Acteren was zijn broodwinning, autosport zijn passie.

Drieëntachtig is hij geworden, Paul Newman. Iedereen zal hem herinneren als de topacteur met hemelsblauwe ogen. Minder bekend is dat zijn echte passie elders lag: op de circuits. Waar hij het ook ver schopte.

Newman ontdekte de autosport toen hij in 1969 de prent Winning draaide. Niet eens drie jaar later reed hij al mee in een heuse race. Hij haalde een behoorlijk niveau: in 1979 werd hij tweede in een van de grootste races ter wereld, de 24 Uren van Le Mans. Bij de jongere generatie autosportfanaten is hij bekender als mede-eigenaar van Newman Haas Lanigan Racing, een topteam in de Amerikaanse Indy Racing League. Met toprijders als Mario en Michael Andretti, maar ook voormalige F1-wereldkampioen Nigel Mansell, Cristiano da Matta en meer Sébastien Bourdais (nu in de F1 bij Toro Rosso) won hij meer dan 100 races.

Newman is niet de enige grootheid uit Hollywood die graag over de circuits scheurde. Steve McQueen werd geboren op een boogscheut van Indianapolis. Meer moet dat niet zijn om verliefd te raken op snelheid. In 1971 vereeuwigde hij zijn passie in de film Le Mans. Een van de twee dvd’s die je als autosportfanaat in de kast moet hebben, want vijf jaar eerder had John Frankenheimer de epische prent Grand Prix afgeleverd. Yves Montand en James Garner reden er in de hoofdrollen, maar toprijders als Jochen Rindt of Graham Hill voelden zich niet te beroerd om een bijrol te spelen. En de beelden snijden zelfs vandaag, 40 jaar later, nog altijd de adem af. Want op de wip van de jaren 60 naar 70 was het nog mogelijk om serieuze filmfaciliteiten te krijgen in de F1. Later, ergens in 1976, was er nog Bobby Deerfield met Al Pacino, maar die film gebruikte de weinige F1-beelden hooguit als achtergrond voor een liefdesverhaal.

Sindsdien is de F1 een ontoegankelijke wereld geworden. Vraag Bernie Ecclestone maar eens om een seizoen lang te komen filmen en Lewis Hamilton om een gastrolletje te spelen. Sylverster Stallone maakte in 2001 nog wel Driven, een prent over de Amerikaanse Indy Car. Geen epos zoals Grand Prix of Le Mans, maar een kaakslag voor iedereen die iets heeft met autosport. Als het aan ons ligt, dan mag het trouwens bij Le Mans en Grand Prix blijven.

door Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content