Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Twee halfbloeden, twee supertalenten. Vincent Kompany en Anthony Vanden Borre over interlands en afkomst. Afrikaan in België, Belg in Afrika. ‘Onze afkomst is een rijkdom.’

Hij is pas achttien geworden, maar als je ermee rond de tafel zit, converseert hij met de levenservaring van een echte volwassene. Een jaar geleden was Vincent Kompany nog volledig onbekend, maar zaterdag staat hij na een schitterend seizoen bij Anderlecht gewoon in de basis van de nationale ploeg. Al even spectaculair is de doorbraak van Anthony Vanden Borre, acht matchen bij Anderlecht in de slotfase van het kampioenschap. Twee jaar jonger en stiller, introverter, maar ook al international, zij het dat het voor hem nog iets te vroeg lijkt. Voorlopig vertoeft Vanden Borre nog liever onder de vleugels van zijn iets oudere ploegmaat, in de luwte. Expressief op het veld, introvert ernaast.

Welk gevoel hield jij over aan je korte invalbeurt tegen Turkije ?

Anthony Vanden Borre : “Een gemengd. Aan de ene kant was het mooi om zo jong al voor de nationale ploeg te kunnen spelen. Anderzijds stond ik pas op het veld en we slikten al een doelpunt.”

Vincent Kompany : “Ik was verrast dat die goal zo kort bij het einde viel. Op het scorebord stond dat ze 2-3 maakten in de 81ste minuut, ik dacht dat we nog tien minuten hadden. Als ik had geweten dat er maar één minuut meer te spelen was, reageerde ik wellicht anders.”

Wat liep er fout ?

Kompany : “Ik weet niet of je over fout moet spreken. Ik heb er met Anthony intern al over gepraat, wat hij misschien had moeten doen. Het was een fase in de wedstrijd, een klein misverstand. Maar het is niet omdat zijn pas misschien een beetje te ver was, dat er een goal moest vallen.”

VandenBorre : “De bal lag er snel in, vrees ik. Op dat niveau…”

Deed het je pijn ?

VandenBorre : “Uiteraard. Een mens stelt zich zijn debuut lichtjes anders voor.”

Vreesde je dat je er tegen Nederland daarom niet bij zou zijn ?

( Vanden Borre blijft stil. )

Kompany ( springt zijn ploegmaat bij) : “Dat zou… Anthony is een optie voor de toekomst, al de selecties nu, zijn een stap op weg naar. We stellen een groep voor de toekomst samen, dat komt de Anthony van over één, twee jaar zeker ten goede. Eigenlijk móet je er hem nu gewoon bijnemen, één omdat hij het verdient en twee omdat hij een van de pioniers van de ploeg wordt. En niet afmaken op basis van dertig seconden voor een fout die er eigenlijk geen was. Ik verdedig hem als vriend, maar ook als collega. In het voetbal is er een tendens om steeds naar een schuldige te zoeken. Wie heeft wat gedaan ? Terwijl er vaak niet echt een individuele fout aan de basis van een doelpunt ligt.”

Wat vind je van het predikaat ‘jeugdzonden’ ?

VandenBorre : “Ik vind dat men nogal snel vergeet dat ik nog maar zestien ben.”

Kompany : “Mijn voornaamste bedoeling dit seizoen was de mensen te doen vergeten hoe oud ik was. Aanvankelijk vond ik het zelfs vervelend dat mensen zegden dat ik ‘goed gespeeld had voor iemand van achttien.’ Dat wilde ik juist doen vergeten. Dat is me gelukt op het moment dat ik mijn eerste interlandselectie kreeg en met de start van de Champions League. Jeugdzonden kunnen niet in de Champions League. In het kampioenschap waren die minder een probleem. Anderlecht wint toch 25 of 26 wedstrijden in een seizoen, pakt weinig goals en als je er dan eentje op je geweten hebt, is dat niet zo dramatisch. In de Champions League geldt dat allemaal niet en stelt de trainer zijn beste ploeg op. Volgens mij viel toen dat predikaat ‘jongere’ van me af. Sinds pakweg vier maanden bekijkt men me nog wat anders, analyseert men elke prestatie, elke tussenkomst, eventueel elke fout. Ik vind dat een eer, dat men belangstelling heeft voor wat ik doe. De keerzijde van de medaille is misschien dat mensen snel wennen aan het goede in je spel, en misschien zelfs wachten op het negatieve. Daarmee kan ik leven, in een grote club gebeurt zoiets nu eenmaal.”

Wordt dat jouw doel volgend jaar, Anthony ? De mensen je leeftijd doen vergeten ?

VandenBorre : “Mijn doel is goeie wedstrijden spelen. De rest zien we wel. Ik heb niet het gevoel dat ik basisspeler ben. De trainer maakt zijn keuze en als die op mij valt, zal ik zo goed mogelijk mijn best doen.”

Vincent, wat vind je van de idee dat jouw toekomst op het middenveld ligt ?

Kompany : “Of het mijn toekomst is, weet ik niet, maar mijn verleden is het alleszins. Zeventig procent van de tijd heb ik daar gespeeld. Het is een plaats waar ik me vrij natuurlijk kan bewegen. Anderzijds is het ook een plaats waar Anderlecht al veel kwaliteit heeft lopen. Ik sta honderd procent achter Besnik Hasi en Yves Vanderhaeghe en de progressie van Junior. ( Voorzichtig) Het is dat jij het vraagt, ik heb daar zelf nooit over willen praten, omdat ik er het nut niet van inzie. De trainer moet oordelen waar hij mij het beste kan gebruiken.”

Dat is in de verdediging, bevestigde hij onlangs.

Kompany ( even voorzichtig) : “De trainer kan zijn plan hebben, maar ik weet dat plannen snel kunnen wijzigen. Daar ben zowel ik als Anthony het levende bewijs van ( lacht). Laat het ons hierbij houden dat er drie jongens aangewezen zijn voor die plaats, maar dat zij misschien minder dan ik het geluk hebben polyvalent te zijn. Ik postuleer nergens voor en eis niks, ik denk dat 99 procent van de profs tevreden moet zijn met een basisplaats.”

VandenBorre ( knikt) : “Zo is het.”

Uit eerdere verhalen bleek dat jullie je ontzettend hebben geamuseerd bij de jeugd. Is het verschil bij de overstap naar de A-ploeg de ernst die er nu bij komt kijken ?

VandenBorre : “Ik vrees dat we ons nog steeds vooral willen amuseren. Er is meer inzet, maar de basis blijft het plezier in het spel.”

Kompany : “Zo is het. Het enige iets minder leuke extraatje is dat het voetbal zich niet langer beperkt tot het terrein. Op bepaalde momenten is dat zwaar geweest.”

VandenBorre : “Ja.”

Kompany : “Binnen mijn vaste leefwereld kan ik nog steeds makkelijk leven, maar erbuiten is iets lastiger. Er zijn weken dat ik elke dag vier, vijf aanvragen krijg om iets buiten het voetbal te doen. Op sommige momenten verweet de trainer me iets te veel in de media te komen, maar daarop zeg ik dat ik zoiets niet wil, en dat ik nog heel veel afrem.”

VandenBorre : “Bij mij is het nog niet zo erg als bij Vincent, maar ik merk toch ook meer aandacht. Dat het misschien allemaal nogal snel gaat, is iets waar ik zo weinig mogelijk aan tracht te denken. ( Kijkt naar Vincent) Misschien heb ik het allemaal wel een stukje aan hem te danken.”

Kompany : “Niet te veel eer, hij heeft het ook aan zichzelf te danken. Anthony heeft gewoon veel kwaliteiten. Maar zo waren er vroeger nog en toen volstond dat misschien niet altijd. In die zin heb ik misschien een kleine bijdrage geleverd. Ik herinner me nog dat ik vorig jaar, toen ik nog bij de reserven speelde, zei dat we bij de zestienjarigen zo’n fantastisch elftal hadden dat er daar zeker een paar van in de eerste ploeg zouden geraken. Er zijn jongens die toen hebben geantwoord : ‘Vergeet het, dit is Anderlecht, dit kan niet.’ Maar het is toch gebeurd, zoals voorspeld. In de loop van dit seizoen heb ik ook voorspeld dat Anthony de volgende zou zijn. Hij was al op goeie weg. Er was één ding waar ik in zijn geval voor vreesde. Mijn overgang was heel geleidelijk. Toen ik doorbrak, was ik er min of meer klaar voor. Vervolgens ging iedereen zich richten op wat achter me kwam en ik vroeg me af of het voor de jongens die volgden niet allemaal over-gemediatiseerd zou zijn.”

Je moet toegeven dat je de lat voor je ‘opvolgers’ direct héél hoog hebt gelegd.

VandenBorre ( lacht) : “Nogal ja.”

Kompany : “Dat komt omdat ik dat destijds voor mezelf deed. Als ik nu een balans opmaak van dit seizoen, heb ik de lof nooit zomaar willen aanvaarden. Leuk om te horen en in zekere zin motiverend, maar ik heb dat altijd gerelativeerd. Als ik hoorde dat ik een goeie wedstrijd speelde, kon ik in mezelf makkelijk zeggen : Vincent, dat is niet waar, dat en dat kon beter. Ik ben daardoor niet beter gaan spelen, dat komt door ouder te worden en meer ervaring te krijgen. Een soort natuurlijke evolutie. Dat is wat ik bij Anthony ook merk.”

VandenBorre : “Dat probeer ik. Wat ik niet snap, is dat men mij vergelijkt met Vincent. We hebben een heel andere stijl.”

Kompany : “Andere stijl, maar dezelfde mentaliteit. Die van Anderlecht. De filosofie dat elke speler iets kan bijdragen tot de aanval. De anderen in staat stellen te scoren, of zelf scoren. Alle jongeren die van Neerpede doorstromen, zullen die kenmerken hebben. Met dien verstande dat het de verdediging nooit uit balans mocht brengen.”

Over Anthony horen we : heel goeie voetballer, maar misschien geen echte verdediger…

VandenBorre : Euh…

Kompany ( springt spontaan ter hulp) : “Anthony is een heel goeie verdediger. Ik bewonder hem, want hij speelt nu op rechts, terwijl ik hem in heel mijn leven nog nooit op de rechterflank heb gezien. Hij was de bulldozer van het centrum, in de verdediging, of op het middenveld. Toen we samenspeelden in dezelfde ploeg, was er op dat vlak een soort natuurlijke wisselwerking. Ik was vaak de middenvelder en hij de verdediger, maar onze trainers voegden er steevast aan toe dat dit geen vaste posities waren. Als hij naar voor ging, bleef ik achterin hangen en omgekeerd.”

VandenBorre : “En dat werkte.”

Kompany : “Dat was eigenlijk de algemene regel in Anderlecht, als iemand zijn positie verliet, werd die overgenomen. Waarom rukt Anthony nu soms nog op zonder te kijken wat achter hem gebeurt ? Omdat hij ervan uitgaat dat iemand anders daar wel zal staan. Ik heb in het begin ook vaak moeten overleggen met de verdedigende middenvelder om daarover afspraken te maken. Misschien dat Anthony daar nu nog wat problemen bij ondervindt. Mijn ervaring is dat zoiets bij de A-ploeg niet de gewoonte is.”

VandenBorre : “Ik was soms verrast, ja, dat niemand mijn plaats innam. Het moeilijkste vond ik het positiespel.”

Dit interview is de opening van een nummer dat een ode brengt aan de Afrikaanse voetballer in België. In welke zin beïnvloedt Afrika jullie ?

Kompany : “In die zin dat ik naast mijn afkomst in Brussel nog veel Afrikaanse vrienden heb. Ik voel me vijftig procent Belg en vijftig procent Kongolees. Halfbloed zijn is voor mij een rijkdom. Anderzijds denk ik dat ik in België altijd wel meer bekeken zal worden als Afrikaan. Ik onderga dezelfde racismevooroordelen. In Kongo riskeert dat omgekeerd te zijn.”

VandenBorre : “Ik ben geboren in Afrika en heb er nog een jaar of vijf geleefd, maar omdat ik nog zo jong was, weet ik daar niet meer zoveel van. Ik herinner me alleen nog dat ik er een heel goede vriend had.”

Kompany : “Wat wij meemaken, kunnen jullie misschien beter begrijpen vanuit het taalverschil. Ik begrijp niet hoe Walen of Vlamingen op basis van taal zo tegen elkaar kunnen uitvaren. Ik kan met beiden overweg, omdat het twee identieke volkeren zijn. Misschien helpt mijn afkomst me daar om andere culturen beter te begrijpen en om archaïsche barrières te doorbreken.”

Wat vinden jullie van het initiatief om een Ebbenhouten Schoen uit te reiken aan de beste Afrikaanse voetballer in de Belgische competitie ?

Kompany : “Ik ben niet iemand die individuele prijzen op een voetstuk plaatst, omdat in het voetbal de collectiviteit primeert. Bovendien is er op dit moment een inflatie aan prijzen, ieder medium wil zijn eigen trofee in het leven roepen. Daar hebben ze het recht toe, maar het belang is misschien groter voor de sponsor dan voor de prijs. Er zijn bij die trofee vragen gesteld of ik wel in aanmerking kon komen, omdat ik niet volledig van Afrikaanse afkomst ben. Junior gaf daar een mooi antwoord op : ‘Vincent heeft dezelfde racistische beledigingen ondergaan als elke Afrikaan, waarom zou hij dan niet in aanmerking komen ?’ Dat vatte alles goed samen. Ik heb dit seizoen moeten lachen toen ze op GBA – het gebeurt overal, maar daar was het wel heel erg – apenkreten imiteerden telkens ik aan de bal was. Hoe kunnen die mensen dat, tegenover een halfbloed, iemand die in Brussel opgroeide en voor de nationale ploeg speelt ? Dat was over het randje, een beetje primair en zeker onbegrijpelijk.”

VandenBorre : “Zoiets versta ik ook niet. Nooit verstaan.”

Wat heeft de Afrikaanse voetballer ons Europese spel bijgebracht, denk je ?

VandenBorre : “Techniek, misschien, maar anderzijds mag je ook de techniek van de Belgen niet onderschatten.”

Kompany : “Er ontstond een wisselwerking. De Afrikaan leerde van de Europeaan en vice versa. Mijn indruk is dat het beiden completer maakt. Maar wat de ene juist concreet aan de ander toevoegt…”

Discipline versus avontuur en creativiteit ?

Kompany : “Dat zijn veralgemeningen. De techniek van de Afrikaan is op een andere manier ontwikkeld, net zoals de mijne op een nog andere manier is ontwikkeld, ook al groeide ik op in België. Ik groeide op in een achtergestelde wijk, waar bij voetbalwedstrijdjes techniek van belang was. Maar die is anders dan wat andere jongens op een voetbalterrein leerden.”

Ik hoor dat jullie graag eens terug willen naar jullie roots.

Kompany : “Financieel was het lang een onmogelijke onderneming en toen het oorlog was, kon het niet. Naar Kongo gaan, betekent voor mij immers niet Kinshasa bezoeken, maar terugkeren naar de streek vanwaar de familie afkomstig is. Die regio was lang onbereikbaar. Anderzijds heb ik ook veel familie in België, zowel van mijn vaders kant als de Belgische kant van mijn moeder. Zo erg mis ik het dus allemaal niet.”

Peter T’Kint

‘Ik voel me vijftig procent Belg en vijftig procent Kongolees.’ (Vincent Kompany)

‘Die apenkreten in de tribunes heb ik nooit verstaan.’ (Anthony Vanden Borre)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content