Dromen, ze smelten in je hoofd en niet in je hand. Vorig jaar ging de Française Amélie Mauresmo Roland Garros winnen. Heel Frankrijk geloofde het. Zijzelf geloofde het. Lap, in de eerste ronde eruit ! Van zoveel gevallen hoogmoed herstel je langzaam. Week geworden : er zit meer satijn rond de gevoelens van Mauresmo. En op deze foto, ook rond haar lichaam.

Moet je dit nu zien ! “Ik heb de indruk dat de mensen me niet zien zoals ik ben”, motiveert Mauresmo de fotosessie. “Daar kan ik wel begrip voor opbrengen. Ze kennen me slechts als de transpirerende tennister. Ik wilde hen een andere kant van mezelf tonen. Een mooiere, intiemere kant. Een kant van mij die ze niet kennen.”

Ze moest het met een foto uitdrukken. Vooral niet met woorden. Amélie Mauresmo is verschrikkelijk verlegen. Ze zegt weinig. En dan, typisch voor de timide medemens, ineens weer veel te veel. Zoals toen ze in 1999 in Sydney uitstootte dat ze de lesbische liefde toegenegen was. Veel te brutaal formuleerde Mauresmo het, en dan de harde vormen van haar fysiek erbovenop. Ze kreeg waar ze niet om gevraagd had, maar wat ze onbewust had uitgelokt. Ze werd meegezogen in een maalstroom van roddels en kabaal. De media stortten zich, aasgieren gelijk, op haar en haar tenniscapaciteiten telden in de verhalen niet meer mee. Hoe kon ze zo naïef zijn ? “Ik was negentien jaar toen”, verontschuldigt Amélie zichzelf (op 5 juli wordt ze 23). “Wist ik veel. Nu zou ik dat heel anders aan boord leggen. Veel voorzichtiger.”

Het heeft pijn gedaan. “Maar nu kan ik erom lachen. Omdat ik heb geleerd een harnas aan te trekken. Dat harnas beschermt me. Want ik ben gevoelig. En als ik het woord gevoelig gebruik, is het om me voor mezelf te verzwijgen dat ik eigenlijk bedoel : breekbaar.”

innen het circuit kreeg ze steun noch kritiek. Ze kreeg, met andere woorden, niets. Ze kent de betekenis van eenzaamheid en hoe de pijn van het alleen zijn telt voor twee.

Wie Amélie Mauresmo op een tenniscourt bezig ziet, heeft daar geen gedacht van. Die ziet een solide manvrouw. De kracht straalt ervan af. Het hoge tankgehalte van het moderne vrouwentennis. “We folteren onszelf”, zegt Mauresmo. “We martelen ons lichaam om tot op het hoogste niveau te geraken.”

Een mens vraagt zich af : waarom ? Mauresmo : “Om te voelen wat ik voel tijdens een tenniswedstrijd. Ik heb tennis nodig om mijn gevoelens de vrije loop te laten. Elke wedstrijd is een uitlaatklep. Elke wedstrijd de dingen naar buiten jagen die in me zitten. Misschien zien we eruit als machines, maar we zijn mensen.”

Over haar homoseksualiteit, in malsere zinnen nu : “Misschien dat ik op een jongen verliefd kan worden. Maar de kans is klein. Ik heb een voorkeur voor vrouwen. Ik ben altijd zo geweest. Daar kies je niet voor. Het schept problemen. Ik heb met mezelf gevochten. Maar ik wou ook niet tegen mezelf ingaan.”

Als tennister blijft Amélie Mauresmo haperen. Haar finaleplaats in de Australian Open van 1999 beschouwt ze niet als een referentie. Het was een uitschieter, dat resultaat lag boven het gemiddelde niveau dat ze toen haalde. Dat zegt ze zelf. Maar in het voorjaar van 2001 leek the sky the limit. Ze klom op naar de vijfde plaats van de wereldranglijst. Roland Garros leek al gewonnen voor ze er aan was begonnen. Ze overleefde niet eens haar eerste wedstrijd. De klap duurde drie maanden.

Privéproblemen bovendien : een gebroken liefdesrelatie. Ze gleed af.

Dan, een nieuwe vriendin, een nieuw leven, een nieuwe carrière. Tot in de kwartfinales van de US Open in het najaar van 2001 en van de Australian Open begin dit jaar : bemoedigend. Maar opnieuw zakte ze weg. Vorige week tuimelde ze uit de toptien en degradeerde ze tot ex-nummer-één van Frankrijk – Sandrine Testud passeerde haar. En dat in het jaar dat ze aanvatte met de ambitie om door te groeien naar de eerste plaats op de wereldranglijst.

et komt er voorlopig niet uit, maar ze is ervan overtuigd dat ze straks beter zal gaan spelen. Ze voelt zich zo bevrijd. Want Amélie Mauresmo, ze heeft haar eigen lichaam ontdekt. “Vroeger zag ik het louter als een werkinstrument. Ik ben al aan het tennissen van toen ik vijf, zes jaar was. Al die jaren heb ik mijn lichaam laten werken. Pas nu leer ik het kennen als een instrument om te verleiden. Vandaar die foto’s.”

Die foto’s. Wie had dat nu gedacht en verwacht van Mauresmo ? Le fabuleux destin d’Amélie. “Ik heb zin om mooi te zijn.”

Zo ineens ? Ach, mooi zijn we voor wie naar ons kijkt. Mauresmo, met een zucht : “De complexen die ik over mijn lichaam heb gehad ! Het was zo hoekig, zo misvormd door topsport. Dan heb ik beseft dat mijn lichaam nog zo kwaad niet moest zijn, aangezien er iemand naar me keek. Iemand, mijn vriendin.”

Ze besluit : “Ik voel me vrouw. Heel, heel vrouw.”

door Ben Herremans,

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content