Wat er met sommige stadions moet gebeuren na het EK, is nog een raadsel. En of de Braziliaanse bondscoach Portugal dan tenminste aan de titel kan helpen, is evenmin zeker. Bericht vanuit Lissabon en Porto, een half jaar vóór het Euro 2004.

De kerstverlichting doet Lissabon oplichten in deze donkere tijd van het jaar, zes maanden vóór het Europees Kampioenschap (aanvang : 12 juni 2004) de Portugese hoofdstad in de schijnwerpers zet. Op 25 oktober werd het nieuwe Estadio da Luz ingehuldigd en het al even indrukwekkende Alvalade is sinds 6 augustus in gebruik. Dit laatste, schitterende complex ligt op amper drie kilometer van de luchthaven en trekt, zelfs vanuit de lucht, meteen de aandacht. Het fel groene dak steekt schril af tegen de omgeving.

De Alvalade is slechts één van de vele werken die tegen een recordtempo tot een goed einde werden gebracht. Binnenkort wordt nog een metrolijn verlengd tot aan Santa Apolonia, het station vanwaar de treinen naar het noordelijker gelegen Porto vertrekken.

“En dáár”, wijst onze taxichauffeur, “hebben ze van een vervallen gebouw een luxehotel gemaakt. Euro 2004 doet ons goed, de regering heeft op geen inspanning gekeken om ons land te moderniseren. Maar wat me afschrikt, zijn de eventuele rellen met Engelse, Spaanse of Italiaanse hooligans. Normaal hebben we hier weinig veiligheidsproblemen en ik vrees dat onze ordediensten verrast zullen zijn door de impact van zo’n groots evenement.”

De krant A Bola houdt kantoor in de Bairro Alto, de bovenstad van Lissabon, waar theaterzalen en restaurants elkaar verdringen. A Bola is één van de drie sportbladen die dagelijks verschijnen. Zijn sympathie gaat uit naar Benfica, terwijl Record meer naar Sporting en O Jogo naar FC Porto neigt.

A Bola heeft een oplage van 138.000 exemplaren. Tijdens het toernooi zal iedereen op de toppen van zijn tenen moeten lopen, voorspelt Duarte Baiao, één van de zes journalisten die het internationale voetbal volgen. 56 of zelfs 64 pagina’s zullen er dan elke dag gevuld moeten worden, tegenover 48 op normale dagen. “We verwachten een groot feest en een pak inkomsten. Portugal is een land waar het dagelijkse leven niet zo duur is en we hopen dus veel toeristen te verwelkomen. Niet alleen de sport moet van dit evenement kunnen profiteren.”

Portugal stelde zijn kandidatuur voor Euro 2004 in 1999. “Na de wereldtentoonstelling van Lissabon in 1998 wilde het land bewijzen dat het ook een groot sportief evenement aankon”, zegt Baiao. “Spanje en de combinatie Oostenrijk-Hongarije waren de voornaamste concurrenten. Ik wist dat we een goede kans maakten. Spanje had al een WK in 1982 en de Olympische Spelen in 1992 gehad, het EK kwam dus een beetje te snel voor hen. En na Euro 2000 in België en Nederland leek de Uefa niet meteen geneigd om opnieuw voor een duo-organisatie te kiezen.”

Dat Portugal absoluut het EK in 2004 in huis wilde halen, had in grote mate te maken met zijn gouden generatie. De generatie die, onder leiding van Luis Figo, in 1991 wereldkampioen werd bij de junioren en nu een waardig toneel verdiende om haar laatste kunstje op te voeren. Als het al niet te laat is ! Op het Euro 2000 bereikte Portugal nog de halve finales, tegen Frankrijk, maar twee jaar later, op het WK in Azië, ging de ploeg, met het schaamrood op de wangen, er al na de eerste ronde uit.

Duarte Baiao blijft erin geloven. “Als de generatie van Figo inderdaad op haar retour is, hebben we nog genoeg jong talent achter de hand, zoals Quaresma van FC Barcelona, Cristiano Ronaldo bij Manchester United en Hugo Viana, die bij Newcastle speelt. Ook de bond deed zijn duit in het zakje door Luiz Felipe Scolari aan te stellen als bondscoach. Hij veroverde met Brazilië de wereldtitel in 2002 en zijn moedertaal is Portugees. We speelden de voorbije twee jaar enkel vriendschappelijke partijtjes, dat klopt, maar de resultaten zetten toch aan tot optimisme. Vorige maand werd het stadion in Leiria ingehuldigd met een wedstrijd tegen Koeweit : het werd 8-0. Koeweit mag dan niets voorstellen, tegenwoordig bestaan er geen kleine ploegen meer.”

Maar Scolari heeft niet alleen vrienden gemaakt, vooral niet bij FC Porto. “Hij moet niets hebben van Vitor Baia,” weet Baiao, “die in Portugal een echte vedette is, maar die volgens Scolari over zijn hoogtepunt is. Om hem dat duidelijk te maken selecteerde Scolari eens de derde doelman van Porto en liet hij Baia thuis. Hij houdt wel van een beetje provocatie. Toen een journalist hem op een persconferentie een vraag wilde stellen over Baia, vuurde Scolari direct een vraag terug : ‘Ben je van Porto ?’ Toen de journalist antwoordde dat hij van Lissabon was, was zijn reactie : ‘Ah, dan ben ik opgelucht…’ Dat is hem zwaar aangerekend.”

In Porto hebben we afgesproken met Luis Norton de Matos. De oud-speler van Standard (van 1978 tot 1981, één seizoen met Robert Waseige en twee met Ernst Happel) is nu trainer van Salgueiros, een tweedeklasser met een rijke geschiedenis, die na financiële perikelen weer aansluiting met de top wil krijgen. Na zijn spelersloopbaan probeerde de Matos zowat alle mogelijke functies uit in de voetbalwereld. Onder andere bracht hij een magazine, genaamd Foot, uit. Hij vertrok er en een maand later werd het opgedoekt.

“Nu bestaat er in Portugal geen echt voetbalmagazine meer,” vertelt hij, “maar zijn er drie dagbladen die alledrie hetzelfde vertellen. Als Mourinho, de coach van FC Porto, een persconferentie organiseert, staan zijn uitspraken de volgende dag in die drie concurrerende kranten. De pagina’s moeten elke dag gevuld worden. Zes pagina’s Benfica, zes pagina’s Sporting en zes pagina’s Porto. De andere 15 ploegen komen op één pagina. Als een ploeg uit de middenmoot gaat winnen in het Estadio da Luz, is het niet die ploeg die wint, maar Benfica dat verloren heeft. De kranten spreken dan van een catastrofe. En eigenlijk ís het dat ook voor hen, want als Benfica verliest, verkopen ze minder.”

Luis Norton de Matos was ook vier jaar de sportief directeur van Sporting. Hij viste miskend talent op, dat hij met veel winst doorverkocht. “Sporting brengt nog altijd uitzonderlijk Portugees talent voort, maar het is niet meer in staat om jeugdige parels uit Zuid-Amerika weg te plukken.” Hij presenteerde een programma op een onafhankelijke tv-zender en voor ChampionsLeaguewedstrijden is hij de vaste commentator op RTP, de openbare omroep. Zijn carrière als trainer bracht hem achtereenvolgens bij Atletico Lissabon, Barreirense, Espinho en nu is hij bezig aan zijn tweede seizoen bij Salgueiros. “We staan vierde, maar ik vrees dat we te licht uitvallen om een heel kampioenschap stand te houden.”

FC Porto, dat vorige maand zijn nieuwe Drakenstadion inhuldigde, domineert de Portugese competitie. Ook in Europa gaat het de ploeg voor de wind, want hij overwintert in de Champions League. Ook Benfica, dat La Louvière uit de Uefabeker kegelde, zit nog op schema. Sporting daarentegen ging metde billen bloot tegen Gençlerbirligi.

“Het drama van de kleine clubs”, zegt De Matos over de anderen, “is dat ze allemaal dromen van Europees voetbal. Maar de meeste clubs die even van Europa proefden, degradeerden nadien naar tweede klasse. Zoals Estrela Amadora (dat ondertussen weer promoveerde, nvdr), Vitoria Setubal en Salgueiros. Farense verging het nog slechter, want dat vroeg het faillissement aan. De Algarve kreeg nu een ultra-modern stadion cadeau, maar het heeft geen club meer in de eerste klasse. En Leiria, dat is een provincieploeg met gemiddeld 5 à 6000 toeschouwers. Wat gaan die met hun nieuwe stadion, dat aan 30.000 mensen plaats biedt, doen na het Euro 2004 ?”

De nieuwe stadions, vervolgt De Matos, zullen ongetwijfeld van pas komen voor de drie topclubs. Maar voor de rest ? “Als men het Portugese voetbal echt vooruit wilde helpen, had men beter geïnvesteerd in nieuwe trainingsvelden, want die liggen er over het algemeen pover bij. De regering heeft veel gedaan om de prestigeprojecten tot een goed einde te brengen, maar wat deden ze om voorzieningen en het materiaal in de ziekenhuizen te verbeteren ? Bijna niets. En dan praten we nog niet eens over de weginfrastructuur. Portugal is één van de landen in Europa met het hoogste aantal verkeersslachtoffers. De weg die van het midden van Portugal naar Spanje loopt, wordt wel eens ‘de weg van de dood’ genoemd. Ook de slechte staat van de wegen en het gebrek aan middenbermen en veiligheidsrails zijn daar mee de oorzaak van.”

Ook wat de titelkansen van de Portugese nationale elf op het EK betreft, is Luis Norton de Matos sceptisch. Of ze zullen schitteren ? “Het hangt ervan af wat je verstaat onder schitteren. Als je Luiz Felipe Scolari in dienst neemt, is dat om beter te doen dan in het verleden. Dat wil zeggen : beter dan de halve finale op Euro 2000 of Euro 1984. Zoniet was het zinloos om hem zo’n gul contract aan te bieden. Scolari was wel wereldkampioen met Brazilië en in beide landen spreken we dezelfde taal, maar Portugal is Brazilië niet.”

“Bovendien”, vervolgt De Matos, “heb ik de indruk dat hij bepaalde facetten van het Portugese voetbal niet onder de knie heeft. Hij wil onze nationale ploeg laten spelen zoals de Seleçao, met technisch begaafde verdedigers die zich kunnen inschakelen in de aanval. Maar de Portugese verdedigers kúnnen dat niet. Brazilië is het gewoon om zijn tegenstander te domineren, terwijl Portugal op zijn sterkst is wanneer het als outsider mag starten. Op Euro 2000 kwamen we uit tegen Engeland, Duitsland en Frankrijk : dat beviel ons uitermate. Maar op het WK 2002 kwam de ploeg in een groep met Polen, Zuid-Korea en de VS terecht, en zie : met beide voeten is ze in de val gelopen.”

“Op het Euro 2004 zal er van Portugal, als gastland, veel verwacht worden”, besluit De Matos. “Kunnen de spelers dat aan ? Veel mensen waren onder de indruk van de vriendschappelijke 8-0 tegen Koeweit. Ik niet. Koeweit was een ploeg in volle ramadan, die spelers hadden een hele dag niets gegeten. Bovendien denk ik dat Scolari’s slechte relatie met FC Porto, de beste club van het land, hem op een dag zuur zal opbreken. Als Portugal Europees kampioen wordt, is hij de held ; overleeft hij de eerste ronde niet, dan mag hij zijn koffers pakken. Dat wordt een delicate evenwichtsoefening.”

door Daniel Devos

‘Portugal is op zijn sterkst als outsider. Maar nu zijn we gastland.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content