Noodlijdende organisatoren, een overvolle kalender, het gebrek aan buitenlandse concurrentie en de steeds hoger wordende startgelden : aan gespreksonderwerpen geen gebrek op de vergadering van de UCI-veldritcommissie deze week. “Het wordt een moeilijk debat”, blikt voorzitter Peter Van den Abeele vooruit.

Je zei eerder al dat je het prijzengeld wil verhogen en de startvergoedingen wil afschaffen.

Peter Van den Abeele : “Eigenlijk is het veldrijden een wereld op zijn kop. In het mountainbiken en het BMX’en krijgen renners geen startvergoeding, terwijl dat toch olympische disciplines zijn. De teams betalen daar alles en de renners krijgen hun salaris. In de cyclocross zit je met een scheefgegroeide situatie. Sven Nys krijgt nu bijvoorbeeld x-aantal euro’s startgeld in een veldrit – pas op, ik gun hem dat volledig – maar in het mountainbike moet hij vragen : ‘Hoeveel moet ik hier betalen om mij in te schrijven ?'”

Je wil het mountainbiken en de cyclocross ook dichter bij elkaar brengen.

“Op lange termijn zou ik de twee meer en meer willen fusioneren. Waarom ? Wij besteden momenteel heel veel geld aan de cyclocross, een niet-olympische discipline. De mountainbikers krijgen veel minder vergoedingen en prijzengeld in de wereldbeker dan de cyclocrossers. Natuurlijk mekkeren ze daar-over. Dan denk ik : waarom zouden we de 160.000 euro die we nu in het eindklassement van de wereldbeker cyclocross steken, niet investeren in een gezamenlijk eindklassement waar zes wereldbekers mountainbike en zes wereldbekers cyclocross meetellen ? Pas op, dit voorstel moet nog twee commissies passeren. Ik wil het ook zeker niet invoeren voor de Spelen van 2008.”

Vanwaar komt de vraag om iets te doen aan de startgelden in de cross ?

“Vooral van de buitenlandse organisatoren. Veel Belgische organisatoren kunnen het zich permitteren om die hoge vergoedingen te betalen, want zij hebben vaak livetelevisie en dus veel sponsors die veel geld meebrengen. Bovendien kunnen ze entreegeld vragen. Als de organisator in Milaan komende vrijdag tien euro inkom vraagt, dan komt er geen kat, hoor.”

Sinds 2004 zouden de startgelden gemiddeld met dertig procent gestegen zijn.

“Dat klopt en misschien liggen wij als UCI wel aan de basis ( lacht). Met de hervorming van de wereldbeker hebben we de vergoedingen herzien om de beste renners aan de start te krijgen. De beste vijf van de UCI-ranking krijgen 2000 euro, voor de wereldkampioen komt daar nog eens 1000 euro bij. Tussen zes en tien betalen we 1000 euro. In het verleden was dit voor iedereen 300 euro. Wat is er nu gebeurd ? De renners hebben geredeneerd : we krijgen in de wereldbeker al 2000 euro, dus we doen er nog een schep bij voor de andere crossen.”

Hoeveel bedraagt het gemiddelde startgeld voor een topper ?

“Een wereldkampioen krijgt in de wereldbeker 3000 euro als hij bij de eerste vijf op de UCI-ranking staat, maar dat is een klein bedrag vergeleken met wat hij op een andere cross krijgt. Reken daar nog maar eens vijftig procent extra bij.”

Buitenlanders moeten het met veel minder doen. Zij moeten hier soms voor een startvergoeding van 300 euro komen rijden.

“Dat is inderdaad niet logisch, zeker als je bedenkt dat bepaalde subtoppers 1500 euro krijgen. Waarom betalen ze die man dan geen 1000 euro en 500 euro meer voor die buitenlander ? Maar iedereen wil de Belgische renners aan de start en dat vullen ze dan aan met de verplichte tien buitenlanders.”

DOOR LOES GEUENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content