Een groot talent, maar ‘gene gewone’, zo noemde sportief directeur Willy Reynders Alexander Scholz toen die in oktober 2012 in Lokeren neerstreek voor een test. Dat eerste heeft de Deense verdediger ondertussen bewezen, het tweede wilden we zelf nog wel eens ondervinden.

Zowel Lokerencoach Peter Maes als aanvoerder Killian Overmeire is zeker van zijn stuk: Alexander Scholz haalt de top. De net 22 jaar geworden Deen gaat zelden in de fout, infiltreert makkelijk bal aan de voet, trapt vlot tweevoetig, kan met zijn snelheid een doorgebroken speler terughalen en is efficiënt voor doel. In zowat alle media prijkt hij bovenaan in het klassement van beste verdedigers in onze Jupiler Pro League.

Zijn steile opgang is opmerkelijk, zeker als je bedenkt dat Scholz pas zijn tweede jaar als profspeler achter de rug heeft, nadat hij op achttienjarige leeftijd – op de rand van de doorbraak bij de Deense eersteklasser BK Velje – besloot om het voetbal even vaarwel te zeggen en met de rugzak de wereld te ontdekken. In een fabriek werken in Duitsland, te voet naar Compostela, backpacken in India en Nepal, het beklimmen van de Kilimanjaro: Scholz deed het allemaal. Op zoek naar zingeving en richting in zijn leven.

Exact twee jaar geleden kwam je op Daknam toe voor een testperiode. Vergelijk eens de Alexander Scholz van toen met die van nu?

Alexander Scholz: “Ik was toen net twintig geworden. Een bepalende periode, want het is de transitie naar de volwassenheid. Ik ben altijd een rusteloze tiener geweest. Ondertussen leef ik al twee jaar – wat lang is voor mijn doen – op mijn eentje in België. Ik ben kalmer nu en tevreden over de keuzes die ik maakte. Voor het eerst zijn de zaken duidelijk: ik ben profvoetballer.”

In IJsland, waar je jezelf weer als voetballer wilde lanceren na je wereldreis, was je nog semiprof.

“Het eerste jaar in Lokeren vergde dat enige aanpassing. Niet zozeer op voetbalvlak – ik stond meteen in de ploeg – maar vooral wat het leven daarbuiten betreft. De rust die je moet nemen, het leren focussen op momenten, het toeleven naar de weekends. Je moet ervoor zorgen dat je geest vrij blijft. Bij sommige mensen gaat dat vanzelf, ik had daar enkele jaren voor nodig.”

Gezien je eerder alternatieve houding tegenover het leven – je leest boeken van Bukowski, je studeerde filosofie, je rijdt met een kleine Nissan Micra, je hebt geen manager, en zo zijn er nog genoeg voorbeelden – lijkt de uitdaging voor jou: je eigen identiteit behouden en toch proberen in te passen in een groepsmentaliteit. Je wilt tonen dat je meer bent dan louter voetballer en toch moet je zorgen dat je jezelf niet isoleert van je ploeggenoten of collega’s.

(knikt) “Dat is inderdaad een balans die je moet vinden. Er zijn genoeg situaties geweest – en nog altijd – waarin mijn ploegmaats de spot drijven met mij. Killian plaagt me bijvoorbeeld graag met de dingen die ik vertel in interviews.”

Probeer je jezelf nog steeds te onderscheiden van de rest?

“Ja en nee. Ik bén natuurlijk een profvoetballer, maar daar staat die andere kant van mijn persoonlijkheid lijnrecht tegenover. Het is fiftyfifty. Ik hou eigenlijk wel van de innerlijke strijd die ik daarvoor bijna dagelijks moet voeren. Ik vermoed dat het de rest van mijn leven zo zal blijven.

“Je moet wel een bepaalde hiërarchie in acht houden, heb ik geleerd. Soms ga ik in mijn uitlatingen over de schreef. Dat krijg je dan onverbiddelijk te horen van de anciens in de ploeg. Als je dat niet accepteert, zal je niet ver geraken in dit leven. Het heeft te maken met het opeisen van te veel ruimte binnen een groep, terwijl je eigenlijk maar krijgt wat ze je geven. Ook dat is een groeiproces.”

Zwart-wit

Je hebt filosofie gestudeerd. Eerst in Denemarken, vorig jaar ook even aan de KU Leuven. Daar leer je in de eerste plaats kritisch kijken naar onze samenleving en de mechanismen die daarin spelen. Het lijkt niet eenvoudig om die visie te rijmen met de voetbalwereld, waar alles volgens regeltjes dient te verlopen.

“Dat is zo. Het is de reden waarom ik die studie opgaf. Ik was te kritisch. Niet over het voetbalspelletje zelf, wel over alles errond. Toen ik uit IJsland vertrok, heb ik mezelf voor duidelijke keuzes geplaatst: als ik naar Lokeren zou gaan, was het om als profvoetballer te leven. Met alles wat daarbij hoort. Ik sta graag bewust in het leven.”

Moet jij mentaal een knop omdraaien wanneer je een voetbalveld opstapt?

“Nee. Ik heb altijd graag op een voetbalveld gestaan en ik ben altijd zeer competitief ingesteld geweest. Als ik op een veld stap, is dat om te winnen.

“Mijn vader was profvoetballer in Denemarken. Die weg lag geplaveid. Ik zat altijd bij de beste ploegen, was jeugdinternational. Alleen kwam ik op een bepaald moment tot de vaststelling dat ik niet zeker wist of dat wel het leven was dat ik wilde leiden. Maar toen ik de beslissing nam even uit het voetbal te stappen, was dat in het besef dat ik in principe nog wel terug kon. Dat ik het niveau voor een profvoetballer had.”

Een comfortabele gedachte.

“Absoluut. Ik wilde eerst eens zien of er andere dingen waren die ik wilde doen. Profvoetbal was mijn back-upplan. Maar zelfs dan heb je de nodige portie geluk nodig om het te maken. Ik had nooit kunnen voorspellen dat ik hier nu bij Lokeren Europa League zou spelen. Succes is iets zeer relatiefs. Is dat bij Real Madrid spelen? Of is dat voetballen bij Lokeren? Het zijn momentopnames. Ik zal nooit voor Real spelen, dat besef ik, maar ik weet dat ik een deftige carrière kan uitbouwen.”

Soms moet het nog kriebelen bij jou. Zoals tijdens de Europese verplaatsing naar Warschau, waar de spelersgroep drie dagen op hotel zat en eigenlijk niets van de stad te zien kreeg.

“Ja, op zulke momenten jeukt het. (lacht) Ik kijk dan mijn ogen uit wanneer we met de bus van het ene naar het andere punt rijden. Aan de behoefte aan kennis probeer je op andere manieren te voldoen: zo heb ik met een aantal spelers wat weetjes over Polen opgezocht, die we op amusante wijze met elkaar deelden.”

Je komt ook goed overeen met Georgios Galitsios. Enigszins verbazend, want hij is toch heel erg modebewust en op dat vlak meer een ’typische’ voetballer.

“Ik ben óók veel bezig met mode. Al die verschillende componenten zitten in mij: soms heb ik zin om relaxed aan een zwembad te liggen of om te gaan shoppen, en soms wil ik op mijn eentje een boek lezen op de hoek van de straat.

“Vroeger dacht ik veel meer in zwart-wit, maar dan is het lastiger om een evenwicht te vinden. Op den duur ben je met niets anders bezig dan jezelf te verdedigen. (grijnst) Ik krijg nog vaak genoeg op mijn kop, maar het raakt me niet meer. Net omdat ik me veel flexibeler opstel… en dat ook oké vind.”

Wat heeft het reizen je geleerd?

“Ik wilde absoluut uitpluizen hoezeer reizen, alleen zijn, vrijheid – the higher things of life, noem ik dat – van waarde zijn voor mij. Ik wilde zien in welke mate ik mijn persoonlijkheid kon combineren met het georganiseerde leven als profvoetballer, zonder gefrustreerd te geraken. Die break was echt nodig. Nieuwe mensen, nieuwe culturen, nieuwe inzichten. Het reizen heeft me als mens ook opener gemaakt. Voordien was ik nogal verlegen, nu heb ik er minder problemen mee om mensen aan te spreken.”

Het feit dat je die pauze genomen hebt, zorgt dat ook voor gemoedsrust?

“Helemaal. Ik moet niet leven met de spijt dat ik het er niet op gewaagd heb. Ik heb even kunnen proeven van wat het leven in volle vrijheid betekent. Dat zorgt ervoor dat ik me volledig kan concentreren op wat ik nu doe.”

Transferbeslommeringen

Lokeren is ook dit seizoen weer op de afspraak. De Europa League heeft de groep zelfs nog meer vertrouwen geschonken…

“… en de goede zomertransfers. De dynamiek in onze groep zit beter dan vorig seizoen. De aanwezigheid van Mbaye Leye is daar essentieel in. Hij straalt ervaring en rust uit. Iets waar anderen zich aan optrekken.

“Met het Europese voetbal is er een stimulans bijgekomen. Het ritme is helemaal anders. Je moet veel sneller de focus verleggen, wat mentaal meer belastend is, maar ook aangenamer. We liggen nog overal op schema: Europees, beker en competitie. Mensen vergeten dat wij een bescheiden club zijn. Tegen Club Brugge bijvoorbeeld wordt er zomaar van uitgegaan dat wij een resultaat neerzetten.”

Omdat jullie van alle play-off 1-kandidaten zowat de enige club zijn die al jaren met nagenoeg dezelfde kern werkt. Daar weegt een groter budget niet tegen op.

“Dat is waar. Het voordeel van zo lang samen spelen, is dat je verschillende opties hebt om op terug te vallen. We kunnen de bal in de ploeg houden en ons spel opleggen, of we kunnen inzakken en op de counter spelen. Het enige wat nog ontbreekt voor de echte top is dat tikkeltje ervaring op het hoogste niveau. Daar proeven we nu pas van. De Europa League is echt wel andere koek dan de Jupiler Pro League.”

Vond je Legia Warschau en Metalist Charkiv dan zo indrukwekkend?

“Legia was echt een sterk team. Veel lastiger dan Hull City. Tegen Hull hadden we door dat knock-outsysteem meer een bekergevoel, iets wat ons ligt. Fysiek en individueel waren de Engelsen sterker, maar inzake teamspel lagen er mogelijkheden voor ons. Tegen Legia was dat gevoel er niet. Daar had je voortdurend de indruk dat zij nog een tandje konden bijsteken als ze dat echt wilden. Het ging sneller en misschien nog opvallender: we merkten dat zij conditioneel een pak verder stonden dan wij – terwijl Lokeren daar net om geroemd wordt in België.”

Jij had, net als Hans Vanaken, een mindere competitiestart. Had dat te maken met de transferbeslommeringen? Genk, Standard, Anderlecht, FC Basel, enkele Engelse en Spaanse clubs, allemaal informeerden ze naar jou.

“Het was de eerste keer in mijn leven dat ik te maken kreeg met concrete interesse van andere, hoger aangeschreven clubs. Allerlei zaken spookten door mijn hoofd: enerzijds ben je tevreden in Lokeren, anderzijds wil je ook van een niveau hoger proeven. Dat zorgt voor bijkomende druk, want je wilt tonen dat je die aandacht en die transfersommen waard bent. Daardoor ga je net krampachtiger voetballen. In augustus voelde ik dat mijn niveau daaronder leed. Bij de volgende transferperiode zal het mij niet meer overkomen.”

Hoe ga je dat dan aanpakken?

“Niets meer lezen, niet meer luisteren naar wat anderen zeggen en jezelf afsluiten van die geruchtenmolen. In het begin is het leuk om over die interesse te horen, maar als je er echt te veel rekening mee begint te houden, wordt het gevaarlijk.”

Afgelopen zomer heeft je ongetwijfeld het een en ander geleerd over de voetbalwereld?

“Ik werk zonder makelaar en ik krijg constant telefoontjes van mensen die me de hemel beloven. Eigenlijk begon dat al zodra ik in Lokeren arriveerde. Ik luisterde altijd – uit beleefdheid – naar wat ze te zeggen hadden, maar al snel leer je dat veel daarvan gebakken lucht is.”

Moet je hard zijn om in de voetbaljungle te overleven?

“Ik durf het nu meteen te zeggen als iets me niet zint of interesseert, terwijl ik voordien vooral niemand wilde teleurstellen. Maar dat kan niet in dit wereldje, besef ik nu.”

Voor de clubs en de makelaars ben je een product.

“Natuurlijk. Zo zie ik mezelf ook. Je hebt mij als mens en mij als voetbalspeler. Dat zijn twee aparte zaken. Ik wil dat de voetbalspeler het goed doet, dus verkoop ik die zo goed mogelijk.”

Na de bekerfinale vorig seizoen liep je het stadion rond met de Deense vlag. Was dat een trucje om in de picture te komen bij de Deense nationale ploeg?

“Nee, dat was spontaan. Maar het heeft me geen windeieren gelegd, want nadien werd ik effectief opgeroepen voor de nationale belofteploeg. Dat soort gebeurtenissen zorgt ervoor dat je anders gaat kijken naar de machinaties in het voetbal. De interviews, de banden met de supporters, al die randzaken zijn belangrijk in het bepalen van je imago en je waarde als profvoetballer.”

Je staat bekend als een zeer aimabele en benaderbare kerel. Na een thuiswedstrijd sta je vaak nog met supporters te keuvelen op de parking. Denk je dat je diezelfde attitude kunt behouden bij een topclub?

“Die vraag heb ik mezelf ook al gesteld, alleen daarom al wil ik die uitdaging hogerop aangaan: om te zien hoe ik daarmee zou omgaan. De voorbije twee jaar heb ik mogen ondervinden dat het af en toe deugd doet jezelf af te sluiten. Veel mensen willen met je praten. Onlangs was mijn telefoon twee weken geblokkeerd en ik moet toegeven: eigenlijk genoot ik van die stilte.”

Een van je kenmerkende uitlatingen is: ‘Voetballers hebben veel vrije tijd, maar weinig vrijheid.’ Hoe vul je die vrije tijd tegenwoordig in?

“Ik word steeds beter in het invullen van dat leven buiten het voetbal. Want dat was voor mij het moeilijkste in dat eerste jaar. Ik wilde nog te veel doen, ik was constant weg. Zo ben ik vaak naar Parijs gereden, zelfs al was dat louter om een vrije woensdagnamiddag in te vullen. Zoiets kan je niet blijven doen, je voelt het in je lichaam. Zeker in mijn gammele autootje… niet ideaal voor de rug. Nu neem ik mijn rust. Met het Europese voetbal en de nationale ploeg erbij is er ook gewoon veel minder tijd voor andere zaken.”

Eigenlijk kun je dus stellen dat het leven als profvoetballer eenvoudiger wordt naarmate het niveau stijgt.

That’s an excellent way of putting it. Zo voelt het inderdaad. Alles verloopt nu veel vanzelfsprekender. En het kan alleen maar beter worden, want ik wil hogerop.”

Aan de top kan de concurrentie onder ploegmaats erg hard zijn.

“Voor ik naar Lokeren kwam, dacht ik dat het er hier ook zo aan toe zou gaan, ik was verbaasd dat iedereen zo vriendelijk was. Ik was voorbereid op eenzaamheid en harde concurrentie. Dat bleek zeer goed mee te vallen.” (lacht)

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN BELGAIMAGE

“Mijn studie filosofie heb ik opgegeven: ik was te kritisch en dat werkt niet in de voetbalwereld.”

“Ik heb even kunnen proeven van wat het leven in volle vrijheid betekent. Dat zorgt ervoor dat ik me volledig kan concentreren op wat ik nu doe.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content