Zelf geteld : er staan 240.000 trefwoorden in de dikke Van Dale, editie 1999. Welnu, geen één typeert voldoende treffend welke indruk Eva Maria Perez op ons maakt. Zelfs al die 240.000 woorden dooreen geklutst, in onverschillig welke volgorde, schieten te kort. En de man die daar met zijn handen aan mag pulken, is Johan Bruyneel. Ex-wielrenner, momenteel ploegleider van Lance Armstrong. Moet dit tekstje nu écht over wielrennen gaan ?

Eerst was er Muriel. Een stoot. En dan bedoelen we niet : pedaalstoot. Stormen van geestdrift veroorzaakte Muriel – een rasechte Brusselse, en een rasechte tout court – in en rond het wielerpeloton. Het type vrouw bij wie een gezonde man niet weet waarnaar eerst te kijken. Een interview ten huize Johan Bruyneel stond toen helemaal bovenaan het prioriteitenlijstje van elke wielerjournalist met het, euh, hart op de juiste plaats. Zelfs de hoofdredacteur van dit blad is er nog op bezoek geweest. Hij noteerde deze woorden van de gastheer: “Ik zat samen met Chris Van Dijck in de achtervolgingsploeg. Chris bracht soms zijn zuster mee. Ik dacht : dat ziet er niet mis uit.” Als understatement kon dat tamelijk tellen.

Maar een mens kan natuurlijk niet op één enkele overwinning teren, en nog minder een wielrenner : integendeel, liefst zo weinig mogelijk gaten in de palmares. Na Muriel kwam Christel Wucher, een kapster uit Willer-sur-Thur, een vodje dorp in de Elzas. Mademoiselle Wucher was niet bijster groot van was, maar had lang haar als agaat en ogen met daarin bliksemschichten. Afijn, laten we nu ook niet té lyrisch worden.

In 1996 passeerde de Tour in haar buurt. Coup de foudre! “Aan het Lac de Madine heb ik toen Johan voor het eerst gezien. Hij had net de Prix d’élégance gekregen. Het kwam tot een praatje en ik moet eerlijk zeggen : c’était un mec sympa. ’s Avonds belde hij me op vanuit zijn hotel, waarna we elkaar nog eens zagen en de trein was vertrokken.” Ach, noem het : bijdehand.

De Prix d’élégance ? Het zou kunnen. Sierlijkheid was het kenmerk van de coureur Bruyneel. Een zwaan op een fiets. (Deze woorden kruipen moeizaam uit het klavier, afgunst maakt dikke vingers.) Op zijn erelijst – die van wielrenner welteverstaan, die van het vrouwenhartenjagen wensen we eigenlijk niet te kennen – prijken 29 zeges. Daaronder twee Tourritoverwinningen als uitschieter : één in de snel verreden etappe naar Amiens in 1993; en één in 1995, toen Miguel Indurain hem tot in Luik op sleeptouw nam. ’s Anderendaags, na de tijdrit, leverde Bruyneel zijn gele trui keurig in bij de Spanjaard.

Veelzijdige manneke. Bruyneel kon uit de voeten in het rondewerk : zevende in de Tour van 1993 en derde in de Vuelta van 1993. Vaardig pistier, flink tijdrijder. Maar Bruyneel wordt vooral aangesproken over zijn smak in de Tour anno 1996. “Toen heb ik de dood in de ogen gekeken.” Voor het oog van de tv-camera kwakte hij onderweg naar Les Arcs in een ravijn. Bomen braken zijn val. Some guy’s have all the luck. Bruyneel werd in de herfst van zijn loopbaan weliswaar geplaagd door fysieke ongemakken, maar zou dat de pret gedrukt hebben ?

Zijn we toch over wielrennen bezig ! Even doorbijten dan maar. Bijkans in één beweging stapte Bruyneel in 1999 vanuit het zadel van zijn fiets tot in de wagen van ploegleider. Van straat geplukt door Lance Armstrong himself. Some guy’s have… ? “De Amerikanen bekijken alles heel theoretisch. Wielrennen ? Oké. Maar ze weten dat ze het zelf niet kunnen. Het is een Europese aangelegenheid. Dáár zijn de koersen, het gros van de ploegen. En de diepst gewortelde traditie vind je in Vlaanderen. Ik was pas gestopt, kende de meeste renners persoonlijk. Zo zijn ze bij mij uitgekomen.”

Straks gidst hij de Amerikaan allicht naar een vierde opeenvolgende eindzege in de Ronde van Frankrijk. Bruyneel mag alvast de verdienste opeisen dat hij Armstrong tot de Tour bekeerde. Voor hij kanker kreeg, richtte de Yank zich veeleer op eendagswedstrijden. In het seizoen na zijn genezing sloot hij de Vuelta als vierde af. Wellicht tot zijn eigen verwondering hoorde Armstrong vervolgens zijn ploegleider commanderen : “Als je dat kan, moet je mikken op de Tour.”

Aldus geschiedde, met (voorlopig) drievoudig succes. Bruyneel : “Het geheim van Armstrong zit in zijn hoofd en in zijn hart. Je moet mentaal ijzersterk zijn om te trainen zoals Lance het doet. Dat is het hoofd. En het hart is dat hij van koersen houdt.”

Op 6 juli blaast de Tourkaravaan verzamelen in Luxemburg. Drie weken lang zijn we niet van voor het televisiescherm weg te branden. Turen naar de Tour, naar de wielrenners vanzelfsprekend. Maar meermaals ook stiekem naar de kant van de weg. In de hoop daar een glimp op te vangen van Eva Maria Perez. Mooi in de marge.

Op 7 mei trouwde Bruyneel met haar – op de Bahamas godbetert. We maken aan zijn vrouw liever onze ogen vuil dan woorden. Eva Maria Perez is 29 jaar en een Spaans model uit de fitnesswereld, maar behoeft voorts geen curriculum.

Tja. Een alledaagse man – u en ik, bijvoorbeeld – wordt hier toch een tikkeltje pissig van. In alle bescheidenheid, wij zijn toch ook mecs sympas ? Troost is dringend geboden. Misschien is ze wel dom ?

door Ben Herremans

Het type vrouw bij wie een gezonde man niet weet waarnaar eerst te kijken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content