Een gesprek met de middenvelder van Genk over zijn roots in Trinidad en Tobago, zijn ontbolstering in België, zijn geluk in Limburg, zijn postuur van een verhuizer en zijn hoop om Anderlecht van bij het begin van de play-offs het vuur aan de schenen

Khaleem Hyland is het hier gewend geraakt sinds hij begin 2009 bij Zulte Waregem belandde: “Het weer is echt funny, drie keer op een dag kan het veranderen. Bij ons giet het of is het stralend weer. En winter kennen wij niet. Ik mis onze cultuur wel een beetje. Ik kom uit een land waar de mensen veel buiten leven, waar we niet gewoon af en toe eens langsgaan bij familie en vrienden en waar iedereen veel opener is. Alles is daar veel relaxter dan in Europa.”

Zijn land, dat is de archipel Trinidad en Tobago, voor de kust van Venezuela. Voetbal spelen ze er ook – denk maar aan het WK 2006, waar deze dwergstaat aan deelnam. Hyland, momenteel een vaste waarde op het Genkse middenveld, was toen zeventien en dus nog wat jong voor een nationale selectie. Ondertussen is dat wel anders en heeft hij al zo’n dertig interlands met T&T op zijn actief.

Tijdens de korte competitie-onderbreking vanwege de WK-voorronde kregen de spelers van Genk vijf dagen vrijaf. De ideale gelegenheid voor Hyland om aan tafel te schuiven voor een openhartige babbel.

Is deze korte vakantie noodzakelijk omdat iedereen wat moe is en de hoofden eens leeggemaakt moeten worden?

Khaleem Hyland: “Ze is in elk geval niet zinloos… We hebben sinds de zomer erg veel wedstrijden gespeeld: de Europese campagne duurde lang, met erg vermoeiende verplaatsingen. En we hebben te weinig gemakkelijke matchen gehad. Ik kan amper de wedstrijden tellen waarin we achter stonden en alles moesten geven om terug te komen en nog te winnen. Mentaal is het zwaar om achter de feiten aan te hollen. Je krijgt een goal binnen en je weet dat je nog twee of drie keer moet scoren om te winnen. Naast die vermoeidheid in het hoofd is er ook de fysieke uitputting: als de winter lang duurt, zie je meer af door de slechte velden. Je moet meer moeite doen om de bal te controleren en je benen voelen sneller zwaar aan. Het ene weekend voetbal je in de modder en acht dagen later heb je de indruk aan beach soccer te doen, met al dat zand om de putten te vullen. Ik hoop dat alle clubs die in play-off 1 zitten voor zo goed mogelijke omstandigheden zullen zorgen.”

Dat Genk vaak op achterstand kwam, is dat te wijten aan een gebrek aan concentratie in het begin van de wedstrijd?

“Ja, soms kwamen we te relaxed het veld op, te zeker van onszelf.”

Testen bij Celtic

Kijkt men je soms vreemd aan, gezien je origine? Voel je enige nieuwsgierigheid?

“Soms vraagt men mij: ‘Waar ergens in Afrika ligt dat, Trinidad en Tobago?’ (lacht) Het ligt natuurlijk in de Caraïben! Wanneer ik dat antwoord, vragen ze waarom ik weggegaan ben uit de Caraïben, weg van de stranden en de zon. Het is altijd mijn droom geweest om in Europa te voetballen. Toen ik een tiener was, kreeg ik een studiebeurs aangeboden om in de Verenigde Staten te gaan voetballen. Ik heb het risico niet genomen: als je studieresultaten daar niet goed zijn, laten ze je niet voetballen! Dat vond ik wat te gevaarlijk.”

Hoe ben je dan in Europa terechtgekomen?

“Dankzij één persoon: Dwight Yorke. Door een icoon te worden bij Manchester United heeft die Trinidad en Tobago op de kaart gezet. Op dat moment zag men in Europa dat er ook talent zat in een land dat amper 5000 vierkante kilometer groot is en nog geen anderhalf miljoen inwoners telt. De deelname aan het WK in Duitsland heeft de rest gedaan. Besef je wat een huzarenstukje dat was, om uit zo’n kleine voorraad spelers een ploeg voor de wereldbeker samen te stellen? Toen ik in de eerste klasse van mijn land debuteerde, heeft mijn makelaar ervoor gezorgd dat ik bij Celtic Glasgow mocht gaan testen. Ik kreeg een contract maar de twee clubs raakten er uiteindelijk niet uit. Onze toenmalige bondscoach Francisco Maturana, een Colombiaan, riep me dan op voor een vriendschappelijke wedstrijd tegen Engeland. Scouts van Portsmouth zagen me die dag spelen en boden me een contract aan. Maar omdat ik geen werkvergunning kreeg voor het Verenigd Koninkrijk werd ik uitgeleend aan Zulte Waregem. Ook het feit dat er veel concurrentie was en dat Portsmouth bijna failliet was, speelde daarin een rol. Zulte Waregem heeft me uiteindelijk definitief overgenomen en in de tweeënhalf jaar dat ik daar speelde, heb ik me goed geamuseerd. De transfer naar Genk was een logisch vervolg.”

Vorig seizoen kon Genk zich pas op de laatste speeldag van de reguliere competitie kwalificeren voor play-off 1. Dit jaar ging het veel vlotter.

“Ik zie een groot verschil: alle neuzen wijzen nu in dezelfde richting. Alle spelers hebben dezelfde mentaliteit, dezelfde goesting om te winnen. Vorig jaar waren er te veel die meer met een transfer in hun hoofd zaten dan met wat ze op het veld moesten doen. Now, all the guysrespect the game.”

Leg dat eens uit.

“Een wedstrijd gewoon als een job zien is niet genoeg. Je moet honger hebben, goesting, je moet de mensen gelukkig willen maken. Op een jaar tijd is de mentaliteit hier flink veranderd.”

In het begin was het niet gemakkelijk voor jou.

“Dat wist ik, ik was niet gekomen als eerste keus. Ik had twee stevige concurrenten: DavidHubert en Dániel Tözsér, de kapitein en de vicekapitein… Terwijl ikzelf van Zulte Waregem kwam, nog jong was en nooit iets gewonnen had. Ik vermoedde wel dat ik geduld zou moeten hebben, ik begreep dat Frankie Vercauteren me had laten komen om de kern te verbreden, om meer wisselopties te hebben. Het vertrek van Vercauteren en de komst van Mario Been hebben alles in een stroomversnelling gebracht. Iedereen begon voor hem van nul af aan, hij had vooraf geen keuzes gemaakt. Logisch ook: waar Vercauteren de neiging had om te kiezen voor jongens die met (en voor) hem gevochten hadden om kampioen te worden, had Been nog geen verleden met de groep. Ik zei bij mezelf: now it’s my time.”

Een beest

Je bent stevig gebouwd: 85 kilo voor 1m83.

“Euh, 87 kilo op dit moment… (lacht) Ik heb hier twee kilo spieren bijgewonnen. Bij Zulte Waregem was ik niet verplicht om in de fitnesszaal met van die marteltuigen te werken. Hier heb ik geen keuze. Maar goed: het werpt vruchten af.”

Het is niet gemakkelijk om jou van de sokken te lopen.

I’m a strong guy, yeah… Mijn lichaamsbouw speelt een rol, maar ik heb ook een heel goed evenwicht. Ik kan net zo goed op mijn linker als op mijn rechtervoet steunen en dat is handig als je in een duel op de been moet blijven. Veel voetballers hebben maar één goeie steunvoet. Meestal zijn het dus mijn tegenstanders die tegen de grond gaan. Bij Zulte Waregem zeiden mijn ploegmaats dat ik een beest was. Zo zie ik dat niet: ik ben cool maar ik doe mijn werk. Als je je in het duel voor 100 procent geeft, ben je meester van de situatie. Ga je maar tot 75 procent, dan loop je het risico om je te blesseren, want je tegenstander zal zijn voet wél zetten.”

Vorig seizoen werd je vier wedstrijden geschorst voor een slag aan César Arzo van AA Gent. Was dat ook omdat je ‘meester van de situatie’ wou zijn?

“Dat lag anders. Genk had het moeilijk en er was wat frustratie. Ik richtte me op om een bal met het hoofd te nemen en daarbij raakte ik hem met mijn arm. Dan heeft hij wat komedie gespeeld zoals veel voetballers die je maar eventjes moet aanraken of ze rollen al kermend van de pijn over het gras met hun handen voor hun gezicht… Dat hoort erbij zeker? Dan heeft Arzo zijn job goed gedaan. Maar ik ben rustiger geworden. Bij Zulte Waregem pakte ik veel kaarten, gele en rode. Nu gaat het beter, ik heb er dit seizoen zes gele gehad, dat is aanvaardbaar voor een verdedigende middenvelder. Ik ben ook één keer uitgesloten, maar de bond heeft geoordeeld dat de uitsluiting op zich al een voldoende zware straf was en heeft me niet geschorst. Daar zien ze ook wel dat ik mijn leven gebeterd heb.”

Fluiten de scheidsrechters in België te snel?

“Voetbal is toch een contactsport, een sport van mannen? Soms heb ik de indruk dat scheidsrechters fluiten en kaarten trekken omdat ze vrezen de controle over een match te verliezen. Ze redeneren dat als ze de eerste zware tackle bestraffen, er misschien geen tweede zal komen. Maar ik zie in Engeland, Italië, Duitsland of elders veel zulke tackles en daar blijven die onbestraft.”

Komt jouw ruwe manier van voetballen voort uit je jonge leeftijd, je opvoeding, het milieu waarin je opgroeide?

“Bijlange niet. Ik heb geen moeilijke jeugd gehad. Helemaal niet het clichébeeld dat Europeanen soms hebben van ministaatjes die ergens ver weg in een oceaan liggen. Mijn ouders werkten allebei, ik heb nooit iets te kort gehad, nooit honger geleden. Ik heb zelfs véél gegeten… (lacht) Als ik mijn voet zet, dan komt dat eerder door de opleiding die ik op het voetbalveld gekregen heb. Omdat ik talent had, deden ze me spelen tegen gasten die twee of drie jaar ouder waren. Bovendien was ik niet eens erg groot voor mijn leeftijd. Om te overleven en vooruit te komen moest ik me wel laten gelden in de duels. Mijn tegenstanders zetten ook hun voet, ze wilden vooral niet belachelijk gemaakt worden door zo’n ukkepuk.”

Druk bij Anderlecht

Op de eerste speeldag van de play-offs trekken jullie naar Anderlecht. Een goeie zaak?

“Zeker weten. Dat kan het keerpunt van het seizoen worden. Als we winnen, komen we terug tot op drie punten en is alles weer mogelijk. Op de tweede speeldag ontvangen wij Zulte Waregem en moet Anderlecht naar Standard, waar het altijd afziet. Voor hen zijn de matchen tegen Standard en Club Brugge altijd een clásico en dus lastig. Wij hebben het geluk met Genk geen clásico’s te moeten spelen… Onze verplaatsing naar Anderlecht heeft nog een voordeel: met Milan Jovanovic, Dieumerci Mbokani en Guillaume Gillet zijn drie van hun basisspelers geschorst. De druk ligt bij hen, niet bij ons.”

Anderlecht won in december op jullie terrein, maar in de beker namen jullie revanche. Geeft dat ook een psychologisch voordeel?

“Die fameuze terugmatch in de beker heeft ons veel vertrouwen gegeven. We weten nu dat zij niet sterker zijn dan wij.”

Ze hebben in de reguliere competitie wel twaalf punten meer gehaald…

“Oké, maar waarin zit dat verschil? Niet in het niveau van de beide kernen. Je mag Anderlecht en Genk positie per positie bekijken: we hoeven hen niemand te benijden. Zij hebben Mbokani en Jovanovic om te scoren? Wij hebben Jelle Vossen, Elyaniv Barda, Glynor Plet, Benjamin De Ceu- laer… ook niet slecht, hé? Het verschil is gemaakt in een rist kleine matchen. We speelden gelijk tegen Lierse, verloren vier punten tegen OHL, verloren bij Cercle en konden hen thuis niet kloppen. Dat is een pak punten. Anderlecht is beter omgegaan met die matchen, vaak zonder goed te spelen, door een goaltje te maken en die voorsprong te verdedigen. Als wij voor stonden, gaven we dat soms nog in de laatste minuten uit handen.”

Welke rol speelt de bekerfinale met betrekking tot de play-offs?

“Aan de beker denken we nu even niet. Als we mogen kiezen, verkiezen we de Champions League boven de Europa League.” (lacht)

Anderlecht heeft extrasportieve problemen gehad, Club Brugge kende een interne revolutie, bij Standard kwam er een nieuwe coach en rebelleerden de supporters… Daarbij vergeleken lijkt Genk dit seizoen wel een oase van rust.

“Bij ons stelt in elk geval niemand zich boven de groep. Misschien is dat elders wel zo…”

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“We hebben te vaak achter de feiten aan gelopen en dat is mentaal vermoeiend.”

“Genk hoeft geen clásico te spelen, een voordeel tegenover Anderlecht, Standard en Club Brugge.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content