Luc Verheyen leeft en werkt al meer dan drie jaar in Zimbabwe. De gewezen manager van onder meer Germinal Ekeren en KV Mechelen vertegenwoordigt er het Italiaanse sportmerk Legea, maar vond er vooral innerlijke rust. ‘Achteraf bekeken’, zegt hij, ‘was dit de uitdaging die ik onbewust zocht.’

Hij is veranderd. Dat bleek al uit e-mailverkeer dat aan onze ontmoeting in Harare voorafging. Eén verhaal was blijven hangen. Op een dag was hij met zijn jeep naar the middle of nowhere gereden en tussen de bergen bij een helblauw meer in een oase van rust en geluk terechtgekomen. Bij enkele strohutjes was hij warm onthaald geweest door mensen die rond een houtvuur nootjes aan het branden waren. Vijf uur was hij bij hen gebleven en vooral tijdens dat halfuurtje alleen in de diepe stilte van het water had hij zich nooit eerder zo dicht bij de roots van het leven gevoeld, schreef hij ons.

Het was 15 maart 2005 toen Luc Verheyen voor het eerst in Zimbabwe arriveerde. Hij zat toen dicht tegen een burn-out aan. Bij het KV Mechelen van Willy Van den Wijngaert had hij in al zijn enthousiasme geloofd dat hij met een blitzoperatie de ‘Titanic’ kon rechttrekken en daarna had Jos Verhaegen hem geroepen om het overgekapitaliseerde Germinal Beerschot te saneren. “Twee zware operaties”, zegt hij. “Het is niet zo leuk als je aan de centen van iedereen moet zitten. Die tweeënhalf jaar kostten mij heel veel energie, op het einde had ik er niet meer genoeg om nog fatsoenlijk te functioneren. Al een tijdje was ik mij aan het afvragen: wat is de meerwaarde voor mij, is dit nog een echte uitdaging?”

Hij kwam via Gino Laureyssen in Zimbabwe terecht, ging er relaxen en voetbal kijken. Uiteindelijk ontdekte hij er een nieuwe markt voor zijn vriend Ronald De Witte, distributeur van Legea voor België. Het Italiaanse sportmerk is ondertussen tot 2010 kledijsponsor van de nationale ploeg van Zimbabwe en van Caps United. Er kwam ook een samenwerkingsakkoord van tussen laatstgenoemde topclub en Germinal Beerschot, maar veel leverde dat nog niet op. De ervaring met Cephas Chimedza zit er voor veel tussen. De Zimbabwaanse international die nu voor STVV voetbalt, keerde na een half seizoen op het Kiel naar huis terug omdat hij er niet gelukkig was.

“Sindsdien is er een beetje argwaan”, weet Luc Verheyen. “Germinal Beerschot geloofde niet meer in Zimbabwe, kreeg ik de indruk. Pas nu Gombami en Nyoni furore maken bij Cercle Brugge begint het in België door te dringen dat Zimbabwe een voetballand is. Er lopen hier zeker nog vijf of zes spelers die qua intrinsiek talent een meerwaarde kunnen brengen in de Belgische competitie.”

Rijk land

Zimbabwe is een voetbalgek land. In de buitenwijken van de grootsteden Harare en Bulawayo zie je op vele plaatsen op oneffen pleintjes en wegen groepjes kinderen al dan niet blootvoets achter een bal hollen.

“Voetbal is hun leven,” weet Luc Verheyen, “iets anders is er niet om zich te amuseren. Iedereen droomt bovendien van een profcarrière, in Zuid-Afrika of in Europa vooral, want in Zimbabwe verdient de gemiddelde voetballer omgerekend maar 40 à 50 euro per maand. Landgenoten als Benjani van Manchester City zijn natuurlijk hun grote voorbeeld.

“De mensen zouden hun laatste frank geven om naar het voetbal te kunnen komen kijken. Het is een volksfeest. Voor topmatchen in de competitie zijn er 25.000 en staan er nog een paar duizend buiten. En als de ‘Warriors’ ( bijnaam van de nationale ploeg van Zimbabwe, nvdr) spelen, zit het Olympisch Stadion van 55.000 plaatsen stampvol. Er zijn er die daarvoor twee, drie uur moeten lopen, omdat ze niet over vervoer beschikken. Twee uur voor de aftrap is het stadion al voor de helft gevuld. Dan zingen ze, dansen ze, drinken ze hun bier en eten ze hun sadza ( traditioneel maïsgerecht, nvdr) met vlees. Na afloop zie je ze dan in het donker naar huis vertrekken met 40 in een open truck voor 20 man. Als Zimbabwe gewonnen heeft, rijden ze met vlaggen door de stad.

“Het individuele talent is er, spelers zijn hier fysiek en technisch heel sterk, maar de knowhow en het geld ontbreken. Er is geen structuur, het is allemaal een beetje met de natte vinger. Dat is ook de reden waarom Zimbabwe zich nog nooit voor een WK kon plaatsen. Het niveau van de top vier is goed, Dynamos FC bereikte dit seizoen zelfs de kwartfinale van de CAF Champions League, maar verder is er niets. Ik vond hier echt nog de roots van het voetbal.

“Meestal is de voorzitter eigenaar van de club en is hij een zakenman. Die steekt er wel wat geld in, maar alle inkomsten komen ook bij hem terecht. Zo wordt er nooit echt iets opgebouwd. De president van de voetbalbond is ook geen voetbalman, hij doet het voor het prestige. En de CEO, een dame overigens, komt evenmin uit het voetbal.

“Er is grote nood aan een gestructureerde jeugdopleiding, maar het zal zeker tien jaar kosten om dat van niets op te bouwen tot een professioneel niveau dat resultaten oplevert. Hier starten met een jeugdschool is iets wat ik zeer graag zou doen.

“Ik wil graag mijn ervaring ten dienste stellen van wie ze nodig heeft, mensen helpen op het vlak van administratie, management, educatie. Nu ik geïntegreerd ben, gaan er deuren open. Op een toernooi van de minister van Informatie dat we met Legea sponsorden, riep de vicepresident van Zimbabwe mij totaal onverwachts naar de microfoon. ‘ Mister Luc, speak to my people.’ Ik sprak er ouders en kinderen vijf minuten over het belang van sport. De minister van Informatie zei mij achteraf dat het de eerste keer was sinds hij hem kent dat de vicepresident het woord aan een blanke had gegeven.

“Het is een enorme uitdaging om van niets te vertrekken. Het kleinste accent dat je hier legt, is revolutionair. Wat we met Legea doen, is ook een stuk ontwikkelingswerk. Behalve de voetbalbond en Caps United steunen we onder meer ook scholen, de kickboksers die naar de Olympische Spelen in Peking gaan, en the Worldless Children, een voetbalproject voor straatkinderen van Unicef.

“Ondertussen ben ik echt van Zimbabwe gaan houden. Het is een prachtig en ook rijk land, rijk aan mineralen, aan schitterende natuur en aan gastvrij volk. De zon schijnt er elke dag en vuurwerk heb je hier niet nodig, er is elke nacht een heldere sterrenhemel die je uitnodigt om van de grootsheid van het leven te dromen.

“Ik mis wel mijn ouders. Ze zijn nog steeds heel gezellig en gelukkig samen, er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan hen denk.”

Diepe wortels

Luc Verheyen woont in Greencroft op tien minuten rijden van het centrum van de Zimbabwaanse hoofdstad Harare. Het huis is beveiligd. Zijn vorige woning werd leeggeroofd. Als het op overleven aankomt, doet moraal er niet toe.

Sinds hij twee jaar geleden Blessing (26) leerde kennen, is er veel veranderd. Behalve veel liefde schenkt ze hem ook veel wijsheid. “Ze leerde mij onder meer de cultuur van haar volk en de geschiedenis van Zimbabwe en Afrika kennen,” zegt hij, “ze wees mij op de gevaren en de manier om met mensen om te gaan.” Want nu is hij wel geïntegreerd en gesetteld, maar het pad erheen was lang en lastig.

“Met mijn karakter ben ik er ook hier meteen ingevlogen ( lacht)”, vertelt hij. “Je ziet dat je veel kunt bijbrengen en je wil dat overbrengen, maar ik kende de roots van Afrika niet en maakte de grote fout er met een Europese drive en mentaliteit te werk te gaan. Dan denken ze: weer eens een blanke die komt zeggen hoe het moet.

“Ze moesten mij niet, maar lieten dat niet echt blijken. Ze luisteren en lachen en zeggen ‘ja’ en vragen vooral wat je voor hen kan doen op het materiële vlak. Want een Afrikaan heeft nog iets van: een blanke, die moet geven. Je denkt dat ze meegaan in jouw verhaal, maar na een tijd merk je het tegendeel. Ze nemen je in vertrouwen, maar het is fakevertrouwen. Je krijgt de indruk dat ze het menen en begint het te geloven, want een Afrikaan is heel subtiel. Ik vergelijk het met een python. Zodra hij voelt dat je hem volledig in vertrouwen hebt genomen, zal hij je als een wurgslang in zijn greep houden. Dat maakte ik dus mee. Voor ik het besefte, hadden ze mij liggen.

“Ik was nieuw in het land, ambitieus om dingen te realiseren en ben op de verkeerde mensen gevallen. Individuen die voor hun eigen profijt op bepaalde sleutelposities bleken te zitten. Ze hadden materiaal voor de verkoop aan de fans besteld, maar zodra het geleverd was, zag ik ze plots niet meer. Ik kon niemand meer bereiken, ze weigerden alle contact. Hun bedoeling was het mij zodanig moeilijk te maken dat ik uit hun land zou vertrekken.”

Het is de oude koloniale wonde die nog niet is geheeld, beseft hij. “Het is een junglementaliteit die ik vanuit hun roots wel kan begrijpen. Waarom zouden ze hun middelen niet bij een blanke halen, die zijn hier destijds toch ook alles komen halen?

“Wat dat betreft, kan ik je na drie jaar Zimbabwe zoveel verhalen vertellen als je wil. Op een avond kreeg ik bij mij thuis eens het bezoek van een voorzitter. Hij kwam even goeiendag zeggen en wat praten. Na een kwartiertje vroeg hij mij of hij mijn auto niet even kon gebruiken om wat documenten te gaan oppikken. De benzine was die dagen moeilijk te verkrijgen en zijn tank was bijna leeg, zei hij. Natuurlijk kon dat. Na een kwartiertje was hij al terug. We praatten nog wat en hij vertrok. Twee weken later moest ik in Bulawayo zijn, vijfhonderd kilometer ver aan de andere kant van het land. Onderweg kreeg ik een lekke band. Toen ik de koffer van mijn auto opende, bleken mijn reservewiel en mijn krik verdwenen te zijn ( lacht). Daar stond ik, moederziel alleen langs de kant van de weg in the middle of nowhere. Dankzij de hulp van plaatselijke bewoners ben ik vijf uur later weer kunnen vertrekken. Die voorzitter zag ik nooit meer terug.

“Ik was aanvankelijk te goedgelovig en ik vond ook niet de juiste golflengte om met hen te communiceren. Moses Chunga ( gewezen Zimbabwaanse spelmaker van onder meer Eendracht Aalst, nvdr) is daar een beetje mijn mentor in geweest. Ik leerde hem kennen toen hij coach van Caps United werd. Hij zei: ‘Je gaat te snel. Het eerste wat je moet doen in Afrika is: pole-pole.’ Dat is Shona ( een van de belangrijkste talen in Zimbabwe, nvdr) voor: cool down, hou je rustig. Hij zei: ‘Luister, zit erbij, wees vriendelijk, hou je mond.’

“Hij bedoelde: leer eerst luisteren, leer van hen en doe hen voorstellen. Zo kan je er langzamerhand Europese accenten in brengen en dan blijkt dat die twee culturen perfect in balans met elkaar kunnen zijn. Eens ze je begrijpen en respecteren, word je een van hen en is alles mogelijk. Nu ben ik eindelijk zover. Sinds ik uit de greep van die mensen ben, leerde ik het echte Zimbabwe kennen tot op het hoogste niveau.

“Mijn politieke contacten spraken hun advocaat aan en schakelden het CID in, het Criminal Investigation Department. Die mensen werden opgepakt en in de cel gestopt. Ze kochten zich vrij, kwamen zich excuseren en vroegen mij om de zaak alstublieft te laten vallen. En toen was het plots mijn beurt: ik werd thuis zelf opgepakt en zonder pardon drie dagen en drie nachten in de cel gestopt. Het gebeurde op een zaterdag en de maandag was een feestdag. Blessing en mijn advocaat konden geen enkele instantie bereiken. De dinsdagochtend kwam ik vrij en moest ik naar de rechtbank, waar mijn advocaat mij opwachtte. Na tien minuten mocht ik naar huis, want er was geen enkel bewijs tegen mij.

“Wat was er gebeurd? Van de nieuwe sponsoring van Legea voor de voetbalbond had ik goederen ter waarde van het sinds 2006 openstaande factuurbedrag van omgerekend 16.000 euro afgehouden om hen onder druk te zetten eerst te betalen. Daar pakten ze mij op. Via een vriendin van Blessing die op de dienst immigratie werkt, vernam ik dat mijn dossier voor uitwijzing zelfs al klaar lag. Maar ik had natuurlijk alle contracten zwart op wit en ondertekend op papier. Op de rechtbank vroegen ze wat ik daar eigenlijk kwam doen.

“Ondertussen liet de voetbalbond via mijn advocaat weten dat ze zullen betalen. Einde verhaal en alweer een ervaring rijker. Tweeenhalf jaar knokken kostte het mij om te laten zien dat die mensen niet correct zijn.

“Het was een harde leerschool. Ik had al veel watertjes doorzwommen en zware periodes gekend in mijn leven, maar dat was nog iets anders. Ik botste op heel veel weerstand, stond er lang helemaal alleen voor en de levensomstandigheden maakten het extra lastig. Het is warm, vroeg donker en in periodes was er geen water en geen elektriciteit, dus ook geen douche, geen warm eten, geen tv, … Twee keer is het met mij zelfs kantje boord geweest.

“Op een ochtend stond ik op en liep de koorts op tot 41 graden. Ik kon niet eten, kon de trap niet meer op en ben in de zetel blijven liggen. Ik moest constant overgeven en leefde dagenlang op water. Ik dacht echt: is het misschien over met mij? De vierde dag ben ik dan toch naar mijn auto gesukkeld en ben ik met een tussenstop naar een dokter hier in de buurt gereden. Omdat ik zo zweette, dacht hij dat het malaria was. Hij schreef mij malariapillen en de zwaarste koortstabletten voor. Pas de zevende dag is de koorts beginnen te dalen. Ik woog nog 52, in een week was ik 11 kilo verloren. De mensen herkenden mij niet meer. In België liet ik mij onderzoeken in het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Er werden in mijn bloed sporen van salmonella gevonden.

“Later ben ik op weg van Harare naar Nyanga ook nog eens op miraculeuze wijze ontkomen aan een frontale botsing. Het zal zijn dat mijn uur nog niet gekomen is.”

Innerlijke rust

Hij heeft, bedenkt hij, zichzelf er nog beter door leren kennen en is zo nog meer zijn ware zelf geworden. Het was in zijn persoonlijke evolutie alweer een stap die gezet moest worden, ervaringen die hij nodig had om dichter bij de essentie te kunnen komen, voelde hij al langer.

“Eigenlijk paste het allemaal in mijn verhaal, maar ik had niet verwacht dat het zó zwaar zou zijn”, bekent hij. “Ik had het leven een beetje uitgedaagd, ik wist dat ik erdoor moest. Van klein af heb ik altijd iets gehad van: wat is er mogelijk als je zowel fysiek als mentaal werkelijk tot het alleruiterste gaat? Na drie jaar Zimbabwe weet ik dat alles dan mogelijk is.

“Ik ben 56, ik voel mij klaar voor alles in de wereld. Wat ik nog ga doen, weet ik niet. Bij mij start alles in de buik als een embryo. Het is als een roman schrijven: als je begint, weet je nog niet wat de laatste pagina wordt. Misschien laat je het boek halverwege wel liggen omdat de muze niet komt en probeer je een ander project uit te werken.”

Er zijn al veel ‘projecten’ aan voorafgegaan. Luc Verheyen studeerde LO, stond in het onderwijs, had een sportzaak, was speler, jeugdtrainer, jeugdvoorzitter en manager van Germinal Ekeren, manager van Cappellen, KV Mechelen en Germinal Beerschot. Tien jaar geleden scheidde hij van zijn vrouw. Hij heeft twee kinderen. Raf (29) woont in Hongkong samen met zijn Zuid-Koreaanse vriendin en is er manager van het internationale transportbedrijf Rohlig. Tijdens de nieuwjaarsdagen was het koppel nog op bezoek in Harare. Met zijn oudste zoon Ken (31) is het contact een tijdje na de echtscheiding verwaterd.

“Ik heb al veel cyclussen doorlopen”, besluit hij. “Mijn scheiding is op natuurlijke wijze verlopen. Er zijn toen veel dingen in mij geboren die binnen een klassieke relatie niet gekund hadden.

“Blijkbaar ben ik iemand die uitdagingen nodig heeft. In België had ik het allemaal wel gehad. Ik was verzadigd. Wat er in mij zat, had ik gegeven. Maar er zat meer in mij dan ik daar kon geven. Achteraf bekeken, was Zimbabwe de uitdaging die ik onbewust zocht.

“Ik ben iemand die met tien dingen tegelijk bezig moet kunnen zijn en ik ga bijzonder snel. Zimbabwe is tegen mijn natuur, want hier kan je niet snel gaan. Dat heeft mij veranderd. Ik vond er innerlijke rust.

“Op veel zaken kreeg ik een andere kijk. Ik ben rustiger, meer relaxed, meer Afrikaans dus. Ik leerde omgaan met kleine dingen in het leven en er waarde aan hechten. Ik kan beter relativeren nu, meer de zin des levens bekijken, meer openstaan voor en luisteren naar andere mensen om hen zo te leren begrijpen. Ik kom niet meer op de eerste plaats.” S

(*) Hou je rustig

door christian vandenabeele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier