Tien dagen geleden vierde hij met PSV zijn vijfde titel, vanavond speelt hij alles of niets tegen AC Milan met als inzet de finale van de Champions League. Guus ‘de Tovenaar’ Hiddink (58) over de weg naar het succes.

Guus Hiddink (58) sleepte afgelopen anderhalve week geleden zijn vijfde kampioensschaal binnen en is daarmee de succesvolste trainer in de historie van de Nederlandse eredivisie. Hij heeft nu al meer zilverwerk op zijn schoorsteenmantel dan de onlangs overleden Rinus Michels in diens loopbaan verzamelde. In een uitgebreid interview kijkt de Achterhoeker terug op de weg naar het succes en spreekt hij zich uit over de toekomst. Woensdagavond probeert hij met PSV alsnog de poort naar de finale van de Champions League open te breken. Al staat hij na de 2-0-nederlaag van vorige week op AC Milan voor een moeilijke opgave.

Dit is uw vijfde titel met PSV. Hoeveel waarde heeft deze ?

Guus Hiddink : “Voor mij is dit een hele mooie. Omdat-ie is ontstaan vanuit het relatieve niets, zonder al te veel geluk. Daar ben ik trots op, het doet me veel.”

Als de resultaten slecht zijn, is de trainer de kop van Jut. Zo’n seizoen als PSV doormaakt kun je derhalve óók op het conto van de trainer schrijven. Tenslotte hebt u als technisch directeur zélf de geslaagde aankopen van Gomes, Farfán, Alex en Beasley gedaan. Dit is úw succes.

“Dat is ook wel zo. Maar de nieuwe spelers zijn natuurlijk eerder bekeken door de scouts. Wat mij vooral heel veel voldoening geeft, is dat iedereen intern zo met de situatie begaan was, heel gefocust was om te presteren. Daarom vooral steek ik een hele dikke sigaar op.”

Dat deed u begin augustus ook tijdens het toernooi in Manchester, maar toen vooral omdat er verder niets te genieten viel. ‘Ik ben bezig een ruwe klomp klei te kneden’, zei u.

“Met het vertrek van Waterreus, Hofland, Kezman, Robben, Rommedahl en Ramzi heb ik me herhaaldelijk achter de oren gekrabd. Je zat met EK-gangers en een nieuweling zoals Farfán die uit een zwaar toernooi kwamen. Plus het gegeven dat Van Bommel en Ooijer tot hun teleurstelling géén EK hadden gespeeld en je niet wist hoe ze daarop zouden reageren. Ik moet zeggen : Van Bommel was vanaf trainingsdag één top : qua instelling en qua beleving. Chapeau ! Ooijer idem dito. Vanuit die rommelige voorbereidingsweken gingen we naar het toernooi van Manchester United, met de bedoeling de schade zo veel mogelijk te beperken. Maar in Manchester kwam er al wat licht door. Gomes verrichtte één, twee goede reddingen waarvan je dacht : daar zit wel wat aan te komen. Alex woog nog een kilo of vijf te veel, maar maakte desondanks al een solide indruk. Zonder dat ze veel met elkaar hadden samengespeeld, stond er achterin al een redelijke organisatie. Alleen, naar voren toe maakten we weinig klaar. Cocu, Van Bommel en Ooijer hadden niet meegespeeld. We gingen heel ongewis naar Rode Ster Belgrado voor de voorronde van de Champions League.”

Die twee duels met Rode Ster hebben de toon voor dit seizoen bepaald ?

“Ik denk het wel. Die wedstrijden waren op zich belangrijker dan de halve finale tegen AC Milan. Niet alleen omdat PSV zich kon plaatsen voor het hoofdtoernooi, met daarbij het nodige geld, maar ook omdat je als team op een golf komt te zitten waarin je je beter kunt ontwikkelen. Op het niveau van de Champions League krijg je ontwikkeling in het kwadraat. En als je dat hoofdtoernooi niet haalt, wordt juist bevestigd dat PSV in een ombouw zit. Dat kan mentaal op de spelers doorwerken. De buitenwacht vond toch al dat PSV er niet klaar voor was. Zoiets gaat snel een eigen leven leiden en een self-fulfilling prophecy worden. Dan had dit seizoen echt wezenlijk anders kunnen verlopen.”

U heeft nooit willen weten van een overgangsjaar.

“Nee, want dan geef je intern meteen een excuus. Ombouwjaar ? O, dan mág het een keer wat minder gaan. Je haalt de druk eraf. En druk is een wezenlijke factor bij top. Zolang je in het rijtje PSV, Ajax en Feyenoord zit, moet je gewoon bij de eerste twee spelen.”

Wanneer kreeg u voor het eerst door dat PSV dit seizoen weleens sterker dan gedacht voor de dag zou kunnen komen ?

“In het begin zeker niet. Het was nog behoorlijk instabiel. We hadden twijfels over de productie en prompt maakt het elftal zowel bij RBC als thuis tegen Rode Ster en AZ vijf goals. En waar we dachten dat we achterin de organisatie redelijk hadden staan, kregen we er ook zes tégen. Toen bleek dat je op voetbal vaak geen ratio kunt loslaten. In een aantal Champions-Leaguewedstrijden kwam vervolgens naar voren dat er groei in het elftal zat. Rosenborg-uit was belangrijk. Die Noren hadden thuis tegen iedereen grote uitslagen neergezet. De manier waarop we daar speelden, kweekte vertrouwen. Professioneel, volwassen, in de laatste tien minuten toegeslagen en de 2-1 weggesleept. Arsenal-uit was ook een belangrijk ijkpunt. Toen we twee jaar geleden nog tegen Arsenal speelden, was het David tegen Goliath. Ook qua beleving, instelling en tactische organisatie. Nu zat het al veel dichter bij elkaar, hoewel we met 1-0 verloren. We zijn duidelijk gegroeid in het onderkennen van de internationale wetten.”

Hoe krijg je die volwassenheid erin ?

“Een speler zoals Phillip Cocu brengt dat mee. Daarnaast probeer je voetballers ervan te overtuigen dat ze zich niet moeten overmanifesteren. Dat ze één of twee stappen vooruitdenken om te beseffen wat er kan gebeuren. En ontwikkeling krijg je door dit soort topwedstrijden te spélen. Dan ook ontstaat die ondergrens van goed presteren. Je zult van deze groep niet snel meer meemaken dat die grens zes of zeven weken weg is.”

Het relatieve gemak waarmee jullie door de eredivisie fietsten en soms op halve kracht wonnen, zegt ook iets over de Nederlandse competitie.

“Soms ging het redelijk gemakkelijk, ja. Ook als je zelf niet goed speelt, geef je aan de tegenstander geen moment het idee dat er wat te halen valt. Enerzijds constateer je daarin groei bij jezelf, anderzijds zie je dat de weerstand minder is geworden. De tegenstanders konden ons in mijn eerste twee seizoenen méér problemen bezorgen dan ze dit jaar deden.”

Kunnen jonge spelers zoals Farfán en Beasley zich in deze competitie voldoende ontwikkelen ?

“O ja. Beasley kan bijvoorbeeld constanter gevaarlijk worden als hij zich nog bewuster wordt van zijn mogelijkheden. Hij komt uit die mooie Amerikaanse competitie. Daar spreekt niemand hem bij de bakker aan op zijn prestaties, hier wel. In Europa is alles wat harder, cynischer. Er is veel meer druk.”

Als een van de voornaamste pijlers onder het succes noemde u ‘de lage ego’s’ in uw selectie. Kunt u uitleggen wat een laag ego is ?

“Iedereen moet hier zijn eigen klasse etaleren, want je moet een prestatie leveren. Maar ze moeten daar wel altijd op aan te spreken zijn. Géén houding creëren van : ik heb al een status, dus mag je mij eigenlijk niet meer bekritiseren en eisen dat ik presteer. Je moet ertegen kunnen dat anderen méér van je verlangen. Vrijwel alle spelers hebben dat, tegelijk met de drive om te overleven.”

Het gehalte ego’s is dus lager dan voorgaande jaren ?

“Ten aanzien van voorgaande jaren zit er een geschiedenis op. Je zat met de oplopende frustratie dat PSV zich nooit kon plaatsen voor de tweede ronde van de Champions League. Dat leidde bij sommige spelers tot een bepaalde manifestatie. Binnen de club, maar ook naar buiten toe. Ik kan me nog herinneren dat we vroeg in het vorige seizoen verloren van Monaco en Waterreus zei : “Wéér een verloren seizoen.” Kezman kwam met hetzelfde. Goeie jongens, maar zoiets gaat werken. Daarnaast had je ook een groep die al vrij lang bij elkaar was. PSV had een jaar of vijf geleden het standpunt dat je elk jaar als geheel een bepaald percentage vooruitgaat als je een groep lang bij elkaar houdt. Nu blijkt dat dit in feite niet zo is. Op kernposities kun je best eens vernieuwen, dat brengt ook weer andere processen in een groep op gang. Ten aanzien van de hiërarchie bijvoorbeeld.”

Is het ego van een nieuwe speler in het voortraject van een transfer goed te beoordelen ?

“Jawel. Als je trainingen ziet of live bij wedstrijden bent, kun je redelijk inschatten hoe karakters in elkaar zitten. Het gaat om reactie. Of ze bereidwillig zijn naar medespelers, hoe ze omgaan met hun directe omgeving en wat voor maniertjes ze tentoonspreiden als er wat misgaat. Je gaat ook af op persoonlijke gesprekken, indrukken van mensen uit hun omgeving. Wat je bij die nieuwe jongens stuk voor stuk ziet, is een heel sterke drang te overleven. Zij willen slagen in West-Europa. Neem Farfán. Die sleept dertig man familie mee op zijn rug, die min of meer afhankelijk zijn van zíjn verdiensten. Hij kon afgelopen zomer in Moskou veel meer verdienen. Toch zei hij : “Ik wil me als voetballer manifesteren in Europa.” Ik vind het prachtig te werken met jongens die zo’n drive hebben.”

We hadden het net over ego’s. Ligt in die kwestie het probleem van Ajax, volgens u ?

“Ik heb daar op camera een aantal dingen gezien… Nou, als dat hiér was gebeurd, was ik er zwaar mee aan de slag gegaan. Sonck die met veel misbaar reageert op een wissel bijvoorbeeld. Voor het oog misschien kleine dingen, maar ze wroeten in een selectie. Ik ben daar heel scherp op. Als je als speler ontevreden bent, dan stap je dezelfde avond nog – of de volgende dag – naar je trainer om even te praten. Dan nóg kun je met allerlei dingen gaan smijten. Maar die trainer kan ook zijn uitleg geven en je houdt het probleem intern. Je gaat niet publiekelijk als gorilla’s tegenover elkaar staan.”

Bij Ajax gebeurde het herhaalde keren. Dan praat je over te grote ego’s ?

“Ik denk het wel. Spelers waren meer dáármee bezig dan met het belang van het grote geheel. Iedereen heeft het recht een keer slecht te presteren. Maar je moet wel door je eigen opgepompte zelfbeeld heen kunnen prikken en oog houden voor de werkelijkheid.”

Heeft dat dit seizoen de doorslag gegeven ? Ajax was vooraf de gedoodverfde favoriet, met PSV zou het niets worden.

“Bij Ajax is het wel een behoorlijk grote factor. Een ander aspect daar is het ontbreken van een goede mix tussen jeugd en routine.”

Bent u in Zuid-Korea tot het inzicht gekomen dat een selectie met lage ego’s tot grote dingen in staat is ?

“Ook daar heb ik het sec presteren als uitgangspunt gehanteerd. Jung-Hwan Ahn speelde destijds bij Perugia, hij was in Korea dé grote vedette. Kwam in de voorbereiding met zijn Mercedes 500 naar de training. Strak in Armani, hij róók naar Italië. Heerlijk. Voor de modescene, niet voor de onze. Die uitingen verstoorden het groepsproces. Maar ik had óók gezien dat hij wedstrijden kon beslissen. Ahn had dan één of twee geweldige acties, en deed daarna een uur niets meer. En de volgende wedstrijd óók niet. Want hij wist : heel Korea staat achter me. Zo’n jongen probeer je op te bouwen door hem eerst af te breken. Je gaat ‘m negeren, ik heb hem ook een paar keer niet geselecteerd. Maar ik heb hem wél een worst voor gehouden. Joh, er komt een WK in eigen land aan, jij hebt het in je om een van de mooie jongens op voetbalgebied te worden. Je herkent de kwaliteit en kijkt of-ie te prikkelen is.”

Het lijkt erop dat u voor een trainer de perfecte situatie heeft geschapen. U hoeft alleen nog maar op de winkel te passen.

“Zo van : ik steek een dikke sigaar op en het loopt toch wel… Zover is het nog niet. Perfectie bereik je waarschijnlijk nooit. Je wilt in je selectie altijd breder en zwaarder in de kwaliteit komen te zitten. Bovendien, juist als het goed gaat moet je extra alert zijn, vaak treden de eerste haarscheurtjes dan al op. Er gaan na dit seizoen één of twee spelers weg, misschien nog wel meer. Je moet proberen minimaal op niveau te blijven. Als het goed gaat, is het vallen dichtbij.”

Twee jaar geleden keek u nog verlekkerd naar de kwartfinale van Ajax tegen Milan. “Dit krijgt Ajax wel uitbetaald. De jonge spelers leren hier heel veel van. PSV heeft wat dat betreft nog een inhaalslag te maken”, zei u toen. Nu speelt PSV zelf in de halve finale tegen Milan en is Ajax nergens meer.

“Zo vlug kan het dus gaan, zo opportunistisch is de voetballerij. Je moet er op tijd zijn, maar ook weer op tijd verdwijnen, bij wijze van spreken. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat je als club die ondergrens vasthoudt. Dat betekent heel goed kijken waar je goede voetballers kunt opleiden of halen, om die eventueel later, gezien onze marktpositie, weer door te verkopen. Dat is een continu proces.”

PSV presteert op of misschien wel óver zijn bovengrens. Waar ligt voor u volgend seizoen de uitdaging ?

“Volgend seizoen kunnen we per definitie niet beter presteren dan dit jaar. Dat kán gewoon niet. Alles en iedereen kan nog wel fijner worden, daar moet je mee aan de slag. De uitdaging is wederom een team neer te zetten dat fris en sterk is en niet weer die golf naar beneden pakt. Het gaat erom dat je als club niet van de topvijftien van Europa terugzakt naar topveertig, zoals een paar jaar geleden.”

“Sowieso. Daar breken we ons ook hard het hoofd over. Er zijn financieel kleine mogelijkheden, maar het wordt moeilijk een speler van hetzelfde kaliber binnen te halen. Je moet weer inventief zijn en kijken naar jongens die komende zijn, nog niet helemaal geschikt voor de absolute top van Europa. Met Mark wil ik de afspraak maken dat hij over drie of vier jaar terugkeert bij PSV. Zoals ook met Cocu is gebeurd. Dat houdt cultuur in de club. Wat Roy Keane is voor Manchester United, is Mark voor PSV. En dat kan hij over een paar jaar wéér zijn.”

Had u dit succes ook nodig om uw eigen motor gaande te houden ? Er zijn de afgelopen periode wel wat breuklijnen geweest. U refereerde net aan Ronald Waterreus die vorig jaar na de nederlaag tegen Monaco kritiek uitte, maar u liep toen óók met het gif in uw lijf.

“Ik heb in die fase weleens gezegd : ‘Ik wil een team om trots op te zijn.’ Je wilt bevestiging, ontwikkeling. Je wilt een elftal dat die kinderlijke naïveteit van zich afgooit en beter leert omgaan met de wetten van het internationale voetbal. Dat dat zó snel al en in zó’n mate zou gebeuren, had ik ook niet voorzien.”

Tom Knipping, Peter Wekking

‘Je drukt niet het individualisme de kop in, maar accepteert geen rare uitingen.’

‘Die reactie van Sonck bij Ajax na zijn wissel… Nou, als dat hiér was gebeurd, was ik er zwaar mee aan de slag gegaan.’

‘Op kernposities kun je best eens vernieuwen, dat brengt ook weer andere processen in een groep op gang.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content