht en sliepen twee uurtjes. Daarna een douche en dan zetten we keiharde muziek op, Thomas had dikwijls muziek van de La Rocca mee. Wij liepen als opgezweepte gekken het veld op.”

Welke herinneringen houd je nog over aan Turkije ?

“Heel goede. Als voetballer leef je er als een koning, maar je moet geluk hebben. Na twee weken riep de voorzitter mij bij zich en zei dat mijn trainingsarbeid op niets trok en dat ik dringend moest presteren of dat ik anders zou vliegen. Gelukkig raakte ik net op tijd in vorm. Het werd een schitterend jaar, met de bekerwinst als apotheose.”

door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content